metropolis m

Photo by Sal Kroonenberg

Een avond als een collage, met een aangename, aanstekelijke energie. Zo is het eerste optreden van de ‘Chicago Boys’ in Nederland, afgelopen zaterdag in Casco, kort samen te vatten. Bandleden van overal ter wereld, tijdelijk aangevuld met locals inclusief de Casco crew, speelden popmuziek uit de jaren 70 met bijzondere aandacht in het repertoire voor het Midden-Oosten. De muziek werd afgewisseld met presentaties door de bandleden. In het bijzonder door de Koerdische kunstenaar/muzikant Hiwa K. Hij bedacht tijdens een residency het concept ‘Chicago Boys’. Casco, Office for Art, Design and Theory en If I Can’t Dance I Don’t Want To Be Part Of Your Revolution brachten ze naar Nederland en zochten verdere samenwerking met Dutch Art Institute/ArtEZ. De presentaties cirkelen rond het centrale thema: de implementatie van de vrije markteconomie, en de gevolgen – Hiwa K spreekt liever van ‘affaires’ – daarvan.

Photo by Sal Kroonenberg

Wie denkt dat Chicago Boys, While We Were Singing… zonder meer een kritiek is op het neoliberale beleid heeft het mis. Het ligt subtieler. De optredens hebben een speels onderzoekend karakter, bij de repetities maar ook tijdens de presentatieavonden, waar het de bedoeling is dat het publiek participeert in de gesprekken. Het kapitalisme wordt besproken waarbij telkens de vroege jaren zeventig het referentiekader vormen – de tijd waarin Milton Friedman zijn concepten voor het vrije marktkapitalisme ontwikkelde. De oliecrisis in 1973 toonde aan hoezeer dat principe onder druk kon komen te staan. Het jaar vormde het startpunt om binnen de context van het kapitalisme na te denken over pragmatisme.

Ook de naam ‘Chicago Boys’ is verbonden aan 1973. De Chicago Boys waren een groep jonge Chileense economen die in Chicago gestudeerd hadden bij Friedman, en die sterke invloed op de Chileense politiek wisten uit te oefenen. Het bewind van Pinochet, die door de staatsgreep van 1973 aan de macht kwam, voerde onder invloed van deze economen een neoliberaal economisch beleid.

De onderzoekende houding krijgt vooral vorm door in de huid van de jaren zeventig te kruipen, met een bewuste keuze voor time based arts, zoals het vertellen van verhalen en het spelen van muziek. Een prominente rol speelt YouTube als niet te onderschatten bron van historisch materiaal. De videoclips van de gekozen liedjes worden parallel aan hun uitvoering geprojecteerd. Veel liedjes gaan over de liefde, zoals het lyrische Take me with you van Hikmat Wahbi of Do you love me van Bandal Family (Libanese popmuziek). Het laat een idealistische houding zien: dat je via verschillende ingangen kunt binnentreden in een bepaalde tijd en er vervolgens denkruimte ontstaat om verbindingen te leggen, je tot associaties komt. Maar het schept ook verwarring over waar de avond nu precies over gaat. Want de bewust gezochte afstand tussen een specifiek thema als de vrije markteconomie en popmuziek is voor het onvoorbereide publiek moeilijk te overbruggen.

Do you love me van Bandal Family

Het Milton Friedman koor. Ironische vertolking van zijn ideeën.

Vervolg Nederlandse tournee:
25 maart 18.00-21.00, If I Can’t Dance (Westerdok 606-608, Amsterdam)

Vorige locaties Nederlandse tournee:
19 maart 19.00-22.00 Casco (Nieuwekade 213-215, Utrecht)
20 maart 19.00-21.00 Odd-Fellowhuis (Nicolaas Beetsstraat 44, Enschede)
23 maart 20.00-22.00 Dutch Art Institute / ArtEZ (Kortestraat 27, Arnhem)

De tentoonstelling met de videoregistratie van de verschillende performances en repetities is tot 17 april te bezichtigen in Casco.

Véronique Hoedemakers

Recente artikelen