metropolis m

Zaaloverzicht van de tentoonstelling ‘Continue This Thread’, gecureerd door Karim Adduchi en Tess van Zalinge bij Amsterdam Museum, 2023, foto: Jaimy Gail

Het gesprek is bij uitstek geschikt om het eigen oordeel te scherpen. Wij vroegen twee kunstcritici samen een tentoonstelling te bezoeken en vervolgens met elkaar te bespreken. Nadeche Remst en Jorne Vriens gaan naar de tentoonstelling Continue This Thread in het Amsterdam Museum, die is samengesteld door de mode-ontwerpers Karim Adduchi en Tess van Zalinge. Een gesprek over co-auteurschap, co-curatorschap en co-activisme.

1. Een onderbelicht medium met een lange geschiedenis

De collectie van het Amsterdam Museum kent veel onderbelichte objecten en verhalen, zo ontdekten gastcuratoren de mode-ontwerpers Karim Adduchi en Tess van Zalinge tijdens hun bezoek aan het depot van het Amsterdam Museum. Beide gastcuratoren zijn modeontwerper en blazen, ieder vanuit hun eigen achtergrond, ambachtelijke handwerktechnieken nieuw leven in. Naast hun eigen jurken, korsetten en andere kledingstukken, tonen zij in Continue This Thread historische voorbeelden van handwerk, om aan de hand van deze objecten de sociale, culturele én maatschappelijke kracht van handwerk invoelbaar te maken. Ook in tijden van digitalisering en massaproductie is handwerk relevant, willen ze daarmee laten zien. En niet alleen als een vorm van tijdverdrijf; breien, haken, naaien en andere ambachten hebben een helende werking en kunnen bovendien ingezet worden om activistische boodschappen te delen, zo betogen de curatoren.

Nadeche Remst

 ‘Een van de eerste dingen die mij opvielen waren de tentoonstellingsteksten en hoe die de handeling van het handwerken actief maken. Niet alleen de gebruikte handwerktechniek wordt genoemd, bijvoorbeeld borduren, maar ook de gebruikte steek, zoals de platsteek, flanelsteek of festonsteek. Het laat zien dat er aandacht is besteed aan handwerk, niet alleen als ambacht maar ook als kunstvorm. Naar mijn idee gaat de tentoonstelling Continue This Thread dan ook vooral om de onderliggende kracht van handwerk en hoe het als ambacht eigenlijk vaak is weggezet als ondergeschikt aan beeldende kunst. Tijdens ons bezoek aan de tentoonstelling merkte ik ook dat wij weinig voorkennis hadden. Bij beeldende kunsttentoonstellingen hebben we vaak al een verwachting van wat we gaan zien – en eigenlijk is een deel van de inhoud van een recensie al gekleurd door die voorkennis. Het was voor ons kortom ook een verkenning van een medium waar we weinig van weten.’

Nadeche Remst

De tentoonstelling gaat vooral in op de historische context van handwerk, aan de hand van bijvoorbeeld het vaandel van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht uit 1794, die werd ingezet tijdens acties voor de strijd voor vrouwenkiesrecht, of de oudste bewaard gebleven merklap van Johanna Sikking uit het Burgerweeshuis uit 1799, waarop je ziet hoe de borduurtechnieken werden geoefend en geperfectioneerd.

‘De selectie aan werken is heel breed en verrassend – je ziet het plezier waarmee de curatoren door de depots zijn gestruind duidelijk terug’

 

2. Co-curatorschap

‘Ik vind het heel interessante kwesties, waar onderbelichte verhalen aan vastkleven en waaraan tegelijkertijd het activistische potentieel van handwerk afgelezen kan worden. Er wordt in de tentoonstelling echter veel minder ingegaan op die kracht van handwerk binnen de hedendaagse context. Dat is jammer, want daar ben ik wel benieuwd naar. Het is me ook niet helemaal duidelijk hoe de tentoongestelde werken van de twee co-curatoren, Karim Adduchi en Tess van Zalinge, zich verhouden tot de historische voorbeelden. Is dat alleen op het niveau van techniek? Adduchi en Van Zalinge houden zich in hun werk bezig met het voortzetten van traditionele technieken van handwerk. Maar wat is nu precies hun visie erop? Eigenlijk raken we dan ook meteen aan het idee van co-curatorschap; hoe komt dat tot uiting in deze tentoonstelling? Jorne, heb jij het idee dat hun eigen stem uit de tentoonstelling spreekt?’

