metropolis m

foto Peter Cox, courtesy Van Abbemuseum

In wezen maakt het niet uit waar ter wereld je bent, zodra je in staat bent steeds je eigen plek te creëren. Dat is wat Jewyo Rhii (1971, Seoul) doet, deze keer in het Van Abbemuseum. Rhii liet delen van ruimte-specifieke werken vanuit haar verschillende woonplaatsen overkomen, uit Seoul, New York, en andere steden die ze in haar nomadenbestaan heeft aangedaan (in 2004-2005 ook de Rijksacademie). Vanaf oktober vorig jaar werkte ze in een tijdelijk atelier aan het in elkaar zetten van de verscheepte losse onderdelen en zocht in- en om Eindhoven naar nieuwe elementen om het aan te passen de nieuwe situatie van het museum, altijd tot stand komend vanuit relaties met de omgeving, zowel menselijk als materieel.

Dat Rhii de omgeving radicaal naar haar hand zet, is direct duidelijk: in een van de ruimtes is het plafond verwijderd om plaats te maken voor een transparant dak van golfplaten, elders zijn extra wanden geplaatst om weer opengebroken te worden, tussendoor hangen tekeningen, schetsen, teksten, er zijn stoelen, tafels en andere houten constructies geplaatst en overal zijn resten van het verblijf van de kunstenaar zichtbaar, vingerafdrukken, lege kopjes, houtsplinters en half ingepakte materialen. Een ruimte heeft een nieuwe vloer, die ik met mijn hakken niet mocht betreden en waarvan de doorgang op sokken een grote uitdaging was. Het is een vloer gemaakt van losse (sloophout) planken en gaas op verschillende metalen ondergronden, die beweegt, kraakt en piept bij het oversteken. Elders in haar expo heeft ze de binnentuin ondergebracht, die ze in haar appartement in Eindhoven had, en die tot stand kwam met behulp van de tuinman van het museum.

De installaties zijn een privéaangelegenheid. Het zijn ruimtes die Rhii om zich heen bouwt vanuit haar persoonlijke fascinaties en ontmoetingen ter plaatse. De bezoekers zijn toevallige indringers. Het werk bestaat niet uit gratie van onze blik, maar door de eerdere aanwezigheid van Rhii. Het zijn de overblijfselen van haar verblijf.

Het doet me dam ook sterk denken aan de atelierruimte van Marcel Duchamp, die vol stond met persoonlijke bouwsels, die wij nu zijn installaties gedoopt hebben, maar nooit bedoeld waren voor een publiek. Denk aan zijn repen gekleurde badmutsen door de ruimte, of een deur die of de ene of de andere deurpost sloot, altijd één opening openlatend. Het fietswiel op de kruk was aanvankelijk bedoeld als persoonlijk meditatief object. Denk ook aan de muziekmachines, die hij later aan Cage gaf. Het atelier van Duchamp was een geheime plek voor persoonlijke probeersels.

Net als Duchamp experimenteert en bouwt Rhii vanuit een volledige persoonlijke fascinatie. Zo ontstaan de poëziemachines die ze de naam geeft ‘ Walls to talk to’. De expositie draagt dezelfde titel. Het zijn zelfgebouwde typmachines, met stempels van symbolen, vormen en woorden op lange, dan weer korte houten staven. Op een eerdere momenten zijn ze hard of zacht op de muur gericht waar nu repetitief, dik en dun de tekens in inkt te vinden zijn. Het is zowel poëzie als performance.

Jewyo Rhii
Walls to Talk to

Van Abbemuseum, Eindhoven
26/01/2013 – 12/05/2013

Laura van Grinsven

is kunsthistoricus en filosoof

Recente artikelen