metropolis m

Lisa Oppenheim, ‘Apricot I’, from of the series ‘Multicultural Crayon Displacements’ (2008)
Lisa Oppenheim, 'Apricot I', from of the series 'Multicultural Crayon Displacements' (2008)

De fotografie is een gevangene van de werkelijkheid, maar neemt er tegelijkertijd afstand van. Door alle beslissingen die de fotograaf moet nemen om de werkelijkheid in beeld te brengen ontstaat er een kloof tussen afbeelding en dat wat gezien is. Welke camera wordt er gebruikt, welk standpunt wordt ingenomen en hoe wordt de film na de opname ontwikkeld en afgedrukt? Ook onderwerp, invalshoek en focus zijn afhankelijk van persoonlijke keuzes.

In PRUNE – Abstracting Reality wordt van deze discrepantie tussen realiteit en afbeelding geen geheim gemaakt. Integendeel, de fotografen exploreren juist de mogelijkheden van de fotografie en gaan daarbij soms zo ver dat van de werkelijkheid weinig overblijft. Dat levert heel vervreemdende ervaringen op. De serie American Landscapes (2009), van het Amerikaanse fotografenduo Adam Broomberg & Oliver Chanarin, bestaat uit een reeks beelden van klinisch ogende ruimtes. Door het ontbreken van een harde hoek tussen vloer en wand wordt een effect van oneindigheid opgeroepen. Een foto van een blauwe vloer met een krijtstreep door het midden doet dan ineens denken aan een blauwe zee waarop een speedboot een spoor achterlaat. Maar de voetafdrukken verraden de werkelijkheid.

Broomberg & Chanarin, 'Untitled' from the series 'American Landscapes' (2009)

Doordat je de werkelijkheid niet meer herkent krijg je meer aandacht voor het beeld an sich. In de foto’s van Julian Faulhaber vallen als eerste de felle kleuren, de strakke, industriële vormen en vooral de leegte op. De formele eigenschappen van de afbeelding zelf zijn al de moeite van het bekijken waard. Maar de werkelijkheid –een benzinestation, een hal met lege rekken- is onmiskenbaar aanwezig. Door te abstraheren toont Faulhaber ook iets van de schoonheid van dit soort lelijke, alledaagse plaatsen. In de werken van Horacio Salinas blijft de werkelijkheid – door de grote contrastwerking en de vloeiende, evenwichtige lijnen – langer buiten beeld. Pas wanneer je dicht op de foto gaat staan, herken je de rafels van een geëxplodeerde autoband.

Als ik langs de foto’s loop valt me op dat ik telkens eerst zoek naar de voorstelling, zodat ik een houvast heb voor mijn oordeel. Dat wordt echter gaandeweg moeilijker. Veel werken laten zich echter niet makkelijk grijpen, zoals de collageachtige foto’s van Roger Ballen. Met behulp van de fotogramtechniek maakt hij abstracte composities waarin de enige referentiepunten hier en daar verschijnende ogen, handen, of bladeren zijn.

Elliott Wilcox, 'Real Tennis 04' (2008)

Uiteindelijk moet je het verlangen naar herkenning zelfs helemaal opgeven, want in Abstracting Reality draait het niet om het gefotografeerde object, maar om de foto zelf. Gastcurator Kathy Ryan (directeur fotografie van The New York Times Magazine) heeft de plek van de foto’s in de tentoonstelling namelijk af laten hangen van de mate van abstractie. In de eerste vertrekken van de expositie bevinden zich de benzinestations van Faulhaber, de tennishallen van Elliott Wilcox en de fotostudio’s van Broomberg & Chanarin (hoewel in zeer geabstraheerde vorm). De bezoeker raakt vertrouwd met het concept en volgt de weg naar de radicale abstractie in de laatste ruimtes. Hier hangt werk van Lisa Oppenheim en Walead Beshty: gekleurde rechthoeken die elkaar gedeeltelijk overlappen en onscherpe beelden met vage contouren waaruit alle verwijzingen naar de werkelijkheid verdwenen zijn.

Door het abstractieniveau geleidelijk aan te vergroten houdt Ryan rekening met de gemiddelde bezoeker die het moeilijk zal vinden om foto’s ineens op een heel andere manier te moeten bekijken, maar uiteindelijk wordt daardoor ook duidelijk dat de werken waarin de spanning tussen werkelijkheid en abstractie nog waarneembaar is, tot de spannendste van de tentoonstelling behoren.

Thomas van Lier

Recente artikelen