metropolis m

foto Bob Goedewagen – via wikipedia

In de slipstream van de Covid-19 situatie en in de nasleep van de moord op George Floyd is er een nieuwe wind opgeweld in de wereld. Leiders van bedrijven en platforms moeten in hoog tempo de consequenties van hun beleid onder ogen zien en treden af door controverses die met systematisch racisme samen hangen; de symbolen van het machtsmisbruik liggen onder vuur; vele monumenten van ongewenst verklaarde figuren moeten het ontgelden. In Nederland zijn er in grote en kleine steden, ondanks de corona-dreiging, grootschalige protesten waar mensen massaal samenkomen om te protesteren tegen institutioneel racisme. Ook de kunstwereld laat zich horen, waarbij een vraag weer regelmatig opklinkt: wanneer verandert Witte de With zijn naam?

Het moet veel stress geven op het moment. ‘Staying with the Trouble’, zoals de directeur het zelf noemde. Elke ochtend weer, als ze de hoek om komt en het gebouw ziet, zal ze opgelucht zijn dat de gevel niet vol kartonnen protestborden staat.

Witte de With deed mee aan #BlackoutTuesday. En zoals bij meer instellingen volgde in de reacties de vraag: ‘What are you as an institution doing to support the BLM movement besides posting a black square on your feed? What organisations are you donating to? Do your employees have the opportunity to educate themselves on this matter? What are you as an institution doing to amplify black and POC voices? Would love to hear and see more than just performative allyship on social media.’ Op Instagram volgde ook directe vragen over het veranderen van de naam, hoe lang dat nu al duurde, waar het wachten op was? Waarop het stil bleef. Zoals ook veel andere instellingen het antwoord schuldig moeten blijven. Het toont de farce van symboolpolitiek. Solidair zijn, maar niet handelen. Geen mensen van kleur invloedrijke posities geven, hen niet tonen in je tentoonstellingen of ondersteunen.

Het is inmiddels drie jaar geleden dat er voor het eerst vragen werden gesteld over de naam Witte de With. Hoe kan het dat een kunstinstelling die zich kritisch en vooruitstrevend noemt, zichzelf nooit eerder heeft bevraagd over de herkomst van de eigen naam. Witte de With verwijst naar de straatnaam, niet naar de historische figuur, werd er toen gezegd, maar was dat een goede reden deze te blijven voeren? Na een felle discussie van enkele weken concludeerde het centrum zelf van niet en beloofde verandering.[1] Het werd de eerste opdracht voor de nieuwe directeur.

Uit onderzoek van De Volkskrant bleek dat er nagenoeg niks is gebeurd in de afgelopen drie jaar. Het gedeelte op de Witte de With-website dat de kwestie aankaart kent een tijdlijn met slechts een paar posts over de naamsverandering en verder veel tekst over Melly, een stadsplatform dat Witte de With begonnen is in de benedenruimte. De huidige directeur gaf in interviews aan dat ze de naam niet zomaar wilde veranderen en de kwestie aan wilde kaarten en begrijpen in een breder verband. Ze wilde niet toegeven aan de roep van buitenaf die verandering eiste. Want het is niet aan de buitenstaanders om zich te bemoeien met interne zaken, of de zeggenschap over de instelling.

Uiteraard mag de instelling zelf beslissen. Zoals iedereen daar vervolgens iets van mag vinden, zeker bij een publieke instelling die voor het overgrote deel op publiek geld draait. Wat zegt het over Witte de With dat het nog steeds de oude naam voert en zich weinig van de protesten aantrekt? Wat zegt het over de overtuigingen van de instelling, haar ambities en idealen? Wat zegt het over haar behoudzucht? Wat denkt ze te winnen, of vreest ze te verliezen? Denkt ze dat naamsbehoud goed is voor haar reputatie in de samenleving die zich nu letterlijk om haar heen bezig is te ontwikkelen?

Je kunt in ieder geval concluderen dat de zwaarte van de kwestie nog steeds niet lijkt te zijn doorgedrongen tot de organisatie, die kennelijk van mening is dat de naam nog even onbelast te gebruiken valt als lang gedacht. Het lijkt voor haar geen probleem dat de naam niet voor iedereen zo neutraal is als ze zelf vindt, en niet zo uitnodigend als de naamgevers ooit dachten. Noch is het voor haar een probleem dat sommigen, misschien wel het grootste deel van de Rotterdammers en de duizenden mensen die afgelopen tien dagen protesteerden, de naam als actieve vorm van geweld ervaren, en een vorm van het continueren van de historische systemen die hen en hun voorouders onderdruk(k/t)en. En je kunt concluderen dat er blijkbaar binnen het team niemand is die het vraagstuk intern adequaat weet te agenderen, en de directie en het bestuur aan het verstand weet te brengen dat verandering urgent en onafwendbaar is in het Nederland van nu en morgen.

In het advies voor de BIS licht de Raad voor Cultuur uit dat hij de opvolging van het vraagstuk ondermaats vindt en in afwachting is van relevante aansluiting in het programma. Als het aanhouden van de naam bedoeld is om voertuig van debat te zijn, dan mag dat wel wat luider uitgedragen worden, zo meent de Raad, en niet in stilte afgevoerd van de agenda.

Witte de With krijgt bijval van hun sponsor Wim Pijbes. De directeur van Droom & Daad schreef in een kort na plaatsing door hemzelf verwijderde tweet: ‘In een beschaafd land blijf je met je poten van beelden af.’ Hij doelde op de standbeelden die nu worden beklad, of van hun sokkel getrokken en in het water geworpen, op een manier zoals destijds ongewenste ‘waar’ in zee werd gegooid – en dan hebben we het hier maar niet over de manier waarop de beschaving die deze beelden vertegenwoordigen dat nog steeds pleegt te doen met vluchtelingen die zich in Zuid-Europa melden in krakkemikkige bootjes en moeten bedelen om toegang tot de havens.

De beschaving die Pijbes (even) meende te moeten verdedigen is er een die eeuwenlang mensen lukraak om zeep hielp, stelselmatig martelde, strategisch vermoordde, systematisch onderdrukte, en die nog steeds structureel discrimineert. De stichting waar Pijbes directeur van is steunt ook Witte de With’s Melly. Zij zegt zich in te zetten voor ‘een mooi en aantrekkelijk Rotterdam; liveable voor bewoners en loveable voor bezoekers’. Kennelijk mits dat Rotterdam maar bereid is mensen in ere houden van wie je weet dat ze daden hebben begaan die tegenwoordig als genocide bestempeld zouden worden.

Black Lives Matter gaat niet meer weg en zal alleen maar groeien. Een nieuwe generatie is opgestaan die wil afrekenen met de hypocrisie van decennia en eist gelijke rechten voor iedereen. Daar past geen koloniaal eerbetoon bij, weten ze in een toenemend aantal steden op deze wereld. In Amerika, in Engeland, in België, overal zijn de laatste dagen beelden verwijderd van hun sokkels. Het is genoeg geweest. Vasthouden aan dat verleden is vasthouden aan het systematisch racisme dat eruit is voortgekomen. Op de tv wordt het treffend samengevat: mooie praatjes tellen niet meer, zegt de verslaggever, en hij citeert de demonstranten: ‘de tijd van loze beloftes is voorbij.’ 

1. de belofte luidt als volgt (citaat website Witte de With): ‘5 september 2017 – Kwartaalvergadering van de Raad van Toezicht van Witte de With, waarop unaniem wordt overeengekomen “dat er een verandering moet plaatsvinden in het deel van de naam van het centrum dat verwijst naar de Nederlandse marineofficier Witte Corneliszoon de With.” Ze besluiten ook dat deze taak wordt toegewezen aan de nieuwe directeur van Witte de With, wiens naam nog bekend moet worden gemaakt.’

Vincent van Velsen & Domeniek Ruyters

Recente artikelen