metropolis m

Persijn Broersen & Margit Lukács – Mastering Bambi

Honderd jaar animatiefilm in Amersfoort. Waarom kunstenaars de higtech in hun animaties er zo vaak low key uit laten zien.

Het is alweer vijftien jaar geleden dat Michael Dudok de Wit (1953) een Oscar won met Vader en dochter (2000), een prachtige animatiefilm die verhaalt over de band tussen een dochter en haar vader. Bijna had ‘Nederland’ de Oscar voor animatie weer in de wacht gesleept: genomineerden Job Roggeveen (1979), Joris Oprins (1980) en Marieke Blaauw (1979) – beter bekend als animatiestudio Job, Joris & Marieke – wachtten dit jaar in spanning de bekendmaking van de winnaar af tijdens de zevenentachtigste editie van de Academy Awards. Helaas mocht het niet zo zijn: hun A single life (2014) – waarin een jonge vrouw door het opzetten van een LP veroudert of verjongt – verloor het van een grote Disney-productie.

Job, Joris & Marieke, installatie, foto Navarro & Went
foto Mike Bink

De film van Job, Joris & Marieke is nu ook te bekijken in de tentoonstelling Move On…! 100 jaar animatiekunst in Kunsthal KAdE, die zoals de titel al zegt, een overzicht geeft van wat er op dat gebied de laatste 100 jaar is gebeurd. Van het genomineerde trio is ook de speciaal voor Amersfoort gemaakte installatie Adventure in 100 frames (2014-2015) te zien. Op een hilarische wijze, die doet denken aan hoe de futuristische schilder Giacomo Balla (1871-1958) het loopje van een hondje vertraagde in zijn schilderij Dinamismo di un Cane al Guinzaglio (1912), heeft het team voor de installatie een animatiefilmpje ontleed. In het filmpje, ook onderdeel van de installatie, komt een figuurtje uit een tekenvel gekropen. Het rent over de tafel voordat het in een weckfles belandt. Roggeveen, Oprins en Blaauw visualiseren de stappen die gezet worden in de animatie. Zo’n honderd frames zijn als honderd stilstaande poppetjes achter elkaar geplaatst. Je ziet hoeveel werk het eigenlijk om een animatie te maken.

In Kade zijn zowel films van animatoren als geanimeerd werk van kunstenaars te zien. Dat is best een logische keuze omdat de wereld van de animatie en die van de kunst natuurlijk niet zo ver van elkaar af staan. Dat begint al bij de kunstacademie, waar studenten ook opgeleid kunnen worden tot animator. Behoorlijk wat hedendaagse kunstenaars werken ook met animatie. Denk aan het veelgeprezen werk van William Kentridge (1955) en Wael Shawky (1971)? Shawky’s geanimeerde islamitische kruistocht (Cabaret Crusades: The Path To Cairo, 2012) was enkele jaren geleden een hit op zowel de Documenta als op de Biënnale van Istanbul.

Ook interessant in deze context is dat zowel de (moderne) kunst als de animatie in dezelfde persoon – fotograaf Eadweard Muybridge (1830-1904) – een pionier vonden. De fotograaf die met behulp van een complexe constructie het voortbewegen van zowel mens als dier gedetailleerd vastlegde, was van grote invloed op Balla en Marcel Duchamp (1887-1968). Duchamp zette, net als Muybridge, de stappen van een vrouw zichtbaar achter elkaar in zijn schilderij Nu descendant un escalier (1912). Terwijl de kunstenaars een beweging als het ware vertraagden en bevroren in verf, creëerden de animatoren juist letterlijk beweging door stilstaande momenten elkaar in snel tempo op te laten volgen.

In de tentoonstelling is te zien hoe de animatiefilms zich afgelopen honderd jaar hebben ontwikkeld. Als je de trap afloopt, kom je bij een installatie, waarin tientallen bekende animatiefilms zijn te zien, geselecteerd door twee oud-medewerkers van het recent opgeheven Nederlands Instituut voor Animatiefilm (NIAf). De oudste film, The Cameraman’s Revenge (1912) van de Rus Ladislas Starevich (1882-1965), is een fantastisch absurd liefdesdrama tussen twee kevers waarvoor de regisseur met de stop-motion techniek geprepareerde insecten steeds een aparte positie liet aannemen. De Franse animatiefilm Kara (2012), waarin een androïde robot in elkaar wordt gezet en menselijke karaktertrekken begint te vertonen, van het Franse bedrijf Quantic Dream bevindt zich aan de andere kant van het spectrum. Deze film is juist heel erg realistisch gemaakt, met de nieuwste computertechnieken. Voor het karakter en haar fysieke actie stond een actrice model. Al haar bewegingen – zelfs die van haar gezicht – werden geregistreerd, en daarna, met behulp van een computer verwerkt in de film. Waar bij de animatiefilm uit 1912 maar één camera werd gebruikt, en vanuit één camerastandpunt werd gewerkt, waren voor Kara wel vijfenzestig camera’s nodig.

Wat bij de animaties van beeldend kunstenaars, die een aparte plek hebben gekregen in KAdE, opvalt, als je die vergelijkt met die van animatiemakers, is dat kunstenaars meestal niet lijken te streven naar een hyperrealistische stofuitdrukking. Het mag in de kunstwereld ook best een beetje horten en stoten. Blijkbaar geven kunstenaars de voorkeur aan ‘authentiek en doorleefd’. En of ze dit nou bereiken met echt ambachtelijke vormen van animeren, zoals de stop-motion techniek, of gewoon met de computer; dat maakt niet uit.

Persijn Broersen & Margit Lukács - Mastering Bambi
Emma De Swaef & Marc James Roels, O Willy

Een mooi voorbeeld is het werk van Martha Colburn (1971) wier animatie Day of the Dutch (2014) een dag in het leven van een levende skelettenfamilie toont. Het werk van Colburn is lekker wild en schokkerig en verwijst zowel naar de traditie van de Nederlandse genreschilderkunst in de 17e eeuw, die vaak moraliserend was, als naar de Latijns-Amerikaanse, en specifiek Mexicaanse, traditie van de dag van de dood. De katholieke uitbundigheid wordt vermengd met de Nederlandse calvinistische cultuur. In de zwart-wit animatie, die je door de wilde cameravoering ervaart als een soort roes, zie je hoe de familie aan de dag begint met een botten-ontbijtje. De levendige experimentele muziek en geluidsflarden versterken de vervreemdende sfeer. Colburn wekt dode materie tot leven. Eigenlijk is dat natuurlijk precies wat een animator doorgaans doet.

MOVE ON…! 100 jaar animatiekunst
Kunsthal KAdE. Amersfoort
31.1 t/m 10.5.2015

Mare van Koningsveld

Recente artikelen