metropolis m

Een lichte onrust maakt zich meester van de kunstsector: wat betekent de BBB voor het kunst- en cultuurbeleid? Ervan uitgaand dat deze partij nog wel een tijd blijft en waarschijnlijk toenemend een stem wordt in het nationale politieke debat is dat ineens een relevante vraag.  

Toen mijn club Arsenal de vrouwen van Chelsea vorige maand met 3-1 in de FA bekerfinale versloeg ontplofte het stadion en croonden 19.000 supporters naar goed gebruik Sweet Caroline. Het was een tafereel dat in mijn geheugen stond gegrift, tot BoerBurgerBeweging, de ploeg van Caroline van der Plas, de voetbalklassieker besloot te hijacken om er de overwinning in de Provinciale Statenverkiezing mee te vieren, waardoor mijn database met herinneringen crashte.

Die overwinning van BBB houdt de politiek sindsdien bezig en niemand lijkt voorlopig uitgepraat over de betekenis ervan voor beleid op belangrijke dossiers. Ineens staat ‘de regio’ vol in de belangstelling en zijn rapporten die daarover verschijnen voorpaginanieuws; ongelofelijk vreemd vind ik dat. Immers, we weten toch al decennia dat Nederland uithoeken kent waar het gemiddelde inkomen lager ligt, werkgelegenheid schaars is, op gezondheid en levensverwachting door de bank genomen wordt ingeleverd en toegang tot voorzieningen lastig is? Dat interesseerde niemand een biet. Die uithoeken tref je in grote steden en op wat het platteland heet, waar sinds 2010 beleidsprincipes als burgerkracht, samenredzaamheid en zelfredzaamheid de stootblokken waren van de participatiesamenleving en de gedachte moesten doen postvatten dat individuen en gemeenschappen best zelf een en ander konden oplossen – een beetje nabuurschap, voor elkaar boodschappen halen in het dorp verderop in de polder, een met vrijwilligers bemande belbus? Ja, op het platteland gaven mensen nog om elkaar. Hoewel bekend was dat gevolgen van een terugtredende overheid ongelijk neerdalen wat tot ressentiment leidt en eenzelfde ontwikkeling zich heeft voorgedaan in bijvoorbeeld Engeland en Frankrijk, spande Nederland toch wel de kroon in hoe het met de Groningers omging. Persoonlijk raakte ik er rond 2015 van overtuigd dat in Den Haag met de gedachte werd gespeeld om de hele regio maar via uitkoop te ontvolken en in de blubber te laten zakken, omdat de gasopbrengst meer rendeerde en dat dat scenario ook door ambtenaren is uitgewerkt, doorgerekend en aan de politiek is voorgelegd. Maar ik ben natuurlijk geen onderzoeksjournalist.

Mirjam de Rijk was zo goed om vorige week in de Groene Amsterdammer een relatie te leggen tussen de overwinning van BBB en het eveneens sinds 2010 gevoerde Topsectorenbeleid dat kort na het millennium in Nederland in de steigers werd gezet. Dat heeft succesvolle economische sectoren zoals agri & food, chemie, transport en biotechnologie een zodanige boost gegeven, dat tegenover gebieden waar geen cent naartoe ging en de krimp versnelde stedelijke conglomeraties in de Randstad en Brabant nu uit hun voegen barsten en onbetaalbaar zijn. Zo werd het onder theoretisch geschoolden geliefde Groen Links dit jaar zelfs in Rotterdam de grootste partij, terwijl aan de stadsranden BBB van niets op 1 kwam, vóór partijen als PVV en JA21. De meerderheid van niet-stemmers zag ik vorig jaar tijdens de Gemeenteraadsverkiezingen trouwens in stembureaus diep op Zuid naar binnen lopen, enkel om er tevergeefs te informeren naar gratis energiepakketten met ledlampen en tochtstrippen. Het gaat in de stad om zo’n 60% stemgerechtigden die de moeite niet meer neemt, toch leidt het niet tot bezorgdheid over de legitimiteit van bestuur. Landelijk trekt BBB bij nagenoeg alle partijen kiezers weg en een vraag die in de sector speelt is wat dat voor het kunst- en cultuurbeleid betekent.  

