metropolis m

In kunstruimtes liepen al eens een levende coyote, een stel paarden, een das, een papegaai, kolonies mieren, cavia’s, en een stel kippen rond. Momenteel kun je in een Sittards museum een levende dromedaris tegenkomen.

Levende have in musea, het heeft altijd iets revolutionairs. Waarbij het dier lichaam wordt, een museaal Fremdkörper, dat een omkering van waarden impliceert. Waarden van het museum, maar ook van het dier zelf. Of beter: van onze kijk op het dier (cq de natuur).

Hoe hard het beest in het museum ook zijn best doet gewoon beest te zijn, door te stinken, te schijten, zich schuw te verbergen, dan wel harde klanken voort te brengen, wordt het toch iets anders. Namelijk het beeld van een dier, zijn representatie.

Een beeld dat vraagt om reflectie.

Een levend dier in een museum dient altijd als levende metafoor, als harige drager van culturele betekenis, ofwel bijtend cultuurproduct. Waar op gezette tijden wel wat voer in moet. Zoals ook zijn stront dagelijks moet worden opgeruimd.

Momenteel kun je in een Sittards museum een dromedaris tegenkomen, in een enorme kooi die zich van binnen tot buiten uitstrekt. Dierentuin de Domijnen (voorheen Museum Het Domein). Het initiatief komt van de Belgische kunstenaar Koen Vanmechelen.

Vanmechelen staat bekend van zijn museale kippenren, waarin hij zelf gekruiste broedsels liet rondlopen, in het kader van het Cosmopolitan Chicken Project. De kippen waren wild gecultiveerde mengproducten, multiraciale kipachtigen, met als oorspronkelijke moederkip de Mechelse koekoek uit Vlaanderen.

De broedsels, die aanvankelijk door Vanmechelen vooral werden gepresenteerd als een metafoor voor de geglobaliseerde wereld, bleken veel gezonder en weerbaarder te zijn dan de gangbare zogenaamd raszuivere kippenrassen die de stallen van de ei- en kippenvleesboeren bevolken. Waar die arme industriekippen, doorgefokt op slechts één prestatie (het leggen van een ei, dan wel het leveren van vlees), stijf staan van de antibiotica, bleken zijn multiraciale broedsels multiresistent tegen allerlei soorten aandoeningen.

Een kip zo sterk als een os.

De belangrijkste les van Vanmechelen: multicultuur is stukken gezonder dan monocultuur. Wat wellicht een interessant gegeven is voor de xenofobe NV-A-er (B) of PVV-er (NL) om eens over na te denken de volgende keer dat hij een kippensoepje oplepelt.

In Sittard gaat Vanmechelen door op deze bevinding uit zijn kosmopolitische kiponderzoek. Hij vergoot het uit en behandelt het als de belangrijkste conclusie van zijn twintigjarig diversiteitspact.

Centraal in Het Domein (tegenwoordig De Domijnen) staat een onderzoek naar immuniteit en resistentie dat zit verpakt in een getrapte totaalinstallatie. In het museum is een symbolisch ecosysteem opgebouwd, rondom een centrale protagonist. Dit keer eens geen kip maar als gezegd een dromedaris. Met naast hem als edelfigurant ter plekke gekweekte oesterzwammen.

Uitgangspunt is de ontdekking dat het MX-gen dat ervoor moet zorgen dat kippen niet ziek worden onder de raskippen, die van de legbatterij en het consumptievlees, bijzonder inactief is. Van Mechelen realiseerde zich dat lama’s, die bij hem in de tuin rondliepen bijna nooit ziek werden. Onderzoek wees uit dat zij juist een extreem actief MX-gen hebben, dat hij nu via een slimme route bij kippen probeert in te brengen. Wie weet waar het toe leidt.

De route die hij bedacht heeft om dit te realiseren is wat omslachtig maar daarom des te kleurrijker. De stront van een dromedaris (familie van de lama, alleen nog sterker) gaat als grondstof naar een oesterkwekerij, waar die in kweekzakken in een donkere kamer de kweekgrond zijn voor oesterzwammen, die weer verwerkt worden in het kippenvoer waar verderop in het gebouw een paar van Vanmechelens kippen mee gevoerd worden.

Op een begeleidende video kan Vanmechelen er schitterend over vertellen, maar mijn blik blijft toch vooral hangen bij die dromedaris, die zich in Sittard ontpopt als een aandachtziek monster, een crowdpleaser van het ergste soort, naast wie de gemiddelde Hollywoodster op het rode tapijt bescheiden en cameraschuw overkomt.

Het beest blijkt geboren voor aandacht. Je hoeft je maar een seconde langs het hek te vertonen of het beest komt al waggelend aanlopen. Eerder dan jijzelf heeft hij alweer in de gaten wanneer zich aan het andere eind van het hek een nieuwe belangstellende meldt, om direct daar weer op af te stevenen, ondertussen links en rechts minzaam handkusjes uitdelend.

Ik was rond sluitingstijd in het museum. Het moment waarop het beest naar binnen moest. Zodra zijn verzorgster/kassamedewerker van het museum wegliep zette het beest het op een brullen.

WOOOOEEEEAAAARRRRCCCCCHHHHH

Ik vroeg nieuwsgierig: wat is er aan de hand? Heeft ie honger? Zegt de verzorgster: het beest wil aandacht.

Het museale kunstwerk, letterlijk schreeuwend om aandacht.

Of het biologisch experiment van Vanmechelen gaat lukken en het MX-gen via oesterzwammen overdraagbaar is op andere wezens, kan ik niet beoordelen, maar hij heeft wel voor elkaar gekregen dat wij allemaal weer eens geconfronteerd zijn met de werkelijke betekenis van het museum.

Denken wij vaak dat die musea er voor ons zijn, het publiek, om onze levens te verrijken met mooie en interessante kunst. In Sittard blijken de zaken weer eens volkomen omgekeerd te liggen. Het museum is er niet voor ons. Wij zijn op deze wereld voor het museum, om de kunst van de broodnodige aandacht te voorzien.

Want weet wel, zodra wij, eenvoudig en anoniem voetvolk, maar even verzaken en de aandacht al was het een seconde verslappen, dan zetten de kunstwerken het op een oorverdovend brullen. Zo hard dat wij onze onachtzaamheid nog lang zullen berouwen.

De dromedaris van Sittard begrijpt deze oerwet van het museum vermoedelijk beter dan menig kunstwerk dat voor hem daar te zien is geweest, en neemt maatregelen.

Zonder aandacht wacht de dood.

Daar helpt geen MX-gen tegen.

Koen Vanmechelen
This Is Not a Chicken

18.01.2015 t/m 07.06.2015

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen