metropolis m

Matt Mullican tijdens zijn lezing in het auditorium van het Stedelijk
Matt Mullican tijdens zijn lezing in het auditorium van het Stedelijk

Matt Mullican (1951, Santa Monica, Californië) gaf vorige week in het Stedelijk Museum in Amsterdam een lezing over het ontstaan en de ontwikkeling van hypnose in zijn performancepraktijk.

Mullican is een rare vogel. Hij vermijdt bewust elk oogcontact met zijn publiek en kijkt als in trance of omhoog of naar beneden. Zijn lezing is een tweeënhalfuur durend relaas waarin hij geen pauze neemt en op een gegeven moment in zijn concentratie zelfs het snot langs zijn gezicht naar beneden loopt. Maar het publiek zit alle tijd op het puntje van zijn stoel en de droge constateringen van Mullican zorgen regelmatig voor schatergelach vanuit de zaal (ook van Ann Goldstein). De naar autisme neigende houding van Mullican is op een aandoenlijke manier charmant. Achter zijn ongemakkelijkheid schuilt een charismatisch figuur die zonder moeite niet alleen mij, maar ook de rest van het publiek weet in te pakken. Iedere stap die hij schetst in zijn artistieke ontwikkeling – hoe bizar deze soms ook in werkelijkheid mag zijn, vooral als er kadavers in het spel komen – lijkt ineens geheel steekhoudend.

Mullicans opmerkelijke praktijk is ontstaan in de jaren zeventig, de jaren van discussies over het einde van de schilderkunst. Hij heeft toen bedacht dat het beeld (met daaraan gekoppeld een idee) in je hoofd zit, en dat het er vooral om gaat jezelf toegang te verschaffen tot die beelden. Hypnose helpt hem daarbij.

Sinds de jaren zeventig treedt hij onder hypnose veelvuldig toe tot wat hij noemt ‘the world unframed’, de wereld van pure ervaringen, zonder inmenging van door de mens gemaakte regels en wetten en zonder het vermogen zich te schamen of censureren. Hij doet ervan verslag in notities en aantekeningen die hij tijdens de sessies maakt.

Jarenlange toepassing van hypnose heeft ervoor gezorgd dat er in zijn performances een zingend, scheldend, huilend en lachend karakter is ontstaan met een bijzondere voorliefde voor tekenen, ladders, koffie zetten, cijfers en – vreemd genoeg – Curly Howard van The Three Stooges. Hij noemt het karakter ‘That Person’, over wie hij praat in de derde persoon.

In Amsterdam wordt Mullican niet That Person – hoewel hij er dichtbij lijkt te komen. Hij brengt het verhaal over de ontstaansgeschiedenis van zijn werk als in trance. Tijdens een lezing van een transcript van een van zijn hypnoses lijkt hij totaal teruggeworpen in de performance en neemt hij vloekend en tierend het hele podium in beslag. Even later, wanneer een videocompilatie van enkele performances wordt vertoond, schudt hij de ene keer zuchtend zijn hoofd, stoot hij de andere keer kindse vreugdekreten uit of vertelt hij juist als ware hij een trotse vader wat That Person nou eigenlijk aan het zingen of maken is. Bij zijn volle verstand lijkt hij in ieder geval nooit. De vraag dringt zich op waar Mullican eindigt en That Person begint.

De lezing van Matt Mullican werd georganiseerd door If I Can’t Dance I Don’t Want To Be Part Of Your Revolution en vond plaats op 5 mei 2011 in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Tot en met 21 mei is het project Work in Residence van Matt Mullican te zien in Hedah in Maastricht.

Recente artikelen