metropolis m

Een tentoonstelling zonder een bemoeizuchtige curator die in je nek hijgt. Marcel van den Berg selecteerde voor zijn tentoonstelling bij W139 (bevriende) kunstenaars wier werk niet zozeer een formele overeenkomst met zijn eigen werk vertoont, maar die hij ‘gewoon’ bewondert en al een tijdje volgt.

Het fundament voor de tentoonstelling Als het zwart is heb je nog vijf minuten in W139 werd twee jaar geleden gelegd toen Marcel van den Berg in groepsverband werk toonde, waarbij de makers het heft in eigen handen hielden. Voor een kunstenaar die in 2015 expliciet tegen een interviewer zei dat enkel hij de baas is over eigen werk, is het een logische stap om zelf een tentoonstelling samen te stellen zonder een bemoeizuchtige curator die in je nek hijgt. Het format van W139 leent zich daar uitstekend voor, en aldus geschiedde.  

Van den Berg selecteerde (bevriende) kunstenaars wier werk niet zozeer een formele overeenkomst met zijn eigen werk vertoonde, maar die hij ‘gewoon’ bewondert en al een tijdje volgt. Los van de gemeenschappelijke historie is tussen collega’s het vertrouwen vanzelfsprekend een stuk groter :’Sommige kunstenaars hebben mij, omdat ze in het buitenland zaten, de sleutels van hun atelier gegeven en de werken uit laten kiezen. Andersom heb ik kunstenaars simpelweg de opdracht gegeven om iets te maken. Tijdens de opbouw hebben we gezamenlijk uitgevogeld waar wat moest. En zelfs nu is de tentoonstelling constant in beweging, het is een levend fenomeen.’

Het moedwillig uit handen geven bracht een wisselwerking op gang. Zo vroeg Van den Berg Bert Jacobs een functionerende keuken te maken. Met deze keuken zijn er diners georganiseerd, wat aankomende Museumnacht (komende zaterdag) wederom zal gebeuren. Maar de keuken is op het eerste oog veel meer dan enkele kookplaten en een wasbak, zo veel meer dat het daadwerkelijk functioneren ervan ongeloof opwekt bij de bezoeker, die zich ervan moet laten overtuigen dat Van den Berg niet de enige performer is die zonder tranende ogen uien fijn kan snijden. De agressief uitstulpende lattenconstructie bezaaid met borden, kopjes en glazen zijn haaks op de stellage geplempt, een kruising tussen de Iron Throne in Game of Thrones met de post-apocalyptische esthetiek van de Mad Max trilogie. Het dystopische karakter van dit blok wordt ondersteund door de alomtegenwoordige kakofonie. Het is een zelfbewuste wereld die onder het mom van spontaniteit het huwelijk tussen huiselijkheid en politiek activisme onbevreesd tegemoet treedt.

De tentoonstelling is energiek, maar niet zo ongekanaliseerd als op het eerste oog lijkt. Vooral de posters, die vanuit het glazen pui op de bezoeker uitdagen binnen te komen en tot net over de drempel doorlopen, maken duidelijk wat de achtergrond is waartegen de contouren van deze tentoonstelling moet worden aangescherpt. Allereerst het benoemen van de muzikale helden: James Brown, Michael Jackson, Sun Ra en de Wu-Tang clan. Maar er zijn ook leuzen als ‘rot maar op’, ‘space invaders’, ‘morgen heb ik money of zit ik vast’, ‘zelfs op de plee ben ik niet veilig’ en ‘eat cake, die aangeven hoe nijdig het werk kan zijn. De kunstenaars trekken de stoute schoenen aan, doen ‘gewoon maar wat’ en weten ondertussen heel goed hoe ze de nonchalance vorm moeten geven, de schilderijen losjes van de muur weg laten bewegen. Panta rhei, alles stroomt.

De grote draaitafel met doorgaans niet of te weinig beluisterde platen uit de persoonlijke collectie van Van den Berg, worden nu grijs gedraaid in een constante loop, in de hoop dat hij ze zo persoonlijk zal kunnen (her)waarderen. De aanwezigheid van de kunstenaars, als gids, als levensecht voorbeeld van een kunstenaar van vlees en bloed, is, los van de wensen van W139, een vereiste voor de kunstenaars. Deze show vereist participatie. Niet op de manier zoals Mark Rutte en kompanen deze voor zich ziet, maar als een alternatief voor de isolatie als kunstenaars en als mens. Dit alternatief biedt een totaalinstallatie, waar je van het ene werk in het andere tuimelt. Er is geen respectabele afstand tussen de werken zelf, geen eerbiedig strookje wit na de voordeur. Van den Berg omschrijft het liever als ‘vibe, op zoek naar een algehele cadans’. Een vibe waarvan je de fysieke implicaties voelt als je op het houten platform achter de keuken staat en het geluidswerk van Em’kal Eyongakpa je op de hartslag van de ruimte doet ademen. Het is een opmerkelijk ingetogen werk na het visuele spektakel wat de enorme ruimte letterlijk tot aan de nok toe vult.

De tentoonstelling is een getuigschrift van de visie die Van den Berg in zijn eigen werk graag uiteenzet: sterke, grote werken die het medium haast fysiek naar voren schuiven en de instabiliteit van de moderne tijd omzetten in een wereld waarin het constante verloop van het een op het ander de enige geboden zekerheid is. Het is zeker geen stilzwijgende berusting, maar het is ook geen tentoonstelling die tot vermoeiens toe benadrukt op de barricades te staan en gelooft dat het aanvallen van de status quo of het maken van een statement voldoende is om een goede (kunst!)tentoonstelling te zijn.

Op weg naar huis realiseer ik me dat ik ben vergeten te vragen waar de mysterieuze titel op slaat. Van den Berg moet bij terugkomst lachen ‘het is een veelgebruikte uitdrukking in de keuken: als het eten begint aan te branden heb je nog vijf minuten voordat de rookmelders afgaan en iedereen de keuken uit moet, voordat alles in de soep loopt’. De interpretatie hiervan staat ons vrij, en dat maakt het uitdagend. Misschien soms iets té.

Als het zwart is heb je nog 5 minuten, W139, Amsterdam, 8.10 t/m 5.11.2016

Met: Jabu Arnell, Tim Breukers,Em’kal Eyongakpa, Quint Hartmann, Tabe Hemmes, Bert Jacobs, Gareth Nyandoro, Farida Sedoc, Marcel van den Berg

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen