Ayse Erkmen

Jip en Janneke in het museum

Issue no5
okt - nov 2023
straat
Ayse Erkmen

Waarom laat intelligent Nederland bij de garderobe van het museum zo vaak niet alleen hun jas maar ook hun hersenen achter?

Het valt mij op dat gestudeerde types die werken voor kwaliteitsmedia, die mag je aannemen de wereld op hoog reflectief niveau kunnen bekijken en duiden, zodra het over beeldende kunst gaat dichtslaan en boos worden. Keer op keer wordt de kunst hopeloos hermetisch gevonden, onbegrijpelijk en arrogant, evenals de begeleidende teksten eromheen, die geregeld tot woedende stukjes in de pers leiden, of worden gepersifleerd vanwege het onhandige taalgebruik.

Gevaarlijk klinkt het in die commentaren dat de beeldende kunstsector hopeloos elitair en arrogant is, dat hij wil het ooit nog goed met hem komen beter een cursus ‘communiceren met normale mensen’ volgt. Anders zal het slecht met hem aflopen en zal hij stikken in zelfgenoegzaamheid.

Onlangs kwam ik weer zo’n stukje tegen van Ernst Jan Pfauth, de uitgever van De Correspondent. Hij was op bezoek geweest in de tentoonstelling van Malevich in het Stedelijk en oh oh oh wat had hij zich geërgerd aan de onbegrijpelijke zaalteksten. Hij zag er een complot in van de kunstwereld, die met de rug naar de wereld zich liever tot elkaar verhoudt dan tot gewone mensen, zoals hij. Door te spreken in onbegrijpelijke taal wordt het volk op afstand gehouden, schreef hij. Hij noemde het: ‘gecreëerde ontoegankelijkheid.’

Ik vind het raar, zelfs zorgelijk dat een gestudeerd en belezen iemand geen idee heeft hoe een tentoonstelling te bekijken

Ik ken de beklaagde zaalteksten niet, wil ze hier ook niet gaan verdedigen. Eerlijk gezegd maak ik me geen enkele illusie over de daar gebezigde taal omdat zaalteksten, weet iedere museumbezoeker, behoren tot de grootste lariekoek die er in de kunstwereld op schrift gesteld wordt. Ze zijn of te simpel en hopeloos paternalistisch, of verschrikkelijk abstract met over elkaar heen buitelende stromingen en alles wat er verder nog aan kunsttheorietjes te stallen is in 200 woorden.

Mij gaat het hier niet om het mogelijke gelijk van de uitgever, maar om iets anders.

Waar ik mij over verbaas is dat een jonge vertegenwoordiger van de culturele elite, je mag hem zelfs de stem van een generatie noemen, op bezoek in een museum de kunst van een van de meest beroemde abstracte kunstenaars ter wereld uitgelegd wil krijgen.

Let wel: het gaat hier om niet zomaar wat obscure hedendaagse artistieke reflecties van een gemankeerde kunstenaarsfilosoof, maar om kraakheldere abstracte kunst die al honderd jaar bestaat, die behoort tot de basis van de twintigste-eeuwse kunstgeschiedenis, waar sindsdien een halve eeuw veelvuldig op teruggegrepen is. Kunst bovendien die niet gemaakt is om te begrijpen, maar gewoon om te bekijken (Begrijp jij Mondriaan?).

Ik vind het raar, zelfs zorgelijk dat een gestudeerd en belezen iemand geen idee heeft hoe zo’n tentoonstelling te bekijken, en het werk van een van de grondleggers van de hedendaagse kunst als volgt uitgelegd moet krijgen. Ik citeer hier de schrijver uit zijn boze stukje, waarin hij een bevriend kunstcriticus aanhaalt die hem en zijn vrienden even door de tentoonstelling leidde:

‘Zaal 1. “Hier zie je hoe Malevich een boodschappenlijstje afwerkte, hij probeerde alle stijlen die hij tegenkwam uit. Zaal 2. Een reproductie van een legendarische tentoonstelling die in 1915 in St. Petersburg plaatsvond. Het beroemde zwarte vierkant hing in de nok. Daaromheen omlijste abstracte strakke figuren. “Ik probeer zelf altijd herkenning te zoeken in die figuren,” zei de kunstcriticus. “Kijk, een ruimteschip.”’ (Cultuurbarbaren, 31 oktober in De Correspondent)

Malevich op z’n Nijntjes.

Ik wil de arme uitgever zijn ruimteschip niet afpakken. Als hij Malevich zo beter begrijpt dan mag hij. Maar ik vraag me er wel bij af wat dit zegt over de culturele vorming op Nederlandse scholen. Heeft Pfauth ooit geleerd om naar kunst te kijken, om haar te begrijpen op eigen merites, zonder in paniek te raken en alles direct uitgelegd te willen krijgen?

Fischli & Weiss

Beeldende kunst kun je, geloof het of niet, zomaar heel erg de moeite waard vinden, belangrijk, zelfs diepzinnig, terwijl je er de ballen van snapt. Zij is zo simpel of lastig als je haar zelf maakt.

Beeldende kunst kun je, geloof het of niet, zomaar heel erg de moeite waard vinden, belangrijk, zelfs diepzinnig, terwijl je er de ballen van snapt

Ik ben opgegroeid in Eindhoven en bezocht van jongs af wel eens het Van Abbemuseum. Het waren de jaren van Rudi Fuchs, de directeur die in een tijd dat, net als nu, kunst door educatie aan de man gebracht moest worden, doodleuk de educatieve dienst had opgeheven (Let wel NIET de museumlessen). In het Van Abbemuseum was geen zaaltekst meer te vinden. Je moest gewoon met je ogen de weg vinden. Wat ik deed, zo jong als ik was, en waar ik tot op heden met plezier aan terug denk.

Als je achteraf meer wilde weten was er, ook toen al - lang voor internet - meer dan genoeg over terug te vinden, bijvoorbeeld in de fantastische bibliotheek van het museum. Want daar investeerde Fuchs volop in: stevige boeken en stevige beschouwingen. De kennis was beschikbaar, maar geen voorwaarde, zoals ook zaalteksten geen voorwaarde zijn bij het bekijken van kunst, vaker een hinderpaal.

In Eindhoven heb ik geleerd dat de ervaring van kunst voor alles komt. Daar dienen tentoonstellingen voor. Er valt heel wat te genieten van kunst als je gewoon durft te kijken.

De aanklacht van de jonge uitgever haakte in op een aanklacht van Frits Abrahams in de NRC. Je kon het klagen ook terughoren in de discussie rondom de 'hermetische' Prix de Rome.

'We moeten het beter uitleggen', zeggen politici altijd als het publiek ze weer eens in de steek laat op de golven van het populisme. Helemaal fout: je moet populisme te vuur en te zwaard bestrijden!

Denk niet dat Jip en Janneke de kunst (en het museum) gaan redden. Ik geef de onnavolgbare tegendraadsheid van de kunst en van sommige personen die er werkzaam zijn een veel grotere kans van slagen.

Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M

Comments
Posts 1 — 10 / 12
1 2 >
20 november 2013
Ernst-Jan Pfauth

Pardon, het ging over de zaalteksten van Mike Kelley en ik ben geen redacteur bij Das Magazin.

Mijn pleidooi ging niet over versimpeling als einddoel. Waar ik over schreef, is mensen te prikkelen hun hersenen te gebruiken in een museum (en ja, veel mensen hebben dat inderdaad nooit geleerd), in plaats van deze direct murw te beuken met onleesbare teksten. Simpelweg door een eerste referentiekader bieden.

Een good old verheffingsideaal.

20 november 2013
Jan

Het is trouwens 'merites' en niet 'meritis', maar dat terzijde.

20 november 2013
dr

o sorry, ik heb de twee voorbeelden door elkaar gehaald, dat is slordig van me. Maar de strekking blijft hetzelfde.

20 november 2013
Jan

Fijn dat de i een e is geworden.

21 november 2013
Lucy Hannen

Het bieden van een referentiekader aan de bezoeker is inderdaad juist een van de functies van een museum. Niet iedereen is kunstcriticus of -theoreticus. Het werk in een context plaatsen, waartoe de bezoeker zich kan verhouden. Maar in het algemeen vind ik het erg meevallen met de kwaliteit van de museumteksten. Ik vind ze best okee. Zo onnavolgbaar zijn ze toch niet. En juist bij kunst is het vaak erg lastig om deze in laagdrempelige, door iedereen bevattelijke taal te verwoorden. Anders konden kunstenaars net zo goed gaan schrijven. Het zouden waarschijnlijk gedichten worden. Leg eens een prachtig gedicht uit in jip- en janneketaal. Waarom zou je dit willen?

Ik geloof ook niet dat de kunstwereld zich bewust wil onderscheiden van het 'gewone volk'. Ik heb nooit geloofd in distinctiedrang. Kunst(kijken) is een vak, waarin je je kunt bekwamen door oefening, studie en interesse. Daar hoort een bepaald jargon bij, net als bij strafrecht zullen we maar zeggen. Of bij welk vakgebied dan ook. Een groot deel van de museumbezoekers is geïnteresseerde leek, maar naar mijn mening best in staat een nogal abstract en soms lichtelijk hoogdravend zaaltekstje aan te kunnen. Ter leering ende vermaeck.. ;)

22 november 2013
Philip Peters

Voortreffelijk geformuleerd, Domeniek. Ik ben blij dat iemand af & toe nog iets verstandigs zegt.

22 november 2013
sander

merkwaardig antropomorfisme: dat hij wil het ooit nog goed met hem komen beter een cursus ‘communiceren met normale mensen’ volgt.

en 'op bezoek geweest in de tentoonstelling' verdient ook geen schoonheidsprijs.

22 november 2013
pieter

Ik moet eigenlijk altijd een beetje besmuikt lachen om die hele zogenaamde 'kunstwereld'. Veel meer dan een goed geslaagde maskerade vind ik het niet.

23 november 2013
Lucy

Lachen is gezond. Maar van een zgn. maskerade heb ik weinig last. Denk dat er weinig vakgebieden zijn die zo onversneden direct zijn. Maar als je de onvermijdelijke openingen en borrels bedoelt: dat zijn maar een paar onbeduidende procentjes van 'die hele zogenaamde kunstwereld'. Of je het nu leuk vindt of niet: er bestaat nu eenmaal een kunstwereld, waarin mensen kunst maken en bespreken. Ik vind dit persoonlijk nogal van groot belang.

26 november 2013
Patrick

Ik erger me ook regelmatig aan slechte museumteksten. Dat betekent niet automatisch dat je geen idee hebt hoe je een tentoonstelling moet bekijken.

'Moet' nog wel, nog niet eens 'mag' bekijken...

Share this Article:
|Back to Top
Meest gelezen
Tijdschrift

Koop nu het
nieuwste nummer

Mail naar:
karolien [​at​] metropolism.com
(€9,95 incl verzending)

Neem nu een abonnement op Metropolis M en bespaar 40%!

Abonneer
Metropolis M Tijdschrift over hedendaagse kunst Nr 5 — 2023