metropolis m

Callum Morton, Grotto, 2009, binnenkant, foto de kunstenaar
Callum Morton,. Grotto, 2009, foto de kunstenaar

In het sterrenbos De Oude Warande in Tilburg is deze zomer de beeldententoonstelling Stardust te zien. Geen aflevering van de vierjaarlijkse expositie Lustwarande, die hier vorig jaar nog werd gehouden, maar een viering van de installatie van het door de Australische kunstenaar Callum Morton ontworpen paviljoen Grotto.

Callum Morton, Grotto, 2009, binnenkant, foto de kunstenaar

In de stad waar ik opgroeide was ook een sterrenbos, het Sterrebos geheten. Als kind vroeg ik me af waar die sterren dan waren, ergens in de bomen misschien? Nu weet ik beter, het is er één en hij ligt onder je voeten, vanuit een centraal punt in het bos lopen paden die samen zijn stralen vormen. Ook de plattegrond van park De Oude Warande bestaat uit zo’n ster en in het midden staat sinds deze zomer Mortons paviljoen. Wanneer je er over een van de acht paden op af loopt, blinkt het je tegemoet. Dichtbij gekomen sta je oog in oog met jezelf, de wanden zijn van spiegelglas. Dat glas weerspiegelt niet alleen jou, maar ook de omringende bomen, bankjes, paden en de lucht.

De zon is vanaf de aarde de grootste ster. De meest invloedrijke ook. Zij licht ons bij, laat ons leven. Zonder haar zijn wij nergens. Onze grootste ster schijnt fel aan een strakblauwe hemel als ik Stardust en Grotto bezoek, geen veegje wolk om haar te dimmen. De meest contrastvolle versie van haar lichtdonkerspel, gespeeld door de bladeren van de bomen, zou de kunstwerken kunnen ontmoedigen. Maar niets daarvan. Gered door hun gepolijste en spiegelende oppervlakten, houden zij moedig stand.

De paddestoelen van Sylvie Fleury (2008)

Zoals de met metallic verf afgewerkte reuzenpaddestoelen van Sylvie Fleury. Lichtelijk ordinair staan ze te glitteren op het kruispunt van twee paden. Alleen een lompe vitrine houdt hun wat al te grote ego nog in toom. Of de paarse glazen bollen van Maria Roosen, die zich weelderig als een uit elkaar gepulkte, overrijpe braam wulps in de vijver spiegelen, terwijl even verderop nuffige waterlelies koeltjes hun matwitte bloembladen openvouwen. Of het stralende tapijt van fluorescerend geelgeschilderde kiezels dat Ugo Rondinone in het bos neervlijde. Stuk voor stuk weerkaatsen ze onaangedaan het verblindende licht van de zon. Het is de bezoeker die zijn ogen toeknijpt of met zonnebril bedekt.

Sinds mensenheugenis kennen wij de sterren mysterieuze betekenissen toe. Bij onze geboorte beïnvloedt hun stand ons karakter en voorspellen zij onze toekomst. Vallende sterren brengen geluk, als je er een ziet mag je een wens doen. Tegenwoordig hebben we ook aardse sterren: filmsterren, popsterren, tv-sterren, mensen uit de populaire cultuur die door velen aanbeden worden. Ook die sterren kunnen vallen en dat is minder fijn. ‘Halloooo, is daar iemaaand’, roept een stem uit een van de luidsprekers die Job Koelewijn in de bomen hing. ‘Ik ben je vergeten’ antwoordt Hendrik-Jan Hunneman met een graffiti van piepkleine ingelegde spiegeltjes op een bankje in het park. Twee stoere bomen kregen van Monica Bonvicini schakelkettingen met het woord ‘Prozac’ omgehangen. Een in grauw staal gegoten commentaar op de macho gold chain uit de hiphopcultuur. Zelfs roem en bling bling kunnen onze ingeschapen eenzaamheid niet opheffen.

Terence Koh, The Shell, The Insect (2009)

Even verderop lichten schimmen op in een donker stuk bos. Het zijn de twee witgeschilderde jonge kastanjes van Terence Koh. Roerloos staan ze daar, nauwelijks nog bladeren aan hun takken, tussen pril begin en naderend einde. De oude bomen torenen statig boven ze uit. Ze lijken het onafscheidelijk paar te beschermen, maar ontnemen hen tegelijkertijd ieder sprankje zonlicht. De koesterende omarming blijkt een verstikkende kus. De dood is nooit ver weg, ook niet op Stardust. De tentoonstelling gaat ‘over het verloop van de tijd, over verlangen en over de onmogelijkheid de dood te kunnen bezweren, kortom, over de illusie van het leven’, staat in de folder geschreven. Als straks de zon ondergaat dooft de reflectie en vallen de kunstwerken stil.

Stardust_2: het park spiegelt in het paviljoen van Morton

Met Grotto verwijst Callum Morton naar de kunstmatige grotten die in barokke parken als De Oude Warande werden geplaatst. Het in 1715 voltooide park ontbeerde er tot nog toe een, maar dat manco maakt Morton voor de komende vijf jaar goed. Zijn tijdelijke paviljoen met horecavoorziening bestaat aan de binnenkant uit een imitatie-grot. Daar is een spiegelende glazen doos omheen gezet. Alleen wanneer het zonlicht direct op de gevel valt schemert de grot door de spiegelwanden heen. Door de omgeving te reflecteren lijkt het bouwsel haar eigen bestaan te ontkennen. Dit klinkt misschien gelaagd, maar het geheel is helaas niet al te subtiel uitgevoerd. Het resultaat is dan ook meer spektakel dan mysterie. Een designbar in een lustbos.

De meester van verschijnen en verdwijnen is Dan Graham. Vlakbij Grotto staat zijn paviljoen Seurat, no Monet uit 2008. Een halve cirkel van glazen wanden, afgesloten met een rechte wand van gestanst staal. De gaatjes in die platen weerspiegelen zacht in het glas. Als je in de halve cirkel staat en naar buiten kijkt lijkt het bos in ontelbare pixels uiteen te vallen – de Seurat uit de titel. Als ik me achter het paviljoen opstel en er doorheen kijk, valt het bijna weg door de verschillende lagen van spiegeling en gematigde transparantie. Wat rest is wonderbaarlijk mooi: een collage van pointillistische bosfragmenten met mezelf als vage nimf er middenin.

Maria Roosen, Blackberry/Braamboot, 2009

foto’s courtesy Het Fundament Foundation

Recente artikelen