metropolis m

Still uit The Square (2017)

Column van Alix de Massiac waarin ze, naar aanleiding van een lezing van Katarina Gregos in Castrum Peregrini, enkele kanttekeningen plaatst bij het huidige diversiteitsdebat.

1.

De Griekse curator Katarina Gregos hield bij Castrum Peregrini een pleidooi voor voorzichtig spreken, maar tegen collectieve zelfcensuur in de kunst. Een van de voorbeelden die ze gaf voor de alomtegenwoordigheid ervan is het kunstenaarscollectief YAM dat zich in 2014 terugtrok uit de Whitney Biënnale. Volgens een artikel van Artnet[ii] is dit niet omdat, zoals Gregos het presenteerde, ze  een specifiek werk aanstootgevend vonden, maar uit protest tegen de Whitney Biënnale. Los van de integriteit van het collectief, zijn zij wel voorlopers geweest van een bredere beweging die instituten af en toe flink op de korrel neemt. Een instituut bestaat immers uit mensen, en die kunnen de plank soms flink misslaan.

2.

Een peiling van het Amerikaanse YouGov in samenwerking met HuffPost[iii] uit november geeft wat mij betreft goed weer waar de soms overhaaste zelfcensuur in de kunst die Gregos aanstipte vandaan komt. Gevraagd naar seksueel misbruik binnen de twee politieke partijen die Amerika rijk is vond een overgrote meerderheid van zowel Democraten als Republikeinen het een groot probleem binnen de Democratische partij. Dezelfde vraag, ditmaal in relatie tot de Republikeinse partij geeft een volstrekt ander beeld. Het percentage Democraten stijgt iets, maar het percentage Republikeinen daalt spectaculair. Een hand in eigen boezem steken in plaats van in die van de buurvrouw valt nog niet mee.

Voor het ‘linkse’ spectrum gaat dit wat makkelijker, niet in de laatste plaats omdat het niet verdedigen van die waarden voor gezichtsverlies of op zijn minst tot een vertrouwensbreuk leidt. Het is een partij die immers prat gaat op haar progressieve wereldbeeld, en het zich niet kan veroorloven om vrouwen en minderheden onderweg naar de toekomst achter zich te laten. Het kunstveld is geen politieke partij, maar deelt wel grotendeels dezelfde progressieve agenda en past in die hoedanigheid erg op haar (publieke) tellen. Niets mis mee, ware het niet dat met name rondom zwarte kunstenaars en ‘zwarte’ onderwerpen een vleugje paranoia hangt met betrekking tot wie het recht heeft wat en waarover te zeggen of maken. Het is noodzakelijk fijngevoelig om te gaan met gevoelige onderwerpen, met name als het gaat om een gebied waar moedwillige uitsluiting een pijnlijk reëel gegeven is. Het is echter ronduit bigotterie om iemand uitsluitend op basis van sekse of huidskleur een plek aan de tafel te geven, met name als deze overduidelijk totaal geen idee heeft waar hij of zij mee bezig is.

3.

Gregos gebruikte als voorbeeld van een integrale beeldenstorm de voormalige Sovjetunie landen, waar er haast nergens meer een beeld van Lenin of Marx te vinden is. Het is een moment wat prachtig wordt getoond in een scene van Goodbye, Lenin![iv], een Duitse speelfilm uit 2003. Een helikopter raast met het bovenlichaam van Lenin over het hoofd van een personage dat mede door een ziekbed geen weet heeft van de val van de muur. Oost en West zijn herenigd, en tekenen van de vergane tijd mogen geen naam meer hebben. Er is haast bij, want het koortsachtig uitvegen van de morele misstappen spreekt boekdelen over de oorspronkelijke goede bedoelingen.

4.

De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. Bij talloze debatten en tentoonstellingen over meer diversiteit in de kunst, over het aanbrengen van kleur tussen al die hagelwitte receptakels van cultuur valt het me op dat simpelweg het woord racisme nagenoeg nooit valt. Het is natuurlijk niet afdoende om de vinger lukraak naar een ‘schuldige’ te laten wijzen en daar te laten rusten, maar door het artificiële gesprek te laten staken bij een simpel statement van afwezigheid en dit enkele momenten te herdenken in de vorm van de zo geliefde zelfkastijding van de culturele elite wordt het gat tussen zelfbeeld en daadwerkelijk handelen nooit gedicht, laat staan een poging daartoe gedaan. Bij het laten van een paar krokodillentranen zonder ooit van plan te zijn de macht te delen of enkele privileges op te geven heeft niemand baat.

