metropolis m

Twan Janssen verblijft vrijwillig in quarantaine, een midweek in de bossen bij Baarn, voordat de afzondering verplicht werd voor iedereen. Om even te kijken naar dingen waar niet over is nagedacht.

Het ging iets te hard te laatste tijd, bij allebei, het werk, de wereld en het gedoe. Troebel water wordt weer helder als je er niet in roert, dus een midweek stilte in de bossen bij Baarn geboekt. Een eenvoudig huisje, niets teveel maar van alle gemakken voorzien. Even ruimte en stilte om ons heen en verder even helemaal niemand, quarantainezucht voordat het moest.

Een cartoon bestaande uit vier plaatjes, op het eerste een pinguin op zijn schots. Op het tweede een andere pinguin die erbij klimt, op het derde plaatje de eerste pinguin die de tweede en net zo snel weer af duwt. Het laatste plaatje: twee andere pinguins die van een afstandje hebben staan kijken. Pinguin 1: ‘Hij wil niemand op zijn schots.’ Pinguin 2: ‘Dat is duidelijk.’

Gewoon even niets en niemand anders. Wandelen, koken, kletsen de afwas met de hand. Natuurlijk had het weer beter kunnen zijn maar ook dat maakte me weinig uit. ‘s Ochtends bij het ontbijt bleek het grootste kado van het huisje niet vermeld te staan op de website. De ontbijttafel stond voor een raam ter grootte van de muur.

We ontbeten en keken naar buiten. Een onaanzienlijk stukje bos met naaldbomen, mos en een onduidelijk soort van hutje. Na een paar minuten een merel, een pimpelmees en uiteindelijk ook twee eekhoorns. Een simpele ingreep in het huisje zei: ‘Ga nou maar eens zitten en kijk maar eens wat langer.’

Ik kwam binnen in de galerie en had natuurlijk eerst niets door, of het had de temperatuur moeten zijn, eigenlijk te koud voor binnen. Een reusachtige afbeelding van een tuin van niks leek te hangen aan de achterwand. Die bleek echter volledig weggehakt, je keek naar de tuin van de achterburen. Niet zoveel te zien verder, maar daar ging het denk ik ook niet om. De onvolprezen installatie van Job Koelewijn bij Fons Welters schoot direct door m’n gedachten.

Koffie dus, en een paar broodjes, en crackers zo volkoren dat ze erbij moesten gaan liggen. En rust en stilte, en dat bos, wat eerst niet zo bijzonder was, werd na een tijdje prachtig.

In kleermakerszit voor de tv, haren gewassen, alvast in m’n pyama. Een jaar of twaalf waarschijnlijk en Jan Hoet verhaalt gedreven van het misverstand over natuur. Hoe die bloesemknoppen van Van Gogh helemaal niet romantisch zijn en hoeveel kracht er bij komt kijken om zo’n knop open te breken en hoe groen een hele straat ontwricht. Dat de natuur niet vreedzaam is, maar een slagveld van brute krachten waar wij helemaal aan voorbij gaan.

Nog maar een kop koffie dan. Ik bleek nog het verschil te kennen tussen een mannetjes- en vrouwtjesmerel, tussen de kool- en pimpelmees. En een uur bleek een dag te kunnen duren en de eekhoorns vonden de crackers echt te gek. Misschien is schoonheid wel per definitie de blik door het gat in een begrenzing, wie weet.

De koekjes gingen altijd veel te hard, het pak was nog niet open of ze waren alweer op. De oplossing van mijn moeder was simpel en werd pas na een tijd briljant: ze kocht voortaan alleen nog vieze koekjes.  Kaakjes om precies te zijn, door ons steevast meelmoppen genoemd.

Natuurlijk deden we een wedstrijd wie het eerst kon fluiten met vijf koekjes in z’n mond. De meelbal trok je speekselklieren leeg en probeer maar eens te fluiten met een voorlopig droge mond. Het was vooral een kinderlijk protest tegen de keuze van de koekjes aan het adres van de persoon die over de bevoorrading ging.

Als je de tijd neemt worden ook die koekjes lekker, ze scheppen er alleen niet over op. Ze zijn eerst een tijdje smakeloos voordat ze langzaam zoet zijn. Iemand die er verstand van heeft zal je kunnen vertellen hoe langer kauwen samen met enzymen in je speeksel uiteindelijk ook de meest volkoren cracker zoet doet smaken, ik weet er zelf helaas te weinig van.

Kijken naar dingen waar niet over is nagedacht is een grote luxe. Om je er echt mee te omgeven moet je soms even vluchten uit de stad. Op de tweede plaats staan dingen waar goed over is nagedacht en ook dat is soms nog even zoeken. Er zijn niet heel veel dingen om ons heen waar niet over is nagedacht, maar vaak slordig, of onnauwkeurig ingekleurd. Maar dan ineens blijkt iets vlakbij ineens akelig perfect.

Neem nou bijvoorbeeld dat simpele kaakje. Het heeft vier afgeronde hoeken, één voor ieder seizoen van het jaar. Aan de zijkanten zitten tezamen 52 halve rondjes. Het koekje meet 7 centimeter aan de lange kant, het oppervlak telt 24 gaatjes. Ik leg het concept van de meelmop hier gewoon maar even neer. Het koekje vertelt ons zelf dus al dat je een jaar lang met een pak ervan kunt doen. Het is eerst even flauw voordat het langzaam geniaal wordt.

Heerlijk om je even te verliezen in zulk slim raffinement, gewoon thuis in je eigen stoel. En om jezelf te oefenen om wat langer te genieten van simpele dingen, en van minder, om de curve waar het kan af en toe wat uit te smeren. Dat kan met het uitzicht uit je raam of met een simpel koekje, of wat je verder maar voorhanden hebt.

Iedereen dus naar de winkel voor die koekjes, graag op anderhalve meter afstand onderling. Eén pak per persoon en niet allemaal tegelijk. Er is genoeg voor iedereen, dus even rustig aan.

Twan Janssen

is kunstenaar, schrijver en tentoonstellingsmaker

Recente artikelen