Jorne Vriens

 ‘Uit de eigen ontwerpen van co-curatoren Adduchi en Van Zalinge die in de tentoonstelling te zien zijn, leid ik af dat de eerste graag identiteit wil onderzoeken en laatstgenoemde duurzaamheid als uitgangspunt neemt. Van Adduchi is bij binnenkomst een jurk te zien naar zijn ontwerp, met een heel fijn en heel arbeidsintensief borduurwerk in de vorm van een patroon uit Marokko, zijn geboorteland. Van Zalinge recyclet textiel en verzet zich zo tegen de verspilling die de mode-industrie kenmerkt. Een van de eerste werken die je van haar tegenkomt, is dan ook een korset dat ze in opdracht van het Wereld Natuur Fonds maakte, waarbij de ornamenten zijn gemaakt van afval uit haar eigen atelier. De thema’s die Adduchi en Van Zalinge agenderen zijn breed en lenen zich dus uitstekend voor een activistische boodschap. Toch speelt de actualiteit, of een kritische blik daarop, geen grote rol in de tentoonstelling, volgens mij. De co-curatoren hebben zich in dit geval vooral gericht op het verleden, door te putten uit het archief en de collectie van het Amsterdam Museum. Toch hebben ze niet de rol van “curator” op zich genomen zoals die in bredere zin geldt: iemand met een bijzondere smaak of buitengewoon inzicht of kennis heeft en bezoekers daardoor kan gidsen door een veelheid aan informatie of objecten. In de tentoonstelling brengen Adduchi en Van Zalinge het huidige modelandschap niet in kaart; ze wijzen ons niet op de manieren waarop andere makers zich bezighouden met die brede thema’s als identiteit en duurzaamheid. De tentoonstelling geeft een overzicht van handwerken maar de betekenis van deze arbeid wordt niet behandeld in de zaalteksten. Terwijl er ongetwijfeld een verband te leggen is tussen de historische noodzaak om kleding te kunnen herstellen en de toegenomen aandacht voor duurzame kleding anno nu. Juist omdat zij als ontwerpers middenin het veld staan, had ik graag vernomen welke actuele ontwikkelingen zij herkennen in de tradities.’

Nadeche Remst

 

 

3. Sterke en zwakke punten

‘Wat me bovendien opvalt, is dat de curatoren er in de presentatie van de archiefstukken voor hebben gekozen de nadruk te leggen op het helende potentieel en de bevrijdende kracht van deze historische vormen van handwerken. Toch was handwerken in veel situaties niet zozeer bevrijdend te noemen. Denk aan de zakdoeken die door vrouwen in de gevangenkampen tijdens de Tweede Wereldoorlog en in de Jappenkampen in Nederlands-Indië werden gemaakt. Bij gebrek aan materiaal gebruikten ze de stof van kapotte lakens of gevonden kledingstukken, die ze met borduursels met teksten zoals “Het kan niet altijd winter zijn” versierden. Of neem het verhaal van Johanna Sikking, die in 1795, rond haar elfde, werd opgenomen in het Burgerweeshuis en waarvan de oudst bewaarde, gedateerde merklap is overgebleven. Het wordt niet expliciet genoemd, maar de lappen die zij heeft gemaakt en die hier worden tentoongesteld vertellen ook over een tijd waarin handwerken een vanzelfsprekende, zelfs verplichte activiteit was voor jong meisjes en vrouwen. Ik herinner me dat mijn oma me vaak vertelde over de Huishoudschool waar ze naartoe ging toen zij jong was. Je leerde er sokken stoppen, lakens borduren en ander handwerk verrichten; er was geen keuze, het hoorde bij de opvoeding van jonge vrouwen.’

Nadeche Remst

[answer Jorne Vriens] ‘De merklappen die in gevangenkampen zijn gemaakt en de mantel die door schaarste aan middelen uit restgaren werd gehaakt; ze vertellen het verhaal van de maker en de penibele omstandigheden waar die zich in bevond tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. De voorbeelden laten zien dat er een ander verhaal kan worden verteld aan de hand van textiel. Dat is zonder meer de kracht van deze tentoonstelling: kleinere objecten dragen hier een groot verhaal uit. Die objecten mogen die geschiedenis vertellen. De bezoeker wordt uitgenodigd om zelf lades open te maken en zo in aanraking te komen met verhalen. Hoewel de gastcuratoren zich niet opwerpen als gidsen die de bezoeker helpen te interpreteren, is de selectie aan werken heel breed en verrassend – je ziet het plezier waarmee de curatoren door de depots zijn gestruind duidelijk terug.’

De tentoonstelling is heel conceptueel: het gaat over identiteit, duurzaamheid en andere belangrijke maatschappelijke thema’s. Ik mis de lichamelijke kant van kleding, de erotiek

‘De historische voorbeelden vertellen inderdaad boeiende verhalen: ze laten zien hoe handwerk als activistische daad kon worden ingezet en maken de relatie tussen feminisme en handwerk inzichtelijk. Ik mis wel aandacht voor de hedendaagse aandacht voor handwerk en het activistische potentieel daarvan. De pandemie bracht een heropleving van handwerk teweeg: veel mensen uit mijn omgeving – inclusief ikzelf – zijn gaan breien en haken via YouTube-tutorials en delen dit op Instagram en TikTok. Nu zie ik dit niet zozeer als een activistische daad, maar meer als een vorm van ontspanning; een vorm van tijdsbesteding die ook nog eens een meditatief effect heeft door het repetitieve karakter ervan. Toch zijn er ook voorbeelden van meer activistisch handwerk te noemen. In de tentoonstelling worden er slechts een paar genoemd. Knitting the City bijvoorbeeld, een serie buurtprojecten waarbij groepen vrouwen de publieke ruimte voorzien van breiwerken.’

Jorne Vriens

‘Dat lijken mij eerder ludieke projecten. De publieke ruimte knuffelbaar maken door het straatmeubilair van een breisel te voorzien; daar zie ik het activistisch potentieel niet van in. Ik vind het bij tentoonstellingen geweldig als er een poging wordt gedaan de alledaagse ervaring te duiden. Dat gebeurt hier alleen wanneer er naar historische figuren en hun levensverhalen wordt verwezen. De tentoonstelling speelt niet met het heden, dat mag de bezoeker zelf doen.’

Zaaloverzicht van de tentoonstelling 'Continue This Thread', gecureerd door Karim Adduchi en Tess van Zalinge bij Amsterdam Museum, 2023, foto: Jaimy Gail

Nadeche Remst

 

4. Conclusie: wat wordt er gecontinueerd?

‘Als ik dan terugga naar de overkoepelende missie van Continue This Thread en probeer een conclusie te formuleren, kan ik dan stellen dat we we ons dus afvragen waar die continuiteit precies uit bestaat. Wat wordt er opgepakt of gecontinueerd?’

Jorne Vriens

‘Machismo is afwezig op deze tentoonstelling, dat is zeker een tendens waarop  – dare I say it – wordt voortgeborduurd. Dat zie je bijvoorbeeld bij de jockstraps; de doorgaans van leer gemaakte tuigjes, die nét voldoende verhullen om de drager niet naakt te laten zijn, zijn hier in kleurrijke wol uitgevoerd waardoor ze niet kinky maar lieflijk ogen. Dat geldt voor veel textielwerken; ze zijn – letterlijk en figuurlijk – zacht en nemen weinig ruimte in. Het pompeuze dat (peperdure) wandtapijten kunnen uitstralen; daar is hier niet voor gekozen.’

Nadeche Remst

‘Ja, maar moet kunst pompeus of “groots” zijn om krachtig te zijn? Ik ken genoeg textielwerken die het tegendeel bewijzen. Kijk naar het werk van Cecilia Vicuña of Sheila Hicks, bijvoorbeeld. Vicuña maakt grote installaties van textiel, maar ook hele kleine sculpturen, die eigenlijk veel meer vertellen, juist doordat ze een stuk kleiner zijn. Dan heb ik het nu wel meteen over werken die onder beeldende kunst vallen, en daar is niet voor gekozen in deze tentoonstelling. Dat er gekozen is voor “kleine” werken vind ik juist ook wel weer een sterk statement van de curatoren.’

Jorne Vriens

‘De tentoonstelling is heel conceptueel: het gaat over identiteit, duurzaamheid en andere belangrijke maatschappelijke thema’s. Ik mis de lichamelijke kant van kleding, de erotiek. Kleding gaat óók over verhullen en onthullen – juist daarin komen thema’s als identiteit of vrijheid naar voren. Wat denk jij?’

Nadeche Remst

‘Ik moet denken aan het gesprek dat wij hadden toen we samen door de tentoonstelling liepen, over het (niet) dragen van een bh. Mode en kleding zijn manieren om je identiteit uit te dragen en kunnen daarbij ook een activistische laag hebben. Het opzettelijk niet dragen van een bh is eigenlijk ook een daad van verzet; een weigering om nog langer door mannen geseksualiseerd te worden of je te moeten verhouden tot de male gaze. Ook al gaat het hier om het niet dragen van kleding, als wereldwijde beweging had Free the Nipple best gepast als hedendaags voorbeeld van activisme in de mode-industrie. Topless protesten worden ook gehouden door de actiegroep Extinction Rebellion, bijvoorbeeld wanneer zij zich keren tegen de greenwashing van grote modemerken. Duurzaamheid wordt in de tentoonstelling trouwens wel aangeraakt, voornamelijk in de context van design. Neem de hergebruikte designerstoffen in de couturecollectie van Tess van Zalinge, bijvoorbeeld.’

Zaaloverzicht van de tentoonstelling 'Continue This Thread', gecureerd door Karim Adduchi en Tess van Zalinge bij Amsterdam Museum, 2023, foto: Jaimy Gail

Zaaloverzicht van de tentoonstelling 'Continue This Thread', gecureerd door Karim Adduchi en Tess van Zalinge bij Amsterdam Museum, 2023, foto: Jaimy Gail

Jorne Vriens

‘Die chique kledingvormen als jurken en korsetten van restmateriaal zie ik slechts als gimmick. Vorm en materiaal passen bij Van Zalinges werk absoluut niet bij elkaar. Ik zie het als een grap, een die me weinig vertelt over het structurele probleem dat de eindeloze stroom aan nieuw textiel is.’

Nadeche Remst

‘Ik vind het contrast tussen het tentoongestelde handwerk en de fast fashion van de grote modemerken waar we gewend aan zijn geraakt wel heel interessant. De curatoren laten zien hoeveel tijd en moeite het kost om zelf iets te maken, in tegenstelling tot een machinaal geproduceerd product.’

Jorne Vriens

‘Het is de tijd die erin tastbaar wordt. Misschien is handwerk vooral daarom interessant; elke steek in een borduurwerk getuigt van zorg en doorzettingsvermogen.’

Continue This Thread, gecureerd door Karim Adduchi en Tess van Zalinge, is nog t/m 3 september 2023 te zien bij Amsterdam Museum

Nadeche Remst en Jorne Vriens

zijn beiden kunstcriticus en kunsthistoricus

Recente artikelen