5.

Net als Kerberos, de waakhond die de boven- en onderwereld in de Griekse mythologie strikt gescheiden houdt is het volgens Gregos aan het collectieve historische bewustzijn om ons op het rechte pad te houden. Doen we dit niet, vergeten we de omstandigheden waarbinnen dergelijke personages en verhalen mogelijk waren en wordt de kans op herhaling ervan exponentieel groter. Haar Cartesiaanse geloof in het menselijke vermogen tot rede en redelijkheid verbaast me. Kennis in de vorm van een schadeverzekering, waarbij het begrijpen van een situatie in het verleden voldoende grip op de werkelijkheid kan geven om de toekomst dusdanig te beïnvloeden dat ongelijkheid, genocide of hongersnood (om er maar een paar op te noemen) niet of minder zal gebeuren. Ik ken genoeg mensen die dermate hardleers zijn wat betreft hun persoonlijke keuzes dat zoiets vaags en vluchtigs als het begrijpen van geschiedenis eerder iets weg heeft van een wanhopig roepende Cassandra dan van een poortwachter. En dan had zij nog het twijfelachtige geluk dat haar voorspellingen daadwerkelijk uitkwamen.

6.

Een aantal weken terug zag ik de Britse zanger Benjamin Clementine optreden in Rotterdam. Tussen de bedrijven door las hij wat voor van Oscar Wilde, vertelde het een en ander over zijn perceptie van het publiek die avond, en maakte hij haast een sketch van twee dames die vlak voor het einde tijdens een nummer de zaal verlieten. Na het concert en vlak voor de gebruikelijke encore kwam er nog een verhaal, en dit viel niet bij iedereen in de smaak. Een boze vrouw schreeuwde vanuit de hoogte: ‘Zing wat!’. Clementine negeerde deze stringente aanvraag, waarna ze samen met haar gezelschap luidruchtig haar spullen pakte en door de inmiddels muisstille zaal schreeuwde ‘Dag, wij gaan!’. Clementine boog het hoofd en fluisterde in de microfoon:

‘Dit is mijn podium. Jullie hebben geld uitgegeven om te zien en te horen hoe en op welke manier dit podium vanavond van mij is. Als ik niets wil zingen en het gehele oeuvre van Wilde wil voorlezen is dat mijn prerogatief. Zing, zegt ze. Misschien zou ze het leuker vinden als ik er een beetje met mijn armen bij zou zwaaien, breeduit lachen? I am not your negro.’

Ongetwijfeld een referentie naar de titel van de documentaire over het oeuvre van James Baldwin, maar ook naar historische amnesie, als er ooit sprake is geweest van zelfbewustzijn.

6.

De satirische film ‘The Square’ van de Zweedse regisseur Ruben Östlund geeft in 142 minuten het publiek geen tijd om van haar eigen vooroordelen te bekomen en haalt scherp uit naar kunst, goede smaak en de hoogmoedige paranoia van een man die denkt dat zijn bedpartner zich na een one night stand stiekem met de inhoud van het gebruikte condoom zal insemineren. De film speelt diep en hard in op de inmiddels niet zo stiekeme zelfkastijding van de culturele elite en geeft dankzij een serie losse vignetten inzicht in de discrepantie tussen zelfbeeld en het daadwerkelijke handelen. Ofschoon de film op het eerste gezicht vooral nietszeggende kunst en de lege doch uiterst gesoigneerd vormgegeven omhulsels die musea beheren op de hak lijkt te nemen, is het uiteindelijk een oefening in het menselijke onvermogen om aan zelfreflectie te doen. Östlund voert stukje bij beetje met het hoofdpersonage Christian een grote performance op en tracht ons te verzoenen met de incidentele leegte van het moderne bestaan.

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen