metropolis m

Nederland wordt momenteel overspoeld met Russische kunst in het kader van het vriendschapsjaar Nederland/Rusland. In het Groninger Museum wordt stilgestaan bij de vrouwen in de avant-garde.

‘Do women have to be naked to get into the Met. Museum?’ vroegen de Guerilla Girls – het feministisch geweten van de kunstwereld – zich in 1989 nog af. Het collectief van anonieme vrouwelijke kunstenaars, filmers en auteurs uitte met dit affiche kritiek op de dominante rol van mannelijke kunstenaars in de kunstwereld, die, volgens hen, de vrouw alleen serieus nam als model en niet als kunstenaar.

Maar in het Rusland van het begin van de twintigste eeuw was er wel degelijk een groep vrouwelijke kunstenaars die voor meer dan spek en bonen meedraaide, zo stelt het Groninger Museum, dat de afgelopen jaren al meerdere tentoonstellingen maakte over Russische kunst, nu met de tentoonstelling Vrouwen van de revolutie. Rusland 1907-1934.

De vrouwen die meedoen aan de tentoonstelling in het Groninger Museum speelden een serieuze rol in de toenmalige Russische kunstscene. Vrouwen hadden in deze tijd onbeperkt toegang tot de kunstacademies en kunstenaarsgenootschappen en namen deel aan tentoonstellingen. Dat zij qua positie gelijk stonden aan hun mannelijke collegae, blijkt ook uit de vele samenwerkingsverbanden die werden gesloten. Varvara Stepanova en Aleksandr Rodchenko werkten samen, eveneens Natalja Gontsjarova en Michail Larionov.

De vrouwen konden het ook alleen af. Natalja Goncharova (1881-1962) bijvoorbeeld, aan wie twee zalen zijn gewijd in het Groninger Museum, was één van de vertegenwoordigers van de Russische avant-garde. Zij vermengde onder meer elementen uit het kubisme met Russische religieuze en volkskunst in een eigen ‘revolutionaire’ stijl. Haar aparte combinatie van kubisme en Russisch valt in Groningen te herkennen in een drieluik, De heilige maagd Maria (1911), dat een duidelijke verwijzing is naar iconen, maar door de hoekige benadering eveneens modernistisch aandoet.

Ook in de werken van de andere vrouwen is duidelijk de invloed van Europese kunststromingen te zien. De stillevens die Lyobow Popova (1889-1924) en Aleksandra Ekster (1882-1949) in 1914 en 1915 geschilderd hebben, doen sterk denken aan de collages die Georges Braque en Pablo Picasso slechts enkele jaren daarvoor maakten. Ook de Russen lieten de wereld toe in het werk, net als de Fransen al eerder hadden gedaan, door buitenschilderkunstige materialen, zoals papier, erin op te nemen.

Spannender, want eigener, is het latere werk van Popova. Zij begon in 1913 in het atelier van de constructivist Vladimir Tatlin te werken en wist zijn driedimensionale constructies te vertalen naar tweedimensionale abstracte doeken. De reeks schilderijen die ze ‘schilderkunstige bouwkunde’ noemde, laat ook invloeden zien van het kubisme en futurisme. Het werk Konstruktion (1929) bijvoorbeeld, heeft een kubistische vlakverdeling, die wel zowel ruimtelijk (typerend voor het constructivisme) als ritmisch (een kenmerk van het futurisme) is.

Popova stopte enkele jaren na de revolutie met schilderen om zich dienstbaar te maken aan de maatschappij. Ze richtte zich op het ontwerpen van decors die net als haar schilderijen bestonden uit geometrische vormen en horizontale en verticale elementen.

Het is jammer dat het Groninger Museum hier nauwelijks aandacht schenkt, terwijl het Wilhelm-Hack-Museum in Ludwigshafen, waar de tentoonstelling eerder plaatsvond, wel kostuum- en decorontwerpen in de tentoonstelling opnam. Werken in verschillende disciplines voor een breed pbliek was namelijk een belangrijk aspect van de avant-garde.

Zo’n beetje het enige wat we te zien krijgen van die andere ‘kant’ is de mode die Varvara Stepanova (1894-1958) ontwierp voor een filmproductie. Verstopt tussen enkele abstracte schilderijen, hangt aan de wand een beeldscherm, waar een speelfilm op is te zien, waarin haar ontwerpen worden gedragen. De stofontwerpen met geometrische patronen die Stepanova in de jaren twintig ontwikkelde voor en in samenwerking met fabrieksarbeiders zijn hier gereduceerd tot enkele lapjes stof in een kleine vitrine.

In die zin is er gekozen voor een verkeerde invulling van het begrip revolutie, dat het museum met deze tentoonstelling zowel politiek als kunsthistorisch wil uitleggen. De politieke betekenis is hier weinig relevant omdat de kunstenaars zich daar ondergeschikt aan maakten en deze als zodanig niet erg zichtbaar is. Het verkennen van nieuwe disciplines, dàt was de werkelijke revolutie. En helaas komt deze nou net niet in beeld.


Vrouwen van de Revolutie: Rusland 1907-1934
Groninger Museum
23 maart t/m 18 augustus

Mare van Koningsveld

Recente artikelen