metropolis m

De beroemde Belgische verzamelaar Anton Herbert is op 7 december overleden. Hij was 83 jaar. Anton Herbert heeft samen met zijn vrouw Annick een internationaal vermaarde verzameling aangelegd, met een accent op conceptuele kunst. Ze kochten werk aan van een beperkte groep kunstenaars die ze door de jaren heen zijn blijven volgen. In 2005 is besloten geen nieuw werk meer te verwerven en de activiteiten te richten op de presentatie ervan en de verdieping van de kennis erover. Annick Herbert zal de activiteiten van de Herbert Foundation voortzetten.

Enkele dagen geleden verspreidde de Herbert Foundation volgend persbericht waarin het werk van Anton en Annick Herbert in het kader van de collectie en de Foundation nader wordt toegelicht.

Anton en Annick herbert van de Herbert Foundation

PERSBERICHT HERBERT FOUNDATION

Annick Herbert, de Raad van Bestuur en het team van Herbert Foundation melden u met droefheid het overlijden van Anton Herbert. Het echtpaar Herbert bouwde een uitzonderlijke Collectie uit, die ze in 2008 samen met het omkaderende Archief binnen Herbert Foundation een duurzame bestendiging gaven.

De aankoop van Carl Andre’s 64 Lead Square (1969) markeerde in 1973 het begin van de Verzameling. Tijdens de hierop volgende 30 jaar, een periode gekenmerkt door ingrijpende maatschappelijke verschuivingen, legden de Herberts zich met hun Collectie en Archief toe op een veertigtal internationale kunstenaars.

In 1995 stelden ze in De Witte Raaf: “Interesse in hedendaagse kunst en verzamelen is voor ons steeds een door elkaar lopend proces geweest. Het verdiepen van de vragen die de kunst van de jaren 1960, 1970, 1980 en 1990 opriep, was voor ons noodzakelijkerwijze verbonden met het verzamelen ervan en het beleven van de werken in onze privésfeer.”

Deze geëngageerde manier van verzamelen delen ze met Tony Herbert (1902–1959), vader van Anton Herbert, die als Kortrijkse textielindustrieel een belangrijke verzameling Vlaams Expressionisme samenstelde.

Na het vroegtijdig overlijden van Tony Herbert namen Annick en Anton Herbert de verderzetting van zijn verzameling in overweging. Het bezoeken van tentoonstellingen als Documenta 5 (1972) deed hen echter kiezen voor een internationale oriëntering. Versterkt door hun contact met figuren als Fernand Spillemaeckers (Galerie MTL, Brussel) en Konrad Fischer (‘Ausstellungen bei Konrad Fischer’, Düsseldorf) werden vanaf 1973 de eerste werken aangekocht.

Hierbij focusten de Herberts op internationale kunstenaars van hun generatie waaronder Carl Andre, Art & Language, John Baldessari, Marcel Broodthaers, Daniel Buren, Jan Dibbets, Gilbert & George, Dan Graham, Donald Judd, Sol LeWitt, Mario Merz, Bruce Nauman, Michelangelo Pistoletto en Gerhard Richter.

Na de jaren 1960 en 1970, waarbij de studentenopstand van mei 1968 een utopische wereldvisie weerspiegelt, vormt de val van de Berlijnse muur in 1989 een historische breuklijn. De gewijzigde maatschappelijke context vertaalde zich ook binnen de Collectie Herbert. Onder impuls van Peter Pakesch en Gisela Capitain werd een jongere generatie kunstenaars in de Verzameling opgenomen met onder meer Thomas Schütte, Jan Vercruysse, Franz West, Mike Kelley, Martin Kippenberger en Heimo Zobernig. Hoewel de werken binnen de Collectie een specifiek tijdskader weerspiegelen, streefden de Herberts geen kunsthistorisch overzicht na. Het behoorde tot hun intentie om welbepaalde accenten binnen de internationale hedendaagse kunst te belichten aan de hand van meerdere werken uit het oeuvre van de kunstenaars.

Rond 2005 werd besloten om de Collectie af te ronden en geen nieuwe kunstenaars meer op te nemen. Het bestaande ensemble wordt vanaf dan uitgediept aan de hand van een omkaderend Archief dat bestaat uit kunstenaarsboeken, edities, uitnodigingskaarten van tentoonstellingen, catalogi en publicaties, posters, tijdschriften, foto’s, audio-opnames en video’s. “Het Archief vormt voor ons een antwoord op de ballon van macht en geld die de kunstwereld bedreigt”, stellen de Herberts, “documenten gaan over de inhoudelijke essentie, zonder spektakel”.

