metropolis m

Roni Horn, Opposites of White, 2006-2007, collectie Museum Kröller Müller, Otterlo, aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Titus Fonds, haar Van Rijn Fonds, haar A. Quist-Rütter Fonds en haar P.H. Soeters Fonds voor 20ste-eeuwse Glaskunst), de BankGiro Loterij en het Mondriaan Fonds

Externe financieringsstromen van musea liggen toenemend onder vuur (Shell, BP, Sackler), net nu de publieke musea er steeds afhankelijker van zijn geworden. Julia Steenhuisen over veranderende financiële netwerken achter de musea en hun motieven. 

‘Een van de heel gekke kanten van het verzamelen in een museum is dat je dat altijd doet met andermans geld. Dus je verzamelt iets wat van een ander is met andermans geld.’ In de documentaire Conducting Boymans, die in het teken staat van het diverse takenpakket van de directeur van Museum Boijmans Van Beuningen vertelt Sjarel Ex dat het museum een werk van René Magritte wil aankopen. Hij bezoekt een particulier verzamelaar in New York die in bezit van een werk van de kunstenaar. Nadat de vrouw uitgebreid verteld heeft over het haar dierbare werk polst Ex of zij bereid zou zijn om het te verkopen aan het museum. Deze enigszins ongemakkelijke en vrijpostige manoeuvre is kennelijk nodig om de generositeit te winnen om een museumaankoop mogelijk te maken. De documentaire maakt zichtbaar hoe moeizaam een museumcollectie groeit — vooral aankopen vereisen grote zorgvuldigheid en tact. Maar welk geld er uiteindelijk aan te pas komt om dit te realiseren is in mindere mate belicht.

Aankopen houden een museumcollectie levend. ‘Een museum zonder collectie is als een bos zonder bomen, of een zwembad zonder water,’ blogde Birgit Donker vorig jaar, voormalig directeur van het Mondriaan Fonds. Maar de realiteit is dat Nederlandse musea over het algemeen nauwelijks over een aankoopbudget beschikken, en daarom steeds meer een beroep moeten doen op aanvullende financiering uit zowel particuliere als publieke bron. Door enerzijds krimpende budgetten door bezuinigingen en wegvallende fondsen en anderzijds grotere concurrentie op de markt door de expansief gegroeide particuliere kunstmarkt zijn de mogelijkheden voor passende financiering bovendien beperkter dan ooit. Wat heeft deze krapte voor effect op het museumbeleid, in het bijzonder op de aankoopfinanciering?

Oude en nieuwe partners

Bekende en voorname geldschieters bij aankopen van Nederlandse musea zijn het Mondriaan Fonds en Vereniging Rembrandt. Het Mondriaan Fonds is het publieke stimuleringsfonds voor beeldende kunst en cultureel erfgoed. Vereniging Rembrandt is een vereniging voor kunstliefhebbers die met behulp van jaarcontributies en donaties een fonds onderhoudt waarmee het steun verleent bij kunstaankopen door Nederlandse musea. Ook de BankGiro Loterij is sinds enkele tientallen jaren tevens een belangrijke partner van musea. Deze loterij biedt steun aan de financiering van museumcollecties en de restauratie van monumenten in Nederland.

            Het Mondriaan Fonds biedt twee verschillende regelingen voor museumaankopen. Als eerste de Bijdrage Collectieprogramma’s, dat bestemd is voor publieke musea die structureel werken aankopen en beschikken over een aankoopbudget van minstens 50.000 euro. Voor kostbare en uitzonderlijke aankopen bestaat bij het Mondriaan Fonds de Bijdrage Incidentele Aankopen. De regelingen zijn bestemd voor Nederlandse musea en erfgoedinstellingen, die eventueel in samenwerking met andere instellingen, bijzondere objecten of deelcollecties willen verwerven op alle gebieden: van hedendaagse kunst en nijverheid tot oude handschriften en natuurhistorische collecties. De aankoop moet een belangrijke aanvulling zijn op Collectie Nederland. Een opdracht uitschrijven aan een kunstenaar is ook mogelijk (zie hiervoor de tekst van Saskia van der Kroef in het magazine Metropolis M Nieuwe Collectie 2017)

