metropolis m

Installatiezicht
Installatiezicht

Wat is het verzamelen van dat wat slechts informatie is, en wanneer wordt de cirkel van de persoonlijke ruimte betreedt? Met andere woorden: waar begint en eindigt privacy? Lennart Lahuis verwondert zich over het spanningsveld tussen het toegang willen tot informatie van een ander, en het toegang verschaffen van informatie over jezelf. Voor zijn nieuwste werk bezocht hij de de archieven van de Franse krant Le Monde en vond een krantenartikel uit 1974 dat een van de beginpunten markeert van de privacy-discussie.

Lahuis studeerde vorig jaar af van De Ateliers. Op het moment woont en werkt hij in Parijs. Even terug in Amsterdam krijg ik van hem een rondleiding door zijn tentoonstelling bij Apice for Artists.

Hoofdwerk van de tentoonstelling is een groot uitvergrote krantenspread. De auteur van het krantenartikel drukt uitgebreid zijn ongerustheid uit over het door de Franse overheid geïnitieerde project SAFARI (Automated System for Administrative Database and Peoples Directory) – een omvangrijke database waarin toentertijd voor het eerst alle persoonsgegevens van Franse burgers gecentraliseerd werden door middel van computertechnologie. De auteur zijn grootste zorg is het verlies van de individuele vrijheid van de burger.

Het krantenartikel nodigt uit om stil te staan bij de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden tussen 1974 en nu. De discussie lijkt weinig verandert. Het is dezelfde bezorgdheid die speelt, en het zijn dezelfde argumenten die worden aangedragen – de enige remedie tegen de zorgen is gewenning, lijkt Lahuis te willen zeggen.

Lahuis noemt het poëzie op een krantenpagina; terwijl bovenaan de pagina de angst voor het verlies van de persoonlijke ruimte wordt tentoongespreid, wordt tegelijkertijd onderaan de behoefte naar het vergaren van informatie getoond. Een behoefte die iedereen heeft, en een gevoel van vrijheid oplevert. Op de onderste helft zijn twee advertenties gedrukt, de ene van OCÉ, een bedrijf dat vooral bekend is van zijn kopieerapparaten, en de ander van Tamron, een cameralenzen fabrikant – in de jaren tachtig populair onder hobby fotografen. Beide advertenties dienen ironisch genoeg het doel waar het bovenstaande artikel tegen pleit.

Op de andere helft van de krantenspread zien we een oude foto van de familie van galeriehouder Daniela Apice. Door het presenteren van deze foto lijkt Lahuis opzettelijk de persoonlijke ruimte van Apice te willen betreden, en maakt hij het werk specifiek voor de ruimte door de rol van de galeriehouder naar de voorgrond te brengen.

Untitled (adapt all), 2014 en Untitled, 2014

Weer verder. Voor het tegenoverliggende werk nam Lahuis twee elementen uit de advertenties van de krantenpagina: het getekende mannetje van OCÉ, en de lens van Tamron. Het mannetje laat hij in de lens gevangen door een zwarte, abstracte ruimte zweven. “Hij ziet, en is tegelijkertijd zichtbaar” zo zegt Lahuis. “Het is de vraag of het een ideale situatie is wanneer je je privacy compleet op orde hebt,” vervolgt hij. Overmatige privacy houdt je klein en gevangen.

We lopen door. Voor het volgende werk maakte Lahuis een foto in de metro in Parijs van een meisje van ongeveer zes jaar oud dat in een kleurboek tekent. Het sjabloon dat ze inkleurt is het gezicht van een jonge vrouw. Het meisje krijgt niet veel vrijheid voor een eigen invulling van de representatie van de vrouw. Het wordt haar opgedrongen; wulpse lippen, amandelvormige ogen en een ovaal gezichtje. Net zoals bij de persoonsgegevens, stelt Lahuis ditmaal bij het sjabloon de vraag: in hoeverre zijn de gegevens in staat iets over het individu te zeggen?

Tot slot wenden we ons tot het raam in de galerieruimte. In een constructie die Lahuis bouwde wordt inkt verdampt dat in wolken verdwijnt door het raam naar buiten de publieke ruimte in. Nog voordat de inkt de kans krijgt vorm aan te nemen en woorden te vormen, is het al verdwenen. Hij verwijst naar het verloren gaan van het papier als informatiedrager, en de ontastbaarheid van data-clouds. Hij wil voorkomen dat er informatie gevormd wordt. Daarin is hij gelukkig niet helemaal geslaagd: met deze tentoonstelling genoeg nieuw stof tot nadenken.

Lennart Lahuis – False Light
Apice for Artists
21 juni – 16 augustus (te bezoeken op afspraak)

Beeld Charlott Markus
Met dank aan Mondriaan Fonds

Julia Steenhuisen

is kunsthistoricus

Recente artikelen