metropolis m

In een fraai en helder tentoonstellingsontwerp van Bonno van Doorn reflecteren tien internationale kunstenaars in SMBA op kameraadschap onder soms complexe politieke omstandigheden.

De tentoonstelling Kamarado is het resultaat van een samenwerking tussen Stedelijk Museum Bureau Amsterdam en het Clark House Initiative in Bombay. Tien kunstenaars reflecteren op kameraadschap. Enkelen zijn in het verleden politiek gevangene geweest, anderen waren actief in het verzet tegen de heersende dictatuur van hun land. Er worden ook vraagtekens gezet bij het nog steeds aanwezige kastensysteem in India.

In een inleidende tekst refereren de curatoren aan de dubbelzinnigheid van de term ‘kameraad’. In het woord ligt een idee van een gemeenschappelijk doel en gedeelde ideeën over de toekomst in besloten, maar roept ook de gruwelijkheid van oorlog op.

Maar dit concept terug te vinden in de tentoonstelling, kost enige moeite.

In deze groepstentoonstelling valt direct de heldere indeling en tentoonstellingsarchitectuur op, vormgegeven door Bonno van Doorn. Door middel van lage muren is de ruimte onderverdeeld in kamers. Deze witte vlakken dienen tevens als zit- of leunplek om rustig in de begeleidende brochure te lezen. En dat is nodig bij Kamarado, want de achtergrondteksten zijn even belangrijk, zo niet belangrijker dan de fysieke werken in deze tentoonstelling.

Dat levert enige hinder op bij het kijken. Zo staat er bij Htein Lins Zonder titel (tussen 1998 en 2004) op de muur vermeld dat het werk gemaakt is tijdens zijn gevangenschap. De tekst beslaat een even grote ruimte op de muur als het werk; een vierkant stuk textiel, bestempeld met groene en blauwe patronen. Is de boodschap van de curatoren dat de beladen feiten zwaarder tellen dan het werk zelf?

Eén werk dat voor zichzelf spreekt is Productivity Control System for the Last Cane Cutter (2015) van Adrien Melis (1985, Cuba). De video-installatie verrast met zijn twee gezichten. Als je het werk betreedt hoor je het gegrinnik van een man. Wanneer je verder de installatie inloopt, het hoekje om, zie je een video van een plantagewerknemer die met behendige slagen rietstaken doorhakt. Alleen het scherpe snijgeluid van het kapmes is te horen. Zodra we weer achter de videomuur staan, keert het gelach terug. Heel voorzichtig, de sensor omzeilend, is het mogelijk om te zien hoe de boer zit te niksen op de grond. Het verbeeldt op speelse wijze hoe arbeid functioneert in het socialistische Cuba.

Een ander werk dat de uitleg ontstijgt is What Must Be Said (2015) van Sosa Joseph (1971, India). In het olieverfschilderij overheersen donkere kleuren, die bijdragen aan een grimmige sfeer. Er is een rij van wachtende mensen te zien, die met vlekkerige toets zijn geschilderd. Een aantal mannelijke figuren met hoge hoeden en fatsoenlijke kleding steekt boven de massa van voornamelijk vrouwen uit. Sommige van de vrouwen hebben ontblote borsten. Het krijgt extra lading als je leest dat vrouwen die hun borsten bedekten in aanwezigheid van hogere kasten tot 1859 bloot stonden aan geweld: ‘Maaru Marakkal Samaram, ofwel de Bovenkleding Oproer, was een revolutionaire strijd in Kerala van vrouwen, onder andere uit de communistische partij, voor het recht om hun borsten te bedekken.’

Minder helder is Yawnghwe Office in Exile (2015) van Sawangwongse Yawnghwe (1971, Birma). De toelichting is zo gelaagd en minutieus, dat het moeilijk is vat te krijgen op het werk zelf. Zo wordt ons verteld dat het ‘belangrijk [is] te weten dat Yawnghwe’s grootvader de eerste president van het onafhankelijke Birma was en stierf tijdens de militaire machtsovername in 1962’. Informatie die meteen het kader bepaalt waarin we dit werk moeten zien, maar je vervolgens weinig houvast biedt.

Zowel de tekst als het werk is veelomvattend en probeert de toeschouwer veel richtingen op te sturen. Er zijn te zien:een goudkleurig bordje bij de deur met de titel van het werk; een bureau met naslagwerken waaronder de memoires van de Shan Exile, geschreven door de vader van de kunstenaar; een boek getiteld The Disasters of Military Rule in Burma met een interessante reeks tekeningen van oorlogsverschrikkingen refererend aan Goya’s Verschrikkingen van de Oorlog. De wanden zijn bedekt met grafieken en diagrammen en proberen bij te dragen aan de kantoorbeleving. Ze nemen echter geen duidelijk standpunt in, sommige zijn ingelijst en andere hangen er alsof er net nog wat op is aangetekend. Dan is er een rij van schilderijen, soms aangevuld met zinnen als: ‘It is widely believed that dead and wounded students were dumped into this building before it was demolished.’ De schilderijen spreken het meest tot de verbeelding en maken de rest van het kantoor tot een geforceerde set.

Al met al overtuigt Kamarado in zijn helder ruimtegebruik en weet te verrassen met het brede aanbod van kunstenaars. SMBA durft het aan werken te tonen die de dialoog aan willen gaan over politieke situaties waar wij westerlingen nog steeds te weinig van weten en ons betrokken bij voelen. Helaas slagen maar enkele kunstenaars erin om hun verhaal op een beeldend interessante manier over te brengen. Daarbij werkt ook de pretentieuze taal van de wandtekst en brochure niet mee. Het is legitiem en waardevol een tentoonstelling te willen maken die zich bezighoudt met maatschappelijke thema’s die momenteel spelen in verschillende samenlevingen. Maar de uitdaging voor kunstenaar en curator is het de vragen zo concreet te formuleren, dat het publiek erop kan reflecteren.

Kamarado
SMBA, Amsterdam
12-09 t/m 8-11-2015

Anne Marijn Voorhorst

is dichter en schrijver

Recente artikelen