            Draagvlak is een belangrijk speerpunt van het Mondriaan Fonds. Het gezamenlijk aankopen van een werk door meerdere musea wordt aangemoedigd. Bovendien wordt ook gezocht naar een financiering door meerdere partijen. Bij de regeling Incidentele Aankopen wordt er een maximum bijgedragen van veertig procent van de taxatiewaarde. Hierdoor moet een bijdrage van het Mondriaan Fonds vrijwel altijd worden aangevuld met een de middelen van een andere financier. Hoe meer draagvlak er is voor een aankoop van een kunstwerk, hoe beter, aldus Marineke van der Reijden, hoofd cultureel erfgoed bij het Mondriaan Fonds. Ze benadrukt dat het fonds geen eisen stelt aan medefinanciers. Het zou zich nooit terugtrekken als de waarden of doelstellingen van medefinanciers niet zouden stroken met die van het fonds. Vereniging Rembrandt is een belangrijke partner van het Mondriaan Fonds, die veel museumaankopen medefinanciert. Beide benadrukken dat het van belang is dat verschillende substantiële financiers hun eigen criteria en doelstellingen hanteren om eenzijdigheid in aankopen te voorkomen. Voor de Vereniging Rembrandt komen er enkel werken met bewezen kunsthistorisch belang en artistieke waarde in aanmerking voor ondersteuning. Het wijkt daarmee af van het Mondriaan Fonds, dat musea ook steunt bij het aankopen van experimentele kunst en het werk van jonge kunstenaars.

            Vereniging Rembrandt stelt zich ten doel kunstschatten te behouden voor Nederland en ondersteunt het Nederlands openbaar kunstbezit, door middel het jaarlijkse contributiegeld en schenkingen van haar leden. Bij een aanvraag wordt naast de artistieke kwaliteit en het kunsthistorische belang ook de toegevoegde waarde voor de museumcollectie en de Collectie Nederland van de aankoop beoordeeld. Er wordt geen steun verleend voor verwerving van een kunstwerk dat lijkt op een werk dat reeds in de Collectie Nederland aanwezig is, tenzij het stuk waarvoor steun wordt gevraagd van uitzonderlijk belang is binnen de collectie van het museum en het werk niet voor bruikleen beschikbaar is. Naast bovengenoemde criteria is het ook belangrijk dat de herkomst van de beoogde aankoop onomstreden is en dat de aankoopprijs niet onredelijk hoog is. Vereniging Rembrandt hecht aan landelijke spreiding. De Vereniging Rembrandt steunt aankopen van Nederlandse musea die in het Museumregister zijn opgenomen met maximaal vijftig procent van de aankoopwaarde.

Kröller-Müller

Een museum dat in grote mate afhankelijk is van externe aankoopfinanciering is het Kröller-Müller Museum. Het wordt regelmatig ondersteund door de Vereniging Rembrandt, en in mindere mate door het Mondriaan Fonds. Een voorbeeld van een aankoop die door beide partijen werd ondersteund was Opposites of White (2006-2007) van Roni Horn. De middelen van deze fondsen werden voor deze aankoop bovendien aangevuld met de lotto-opbrengsten van de BankGiro Loterij. De BankGiro Loterij is een goededoelenloterij die partners steunt die zich sterk maken voor cultuur en behoud van cultureel erfgoed. Bij de verdeling van het geld wordt nadrukkelijk gekeken naar ‘voorlopers binnen de sector’; het bereik (de instelling dient een bovenregionale of nationale uitstraling te hebben) en het maatschappelijk draagvlak van de instelling. De loterij werkt met ‘partners’, van wie sommige eenmalig zijn ondersteund. Het geld wordt verdeeld volgens een verdeelsleutel. Vier vaste partners, Kröller-Müller Museum, Mauritshuis, Rijksmuseum en Van Gogh Museum, worden structureel gesteund door een verdeling van de ongeoormerkte opbrengst van de loterij. Andere partners krijgen een vast bedrag per jaar.

            Lisette Pelsers, directeur van het Kröller-Müller Museum legt uit dat de ongeoormerkte opbrengst van de loterij 7,5 miljoen euro bedraagt, en het museum daarvan 300.000 euro ontvangt. Dit bedrag is vrij besteedbaar en vooral een stabiele inkomensbron voor het museum. De uitgaven hoeven vooraf noch achteraf te worden verantwoord aan de loterij. Een klein percentage van het bedrag mag aan iets anders dan aankopen worden besteed, bijvoorbeeld aan marketingdoeleinden. Bovendien hoeft de jaarbijdrage niet in zijn geheel worden uitgegeven, en kan het worden opgespaard over de jaren heen.

