metropolis m

Jonge Russen zijn afgelopen Ruslandjaar maar mondjesmaat te zien geweest. De aandacht ging vooral uit naar de oude avant-garde. De tentoonstelling No Land’s Men in Amsterdam corrigeert dat beeld, met kunst van jonge Russen die je niet bepaald typisch ‘Russisch’ kunt noemen.

De figuur van de No Land’s Man werd eerder al bezongen in het nummer At Home He’s a Tourist van de Britse punkband Gang of Four.

At home he feels like a tourist,
At home he feels like a tourist.
He fills his head with culture,
He gives himself an ulcer.

Deze ‘he’ is de archetypische No Land’s Man.

Konstantin Guz, Adaptation

Waaruit bestaat een nationale identiteit? En bestaat zoiets überhaupt wel? Het meest treffende antwoord op dit soort vragen komt wellicht van politicooloog Benedict Anderson, die de natiestaat omschrijft als een imagined community; een ingebeelde gemeenschap. Eén van de consequenties die logisch voortvloeien uit Andersons argument -dat hier overigens erg beknopt wordt samengevat en weinig eer aangedaan wordt- is dat het zinloos wordt om nog te spreken van zoiets als een coherent nationaal karakter; alle vermeende karakteristieken van een bepaalde Volksgeist zijn volgens de socioloog niet meer dan contingenties, aangezien ze uiteindelijk het product zijn een collectieve verbeelding.

Het is een interessante denkoefening je af te vragen wat Anderson zou vinden van No Land’s Men, een groepstentoonstelling met jonge kunstenaars waarin de psychologische gevolgen van het gescheiden zijn van het vaderland – in dit geval moedertje Rusland – aan de kaak gesteld worden. De tentoonstelling kadert in het bilaterale Nederland-Ruslandjaar, en is natuurlijk in dat opzicht alleen al een exponent van het nationalistische gedachtengoed dat Anderson deconstrueert. Ook de perstekst van No Land’s Men zou de kritische denker wellicht behoorlijk doen fronsen. “Nostalgia, which is historically inherent to Russians abroad, is another important aspect.” Hier is het duidelijk Volksgeist troef.

Masha Ru, My Priority

Het werk dat in No Land’s Men getoond wordt, is echter vaak heel wat rijker en gelaagder dan dit stukje paratekst doet vermoeden. Neem bijvoorbeeld Masha Ru – die afgelopen weekend ook al tentoonstelde op Rijksakademie Open 2013 – en haar speciaal voor de tentoonstelling ontwikkelde installatie My Priority die bestaat uit een opgenomen Skypegesprek dat getoond wordt op een laptop bovenop een tafel vol met papieren relicten die getuigen van de bureaucratische rompslomp die migratie nagenoeg altijd met zich meebrengt. Het werk toont heimwee zonder in nostalgie te vervallen. Ru’s werk mikt zijn pijlen inderdaad op de emotionele problemen van de kunstenares, maar toont door middel van de papieren bulk ook aan dat het idee van de natiestaat -ook al is het een gefingeerd idee- hele concrete, reële en wereldse problemen kan teweegbrengen. Stof tot nadenken voor Anderson dus.

Van alle aanwezige kunstenaars is Ru overigens de enige die de interieure beleving van het ontheemd-zijn weet te koppelen aan politieke machtsconstellaties. Verwacht dus niet op No Land’s Men krasse stellingnames tegenover Poetin, Pussy Riot of Polonium 210 aan te treffen.

Irina Birger, Irina Birger Thinks Drawing is Important

Irina Birger, bijvoorbeeld, toont de video Irina Birger Thinks Drawing is Important, die het verhaal van Birgers leven als kunstenares vertelt aan de hand van haar verschillende migratiebewegingen tussen Rusland, Israël en Nederland. In tegenstelling tot Ru’s installatie is Birgers werk uitsluitend autobiografisch.

Dezelfde autobiografische tendens is trouwens ook nadrukkelijk in andere werken aanwezig, zoals bijvoorbeeld in Olga Ganzha’s New Dutch en in Konstantin Guz’s installatie Adaptation. Wat echter werkelijk alle werken gemeenschappelijk hebben, is dat ze het idee van het vaderland problematiseren; Rusland wordt vaak gemist, maar het gemis is complex. Meer dan eens wordt er door de verschillende kunstenaars – allemaal culturele werkers in een vrijwillig ballingschap – gesuggereerd dat hét Rusland inderdaad niet bestaat, of toch niet meer dan een fictie is. “I went there to discover my roots.”, schrijft Irina Popova, die de in Rusland gemaakte foto-installatie To Live and Die in toont, “The house where my ancestors lived is not there anymore.” Inderdaad; de kunstenaar wordt een No Land’s Man en bewijst maar al te zeer het gelijk van Anderson

Olga Ganzha, New Dutch

De hier samengebrachte kunstenaars, de acht figuurlijke No Land’s Men and Women zijn ondanks een aantal gemaakte claims eigenlijk in weinig opzichten typisch Russisch. Tegelijkertijd zijn ze echter wél exemplarisch voor hoe het leven in de geglobaliseerde kunstwereld er voor vele curatoren, kunstenaars en andere spelers uitziet; de wereld lijkt open te liggen, maar een thuishaven om op terug te vallen is er niet meer.

No Land’s Men, tot 14 december
De Punt, Amsterdam
Met Irina Birger, Marina Chernikova, Olga Ganzha, Konstantin Guz, Lev Kazachenko, Lyubov Matyunina, Irina Popova en Masha Ru
Curator: Katia Krupennikova

Steyn Bergs

is kunsthistoricus en criticus, en werkt momenteel bij Casco – Office for Art, Design and Theory in Utrecht

Recente artikelen