Reeds bij aanvang van de Verzameling werd belang gehecht aan een precieze opstelling van de Collectie. Voor de Herberts vereist hedendaagse kunst een neutrale, anonieme architectuur die alle aandacht uit laat gaan naar de werken zelf. In de vroege jaren 1980 verwierven ze een voormalig industrieel pand in de Raas van Gaverestraat 106/108 in Gent. Bij de renovatie werd gekozen om de oorspronkelijke neutraliteit van het gebouw zoveel mogelijk te behouden. Naast een leefruimte werd een tentoonstellingsruimte voorzien die zich uitstrekt over drie verdiepingen.

In diezelfde periode stelde Rudi Fuchs, toenmalig directeur van het Van Abbemuseum, de Herberts voor om een selectie werken uit hun Collectie in Eindhoven tentoon te stellen. Het verzoek mondde uit in de tentoonstelling L’Architecte est absent, répertoire (1984). De expositie presenteerde een stand van zaken na elf jaar verzamelen en bracht de spanning in kaart tussen het private karakter van de Collectie en haar eerste presentatie in een museale context. In de jaren nadien volgden nog vier internationale tentoonstellingen waarvan de titels werden ontleend aan sleutelwerken uit de Verzameling.

Zo werd in 2000 een deel van de Collectie getoond in het Casino Luxembourg waarbij de tentoonstelling de titel Many Colored Objects Placed Side by Side to Form a Row of Many Colored Objects droeg. De ondertitel van de tentoonstelling, programme, verwees naar het rustpunt dat de Collectie in 2000 had bereikt. Het kader, van Marcel Broodthaers tot Mike Kelley, was gedefinieerd en kon nu verder worden uitgediept.

Zes jaar later, in 2006, vonden tentoonstellingen plaats in het Macba in Barcelona (Public Space /Two Audiences, inventaire) en het Kunsthaus Graz (Inventur. Werke aus der Sammlung Herbert). Met beide tentoonstellingen werd onderzocht hoe de Collectie naar de toekomst toe zou kunnen functioneren in een semipublieke structuur. De subtitel inventaire markeerde hoe de Collectie zich in deze periode opmaakte voor de volgende stap, die van de bestendiging.

In 2008 werd Herbert Foundation opgericht. Als private Stichting in Gent consolideert Herbert Foundation de Verzameling en het Archief in hun oorspronkelijke omgeving. Naast de gebouwen in de Raas van Gaverestraat 106/108 omvat de Stichting ook een tentoonstellingsruimte die gelegen is in een gerenoveerde industriële Loods aan het kanaal Coupure. De eerste tentoonstelling die de deuren opende voor het publiek vond plaats in 2013 en droeg als titel As if it Could, ouverture.

Met Herbert Foundation wensen de Herberts een onafhankelijk studiecentrum op te richten waarbij de Collectie en het Archief ingezet worden als basis voor verder onderzoek naar de artistieke ontwikkelingen van de jaren 1960–1990. “Herbert Foundation moet een plek zijn waar mensen uit binnen- en buitenland een link kunnen leggen tussen de generaties” stellen ze, “via tentoonstellingen, publicaties, symposia en discussies kan men er in contact komen met de kunstenaars van onze periode.”

In 2014, een jaar na de opening van Herbert Foundation, vond deafsluitende  internationale presentatie van de Collectie plaats in Mumok Wenen. De tentoonstelling, getiteld Musée à Vendre pour Cause de Faillite. Herbert Foundation and Mumok in dialogue, discours, bracht een dialoog tot stand tussen een 200tal werken en documenten uit de Collectie Herbert en een selectie topstukken uit de verzameling van Mumok. De tentoonstelling maakte duidelijk hoe een private en publieke instelling elkaar kunnen versterken met een samenwerking die de eigenheid van beide plekken respecteert.

In samenspraak met Annick Herbert, Art Director Laura Hanssens en de Raad van Bestuur zal Herbert Foundation haar activiteiten verderzetten, in lijn met de visie van de Herberts en met respect voor de integriteit van de Collectie en het Archief. 

Recente artikelen