Van de BankGiro Loterij lijkt niemand slechter te worden. Maar veel inzicht in de bedrijfsvoering geeft de loterij niet. Hebben we te maken met een onderneming vermomd als goed doel, of een goed doel vermomd als onderneming? De loterij maakt onderdeel uit van Novamedia, waar ook de Nationale Postcode Loterij en de VriendenLoterij bij horen. Bekend is dat dit bedrijf de laatste jaren buitenlandse concurrentie heeft gevreesd. Joop van den Ende bewerkte daarom in 2015 premier Mark Rutte om gunstiger vergunningsvoorwaarden te realiseren, waardoor loterijen hun prijzenpot konden oppompen. Een grote prijzenpot is voor een loterij dat internationale concurrentie vreest het belangrijkste marketinginstrument. Bovendien is het voor Novamedia van belang om het percentage van de inleg voor liefdadigheid van vijftig procent naar veertig procent te verlagen, wat nog niet gelukt is. Hoe lager de verplichte afdracht aan goede doelen, hoe meer geld er beschikbaar is voor prijzen. In 2012 lukte het om een lager percentage te bewerkstelligen via het Blockbusterfonds, een idee van Van den Ende. Met geld dat private cultuurfondsen inleggen worden grootschalige tentoonstellingen en voorstellingen naar Nederland gehaald.1 Vervolgens kopen de goededoelenloterijen grote aantallen toegangskaarten voor die exposities, die weer worden vergeven als cadeau aan loterijdeelnemers. Voor deze loterijen snijdt het mes aan twee kanten, want de goededoeleninleg telt mee in de prijzenpot. Omdat het geld rechtstreeks naar musea gaat, telt dit bedrag ook als een afdracht aan een goed doel. Door deze constructie stijgt de prijzenpot, terwijl de afdracht aan liefdadigheid toch uitkomt op de wettelijk vereiste vijftig procent van de inleg.2 Met andere woorden, het bedrijf voerde met succes een forse lobby in Den Haag om zijn monopoliepositie te behouden, en speelt nadrukkelijk in op de tendens om cultureel ondernemerschap te stimuleren. Een bijeffect is dat blockbusters op alle vlakken voorrang krijgen in veel musea.

            Het Kröller-Müller Museum doet als gezegd regelmatig aanvragen bij het Mondriaan Fonds en de Vereniging Rembrandt. De ondersteuning wordt op inhoudelijke basis toegekend, en moet in andere gevallen ook achteraf worden verantwoord. Lisette Pelsers legt uit dat sinds het museum partner is van de loterij er structureel aankoopbudget is en het verzekerd is van de mogelijkheid om enkele malen per jaar een aankoop te doen. Doordat het verschil met voorheen zo groot is en de alternatieven zo beperkt, is het moeilijk om kritisch te zijn over de loterij, al wordt intern af en toe wel gesproken over de werkwijze van de loterij. Christiane Berndes, conservator en hoofd collecties bij het Van Abbemuseum legt uit hoe ze de samenwerking met BankGiro Loterij als een mogelijkheid ziet om diverse partijen bij elkaar te krijgen en in dialoog te treden. Intern worden de werkwijze en doelstellingen van een geldschieter wel geëvalueerd, zo vertelt ze, maar het uitgangspunt is om partners te omarmen, en via hen ook weer zelf kritisch op het museum te reflecteren. Het is volgens haar bovendien niet van deze tijd om als publieke instelling private financiering af te slaan, temeer omdat van instellingen verwacht wordt dat ze een fors deel van het budget zelf verdienen.

            Zoals Berndes stelt, is het niet meer mogelijk om private financiering af te slaan, een noodzakelijk gevolg van de in 2013 ingezette bezuinigingen. In een tijd waarin de overheid zich steeds meer terugtrekt, groeit de macht van de loterijen in de nonprofit- en culturele sector. De gaten die de politiek laat vallen worden opgevuld door rijke particulieren en goededoelenorganisaties zoals de BankGiro Loterij. Maar zelfs Van den Ende, kampioen van de financiële constructies, geeft toe dat zijn filantropie niet zaligmakend is. ‘Wij zijn geen doekje voor het bloeden’, stelt hij. ‘Goede doelen kunnen geen oplossing zijn voor het afbraak-cultuurbeleid dat gevoerd wordt. De overheid heeft de verantwoordelijkheid een cultuurbeleid te voeren dat past bij een rijk en beschaafd land als Nederland.’3 Wat de effecten voor musea op de lange termijn zullen zijn zal moeten blijken. Maar het kan geen kwaad om de bewustzijnsveranderingen die heeft plaatsvonden in het museale veld parallel te laten lopen aan een kritische blik op aankoopfinanciering. Anderzijds is het aan de politiek de taak om nog eens goed na te gaan wie nu eigenlijk het meeste baat heeft bij cultureel ondernemerschap.

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M Nr 6-2018/2019 NIEUWE COLLECTIE. METROPOLIS M KRIJGT GEEN SUBSIDIE. STEUN METROPOLIS M, NEEM EEN ABONNEMENT. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE JE HET NIEUWSTE NUMMER GRATIS OP. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected] (ovv actie nr 1)

1 Het Blockbusterfonds is in 2012 opgericht door de VandenEnde Foundation, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het VSBfonds en de BankGiro Loterij.

2 https://www.groene.nl/artikel/de-ondernemende-mecenas

3 https://www.groene.nl/artikel/de-ondernemende-mecenas

Julia Steenhuisen

is kunsthistoricus

Recente artikelen