metropolis m

The Execution
The Execution
Dessin
The Death of Marat
Isolated Island

Op Ai Weiwei na is hij vermoedelijk de bekendste Chinese kunstenaar ter wereld: Yue Minjun. Bij zijn eerste grote Europese solo in Parijs laat hij zien niet alleen zijn eigen cynisch lachende tronie te schilderen.

Het eerste grootschalige institutionele retrospectief van Yue Minjun in Europa behelst een redelijk aantal tekeningen en voorstudies, wat foto’s van de kunstenaar zelf waarin hij poses voor vormstudies aanneemt, en veel werk op groot formaat. Het is bij elkaar een overzicht waar met name zijn sterk herkenbare beeld van de continue lach – een zelfportret van de kunstenaar – een grote rol speelt. Deze lach heeft ook de titel aan de tentoonstelling gegeven, maar er zijn ook een aantal minder bekende werken aanwezig.

L’Ombre du fou rire zou in het Nederlands ‘De schaduw van de slappe lach’ betekenen, maar de woordspeling met fou – krankzinnig, gek – komt dan niet over. En deze krankzinnigheid, en het cynisme dat daarmee gepaard gaat, vormt nou net de basis van het oeuvre van Yue Minjun. De lach is ontstaan uit de frustratie van de kunstenaar die voort kwam uit het inwonerschap in hedendaags China, en vooral het kunstenaarschap aldaar. Als je systematisch wordt onderdrukt en belemmerd in je activiteiten of zelfs lichamelijk wordt mishandeld is er volgens Yue Minjun geen andere oplossing dan maar te blijven lachen.

Het is met name Ai Weiwei geweest die de afgelopen jaren in verband werd gebracht met dergelijke problemen, maar deze gelden dus niet voor hem alleen. De expositie past daardoor enerzijds in het Westerse beeld van China, met de verwachte absurditeiten en restricities, maar is ook zeker toepasbaar op de eigen context van het huidige scala aan crises waarin Europa, of de Nederlandse kunstsector, zich op dit moment in bevindt.

De situaties waarin de kunstenaar zichzelf afbeeld worden vergezeld door iconische Chinese attributen, mythes en omgevingen: zoals het Tiananmen-plein, het rode boekje en een zwemmende Mao. Deze laatste speelt een belangrijke rol in het oeuvre van Yue Minjun: soms door aanwezigheid, soms door afwezigheid.

De kunstenaar heeft een aantal herinterpretaties gemaakt van klassieke werken waarop de Grote Roerganger in het origineel op een belangrijk moment is afgebeeld, maar nu is hij afwezig. Eenzelfde handeling heeft Yue Minjun uitgevoerd met een aantal werken uit de kunsthistorische canon van het Westen, zoals De dood van Marat van Jean-Louis David. Marat, een revolutionaire vrijheidsstrijder (een niet zomaar gekozen referentie) is verdwenen; wat rest is schrijfgerei, een badkuip vol bloed en het mes. De leegtes scheppen een vreemde visuele stilte, die minstens zo ongemakkelijk is als de immer herhaalde lach.

De lach is dan ook enerzijds conceptueel en visueel interessant en zorgt daarbij voor een onmiddelijke herkenbaarheid van het oeuvre van Yue Minjun. Anderzijds doet het minder bekende werk waarin de lach niet aanwezig is zeker niet onder voor de bekendere stukken. Deze breedte maakt de tentoonstelling sterker, doordat ook ‘de andere’ werken goed zijn. Een minpunt is de afwezigheid van een aantal van Yue Minjuns driedimensionale werken – nog meer als wordt gekeken naar de grote hoeveelheid leeg vloeroppervlak in Fondation Cartier. De tentoonstelling leert ons de belangrijke levensles: altijd blijven lachen.


Yue Minjun. L’Ombre du fou rire
Fondation Cartier pour l’art contemporain
261 Boulevard Raspail, Parijs
www.fondation.cartier.com
14 november 2012 – 17 maart 2013

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen