metropolis m

Daniël de Roo

Offspring markeert het einde van de residentie van 11 kunstenaars die twee jaar lang in de mooie lichte ruimte van De Ateliers hebben mogen werken, onder begeleiding van tutoren als Marlene Dumas, Willem de Rooij, Fiona Tan en Melvin Moti.

Het eindresultaat is geen naadloos geheel, maar ook geen work in progress. Wat het wel is? Elke kunstenaar benaderde met meerdere werken een duidelijk persoonlijk thema. De tentoonstelling leek een manifestatie van beter en minder goed geslaagde zoektochten naar het kristalliseren van inspiratie, die overal en nergens vandaan lijkt te zijn gekomen.

Bijvoorbeeld van mondwater, waarvan de geur je vanuit de eerste zaal toewalmt. Lennart Lahuis vulde prisma’s met verschillende merken mondwater, om schakeringen van transparantie te laten zien, afhankelijk van de vorm en het volume waarin het gekleurde water wordt gepresenteerd. Met dit doel voor ogen goot hij een plas ervan op de vloer om te laten verdampen, zodat enkel een gekleurd zinksel overblijft. Ook I-V / Room2Rooms (2012-3), enorme installaties van overlappende laagjes doorzichtig folie, ontkent de primaire eigenschap van het materiaal, dat nu niet langer transparant is. De draagtassen en de doppen van de prisma’s in de installatie als referentie naar het maakproces zijn eerlijk maar overbodig.

Inspiratievol blijkt ook het zombie videospel Dark Souls, het favoriete spel van resident Chad Burt. Hij plakte de ramen af met groen folie, wat doet denken aan het koude schijnsel van een computerscherm. Burt plaatste een kubus in het midden van de ruimte waar onheilspellende gamegeluiden uit klinken en maakte een sculptuur van een van de applicaties van het spel, waarmee een boodschap aan medespelers kan worden doorgeven. Toch is deze installatie meer dan een ode van de liefhebber aan zijn game. Terwijl door het groene licht alles in deze ruimte, inclusief onze eigen huid, dood en kleurloos aandoet, worden twee doeken door de kunstenaar belicht met blauw licht, waardoor de oorspronkelijke groene en rode tonen naar de voorgrond treden. ‘The paintings seem to blush, while we humans don’t.’ De realistische waarneming is enkel voorbehouden aan het schilderwerk; wij zelf zijn slechts figuranten in een video game.

Het modernisme is een duidelijke inspiratiebron voor kunstenaars als Adriana Arroyo en Daniel de Roo. Althans zo lijkt het bij een eerste blik op Arroyo’s acht witte canvassen The vertigo of shallow depths I-VIII (2012-3) en een liggende grijze tegel Lift II (2012). Niets blijkt minder waar; de werken zijn gipsafgietsels van respectievelijk schilderijen die ze van de rommelmarkt oppikte en de vloer van haar oude atelier. De imprint van verfstreken, klodders, korrels en craquelé vormt een subtiel en nostalgisch landschap van sporen uit het verleden. En wellicht een zich modernistisch voordoend staaltje postmodernistisch plagiaat.

Daniel de Roo’s atelier staat vol met dezelfde nagebouwde Bauhausbankjes, opgestapeld als een soort tribune. Maar het ambacht en de oneffenheden in het werk van De Roo, die de ontwerpen handmatig reproduceerde, weerleggen volgens hem het ‘dwingende’ karakter van Bauhaus. Met Follow-Up (2013) verzet De Roo zich tegen de aanname dat ‘de afbeelding staat voor illusie en representatie, en de vorm voor feit.’ De Roo bewijst het tegendeel met feloranje 3-D prints, gebaseerd op Bernini’s geometrische kerkarchitectuur, en de houten installatie met eeuwenoude Portugese Azulejomotieven als uitganspunt. Gates (2013) creëert eenzelfde tweedimensionale optische illusie, maar dan in een driedimensionaal werk. De Roo ziet zijn werk dan ook als ‘ruimtelijke tekeningen.’ De vormen van Arroyo en De Roo zijn geen exercitie van dogmatisch modernisme, maar beelden met een ziel en een traditie.

Offspring
De Ateliers, Amsterdam
22 mei – 2 juni

Hinde Haest

Recente artikelen