Het succes van BBB zit hem in de profilering in de politiek als redelijke middenpartij die helemaal niet vies is van een verzetje en cultuur hoort daarbij. Sla het programma open en je leest over meer voorzieningen in dorpen (spreiding), over toegankelijkheid (afschaffing btw), laagdrempelig aanbod (podia, streekeigen festivals, bibliotheken), en het belang van cultuureducatie (kunst in de klas, museumbezoek). Klinkt best aardig, toch? Reken je vooral niet rijk: de gedeelde noemer van de cultuurparagraaf is dat BBB hecht aan een laagdrempelig aanbod waar elke politieke partij wel voorstander van is en dat hij daar tot op zekere hoogte ook de portemonnée voor wil trekken. Maar een flinke investering in bijvoorbeeld kunstenaarshonoraria en fair practice door instellingen, waar vanuit de sector al jaren op wordt aangedrongen, of in project- en impulsregelingen voor kunstenaars, staat niet op het programma. Dat BBB op het cultuurdossier eerder links dan rechts zou zijn, zoals de kop van een artikel in het NRC preluderend op coalitiegesprekken stelde, lijkt me schromelijk overdreven: BBB is niet progressief, kiest voor betaalbaarheid en (streek)eigen tradities.    

Dan de uitgaven aan cultuur. BBB zet zijn verkiezingswinst om in provinciale bestuursfuncties en zal een heronderhandeling beginnen met het Rijk over de beschikbare middelen uit het Provincie- en Gemeentefonds, om zo de belofte om meer geld te krijgen voor kunst en cultuur buiten de Randstad gestand te doen. Los van dat door provincies vrij te besteden budget, klaagt een partij als het CDA – en dus ook BBB – al decennia dat het Rijk via de BIS en fondsen instellingen in vooral de Randstad subsidieert. Noord- en Zuid-Holland krijgen ‘gratis’ culturele voorzieningen in de schoot geworpen, hoeven zelf nauwelijks verantwoordelijkheid te nemen en houden zo ‘geld over’, terwijl andere provincies vol aan de bak moeten, is de klacht. Het is niet voor niets dat sinds 2017 gestudeerd wordt op een stelselherziening waarin het cultuurbeleid tussen Rijk, provincies en gemeenten opnieuw, anders, en beter moet zijn afgestemd. Een eerste poging mondde onder Van Engelshoven uit in een aantal regionale proeftuinen, waar cultuurregio’s naar eigen inzicht plannen voor maakten. Je zou denken dat de Raad voor Cultuur de evaluatie hiervan aangrijpt om een voorstel te doen voor de cultuurplanperiode 2025-2028, maar daar zwijgt hij over, alsof hij zich schaamt. Toch is het niet aannemelijk dat BBB wacht tot de raad in 2029 de stelselherziening in kannen en kruiken heeft en zich een hele cultuurplanperiode namens ‘de regio’ verbijt over het geld dat naar de Randstad gaat. In een rapport dat Berenschot eind 2022 op verzoek van de provincies opstelde spat de onvrede over de landelijke cultuurfondsen van het papier. En daarom ligt het voor de hand dat het de fondsen zijn die in de onderhandelingen tussen Rijk, provincies en gemeenten in de vuurlinie terecht zullen komen en dat daar het eerst een bestuurlijke ‘heroverweging’ of ‘beleidsaanpassing’ volgt. Mocht het kabinet vallen en BBB zijn zegetocht landelijk voortzetten, dan komt ook internationalisering op de tocht te staan.

Het verschil tussen burgers is als uitkomst van neoliberaal beleid feitelijk en reëel. Dat beleid lijkt het complexe ontstaan van Nederland als natie in herinnering te hebben geroepen, uitvergroot en op scherp gezet (zie het artikel ‘Cultuurbeleid: pantser, harnas of vingerwijzing’ in Metropolis M 5/2020). In voetbal heet dat spiergeheugen; de automatische reacties van het lichaam op spelsituaties en het lijkt me dat ook het nationale brein zo werkt, als een spier die geladen is met besef van onderscheid naar herkomst en betekenis: vol wederzijdse vooroordelen en vooringenomenheid, van dik hout zaagt men planken ongetwijfeld, maar wel met historische gebeurtenissen en patronen als fundament. Laat Gods water over Gods akker lopen en – o ironie – het loopt een keer mis.

Nous Faes

is eigenaar van The Sociological Studio for Policy and Research

Recente artikelen