metropolis m

V.l.n.r.: Xandra Schutte, Martijn Jonk, Gideon Boie, Dick Tuinder, Barbara Visser, Jonas Staal, symposium De Nieuwe Elite. Foto: Ernst van Deursen
V.l.n.r.: Xandra Schutte, Martijn Jonk, Gideon Boie, Dick Tuinder, Barbara Visser, Jonas Staal, symposium De Nieuwe Elite. Foto: Ernst van Deursen
Jonas Staal, symposium De Nieuwe Elite. Foto: Ernst van Deursen

De culturele elite – succesvolle kunstenaars, curatoren, publicisten – voelt zich in het nauw gedreven. Het grote publiek moest al weinig hebben van hedendaagse kunst, maar sinds kort heeft ook de overheid een deel van haar steun ingetrokken. Tijdens het tweedaagse symposium De Nieuwe Elite onderwerpen sprekers uit de culturele, publieke en academische sector het begrip ‘elite’ aan een kritisch onderzoek en presenteren ze oplossingen voor de crisis waarin de huidige culturele elite verkeert.

De eerste dag van de conferentie draait om de rol van de elite(s) in het algemeen – met lezingen van onder anderen Rob Riemen, Britta Böhler en Bas Heijne. Op de tweede dag wordt gezocht naar manieren waarop de culturele elite zich kan legitimeren in een tijd waarin haar relevantie en bestaansrecht in twijfel wordt getrokken. Het gaat dus niet zozeer om de nieuwe elite, maar om problemen van de bestaande elite. Hoe kan de brug geslagen worden naar het ‘gewone publiek’?, vraagt medeorganisator Ann Demeester van De Appel zich af.

Columnist Bas Heijne verwijst in zijn rommelige, maar vermakelijke lezing naar de boekenclub van Oprah Winfrey. Een klassieker als Anna Karenina beleefde een revival doordat Oprah het in haar talkshow aanprees. En hedendaagse klassieke muziek maak je toegankelijk voor een groot publiek door er in De Wereld Draait Door over te vertellen, zoals de pianist Ralf van Raat onlangs deed. Populaire cultuur vormt geen bedreiging voor de hoge cultuur, betoogt Heijne. Daarvan is alleen sprake wanneer de vertegenwoordigers ervan zich terugtrekken in hun ivoren torens. Nee, kunstenaars moeten de wijde wereld intrekken en de waardevolle elementen van de populaire cultuur opnemen in de eigen high brow cultuur. ‘De populaire cultuur is de dominante cultuur,’ besluit Heijne, ‘maar dat betekent niet dat de hoge cultuur verloren is’.

Heijne is zelf een voorbeeld van een publieke intellectueel die de kunsten zou kunnen promoten. Maar zo eenvoudig is dat niet, reageert Ann Demeester. Veel mensen in de kunstwereld willen via de media naar buiten treden, maar die kans krijgen ze gewoonweg niet. De media zijn niet in hen geïnteresseerd. Daar sluit kunstenaar Barbara Visser zich tijdens het slotdebat bij aan. Volgens haar is er de afgelopen veertig jaar heel goede kunst gemaakt, alleen hebben de ‘bemiddelaars’ (kunsthistorici, critici en conservatoren) niet goed hun werk gedaan. Door hun nalatigheid zijn de kunstwereld en het grote publiek van elkaar verwijderd geraakt. Visser schuift wel heel makkelijk de schuld door naar de ander. De kunstenaars treft geen blaam.

Het heeft geen zin om de belastingbetaler voor hufter uit te maken, betoogt professor in de sociologie Meindert Fennema in zijn verfrissende lezing waarin hij de hautaine en in zichzelf gekeerde kunstwereld zelf verantwoordelijk acht voor de huidige problemen. Volgens Fennema koestert de culturele elite een haat tegenover de massa. Hij haalt daarbij Erik van Lieshout aan die in het programma Zomergasten gezegd zou hebben dat meer zeggenschap van het publiek over wat er in het museum komt te hangen gelijkstaat aan fascisme. Volgens Fennema verhoudt kunst zich moeilijk tot democratie. Kunst is een instrument dat de elite gebruikt om zich van de massa te onderscheiden. Daarom is het niet vanzelfsprekend dat kunst gesubsidieerd wordt. Als je de kunstsubsidie wil verdedigen, dan moet je de mensen aanspreken die er momenteel geen gebruik van maken. De belastingbetaler die nooit een museum, galerie of theater binnenloopt.

Fennema krijgt na afloop van zijn lezing flinke kritiek van onder meer Ann Demeester, maar Fennema staat niet alleen in zijn opvatting. Naast Bas Heijne, die vindt dat de culturele elite uit zijn schulp moet kruipen, vindt ook JOVD-voorzitter Martijn Jonk – als een van de weinige ‘rechtse’ sprekers – dat de culturele elite zich niet als de geslagen hond moet gedragen. Kunstenaars moeten laten zien dat ze belangrijke dingen doen. ‘Typisch een voorbeeld van een hypocriete, rechtse politicus,’ reageert kunstenaar Jonas Staal fel. ‘Ze zeggen dat ze kunst belangrijk vinden, maar ondertussen trekken ze de subsidie in’. Jonk moet bijna zweren dat hij tegen de bezuinigingen op kunstsubsidies is. Zo wordt de sfeer nogal grimmig.

Hoewel de conferentie geen concrete oplossingen oplevert, is hij door de veelheid aan visies en opvattingen wel inspirerend. Volgens advocate Britta Böhler zou een elite moeten streven naar voortdurende ontwikkeling. Een kunstwereld die vernieuwt en de maatschappij (en zichzelf) kritisch onderzoekt, kan hierin dus een rol spelen. Op dit moment ligt een belangrijk deel van de ontwikkeling in het contact leggen met ‘de massa’, een uitdaging die een ware elite graag zou aangaan.

Symposium De Nieuwe Elite
9-10 september
Auditorium Stedelijk Museum Amsterdam

Het symposium is georganiseerd door het Stedelijk Museum Amsterdam en de Appel arts centre

Recente artikelen