metropolis m

Verzamelaar Dakis Joannou en Jeff Koons, curator van zijn tentoonstelling

Toen The New Museum in september aankondigde tentoonstellingen te gaan maken met de collecties van enkele grote verzamelaars, om te beginnen de Griek Dakis Joannou, trustee van het museum en baas van de Deste Foundation in Athene, barstte er in de New Yorkse pers een debat los over de toenemende particuliere greep op het museum. Verschillende critici spraken er schande van, aangezien musea zich als publieke instellingen niet te zeer moesten inlaten met particuliere belangen.

De geluiden klonken nogal vreemd in Europese oren, omdat wij niet beter wisten dan dat het Amerikaanse museumwezen zich al lang had uitgeleverd aan de markt. De verzamelingen bestaan vrijwel volledig uit schenkingen, zelfs de zalen van het museumgebouw zijn doorgaans opgedragen aan de geldschieters. What is the Big Deal?

Mogelijk speelde mee dat het hier The New Museum betrof, zeg maar het progressieve jongere broertje van de grote New Yorkse museum-molochs, ooit gesticht door Marcia Tucker als het enige museum dat NIET zou luisteren naar de sterke New Yorkse galeriewereld, en van wal stak met een alternatief programma, dat kritisch en uitdagend was.

Een andere reden kan zijn dat de kongsi rondom The New Museum en Dakis Joannou wel heel schaamteloos was – zeg een netwerk Zuid-Europese stijl. In The New York Magazine werd een hilarische reconstructie gemaakt van de betrokkenen in deze tentoonstelling.

‘The circle looks something like this: Joannou, a New Museum trustee, is friendly with Lisa Phillips, the museum’s director. Her curator, Massimiliano Gioni, has worked previously with Joannou, and he oversaw the current Urs Fischer show. Fischer has curated shows for Joannou; Joannou also owns Fischer’s work. Fischer’s dealer is Gavin Brown, who also represents Elizabeth Peyton, Jeremy Deller, and Steven Shearer, all of whom have had shows at the museum in the last two years. Add in Koons, and the whole thing can seem less like a public-spirited museum than a private club.’

Nu de tentoonstelling in New York geopend is, zijn de reacties tam. Er wordt gesignaleerd dat er toch niets nieuws onder de zon is: trustees van musea vertonen voortdurend delen van hun collectie in het museum. De pers lijkt zich neer te leggen bij de toenemende verstrengeling en constateert dat de beste kunst tegenwoordig nu eenmaal in privébezit is. Berustend wordt verklaard dathet museum van de toekomst niet zonder deze belangenverstrengeling kan opereren.

Alleen in de Frankfurter Allgemeine wordt door criticus Niklos Maak het debat over de onderlinge belangen tussen musea en privéverzamelaars nog eens met enige zorg belicht. Onder de titel ‘gekochte kunstgeschiedenis’ roept hij de vraag op wie in de toekomst gaat bepalen welke kunst toonaangevend is: het museum of de superrijke privéverzamelaar?

Zou zelfs het Stedelijk Museum er niet beter aan doen definitief te kiezen voor eigenzinnigheid, in plaats van amechtig te proberen mee te bewegen met de grote (superrijke) spelers in het veld?

Aangezien de tentoonstelling van de Joannou-collectie in de New Museum, zoals gepresenteerd door curator Koons, vol zit met de ‘usual suspects’, van wie niet eens hun beste werk te zien is, komt de vraag op wiens belang het meeste is gediend met de vertoning van deze door de markt omarmde kunst die slechts gemaakt lijkt voor de superrijke verzamelaar. Moet deze kunst wel vertoond worden in publieke musea? Is het niet voldoende dat deze verzamelaars hun eigen semi-openbare paleisjes inrichten, zoals ze overal ter wereld al doen? (zie Saatchi in Londen en Pinault in Venetië)

Heeft met andere woorden het publiek er niet meer baat bij als het museum kunst toont die zich buiten de markt begeeft? Of om het anders te zeggen: moet het New Museum niet weer terug naar zijn beleid uit de jaren tachtig, zijn alternatieve programmering en zouden niet veel meer musea dat moeten doen? Zou misschien zelfs ons eigen Stedelijk Museum er niet beter aan doen definitief te kiezen voor eigenzinnigheid, in plaats van amechtig te proberen mee te bewegen met de grote (superrijke) spelers in het veld?

De ruzie tussen de Broere Charitable Foundation en het Stedelijk Museum van deze week sterkt het beeld dat het belang van de zogenaamde mecenas lang niet altijd gelijk oploopt met dat van het publieke museum. De stichting staat op de achterste benen omdat een afspraak niet is nagekomen, en dreigt, nog voordat er een gesprek met het museum is gevoerd, de collectie Monique Zajfen Collectie terug te trekken. Vergeten is het feit dat deze collectie bestaat uit werken die de stichting nooit in zo’n korte tijd had kunnen verwerven, zonder de naam en expertise van het Stedelijk Museum. Welkom in de wereld van het privé-mecenaat.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen