metropolis m

Hoe levensvatbaar is de doordachte voorstelling van een ideale wereld, vijfhonderd jaar na de publicatie Thomas More’s Utopia? In Amsterdam werd er over gedebatteerd.  

In een opstelling gebaseerd op Constant Nieuwenhuys’ Ambiance de Départ, onderdeel van zijn bekende New Babylon, vindt op zaterdag 5 november in theater Frascati een symposium plaats. In een theater kunnen nieuwe werkelijkheden geoefend worden, stelt Lara Staal. Nieuwenhuys wilde zichzelf niet als ‘utopist’ zien. Liever noemde hij zich, in navolging van Henri Lefebvre, een ‘utopeaan’ – ‘iemand die mogelijkheden vrij maakt’. Het is in deze opstelling dat het utopisch denken gerehabiliteerd moet worden. Een wens die zelden zo urgent en actueel was.

De opstelling in een maquette van het werk van Nieuwenhuys (uitgevoerd door Jonas Staal in samenwerking met architect Paul Kuipers) biedt een interactieve opzet. De sprekers bewegen zich voor, door en vanuit het publiek. Een beetje speelsheid is geen overbodige luxe want organisators Jonas en Lara Staal hebben een programma van maar liefst negen uur voor ogen. Een indrukwekkende line-up met kunstenaars, activisten, onderzoekers en politici zoals Jeanne van Heeswijk, Patricia Kaersenhout, Urok Shirhan, Maurice Specht, Nourdin el Ouali, Sven Lütticken en Merijn Oudenampsen, maar ook Diyab Abou Jahjah, en Faiza Oulahsen en Rebecca Gomperts. Steven ten Thije en Quincy Gario zijn de moderators.

Het Congres van de Utopie opent met een performance van een compositie van Micha Hamel op Joseph Beuys’ Ja Ja Ja Ja Ja Ne Ne Ne Ne Ne (1968). Tegen een achtergrond van het mantra-achtige gemijmer gaat acteur Yorick Heerkens ‘in gesprek’ met Beuys om zo de grenzen van de dialectiek af te tasten: van instemming, herhaling, bevestiging, genot tot ontkenning en woede. Het spanningsveld tussen de woorden ‘ja’ en ‘nee’ schetst het kader voor dialoog voor deze de dag.

Exact 500 jaar geleden schreef de Engelse humanist Thomas More Utopia. Zich afzettend tegen de toen heersende economische en politieke opvattingen in Engeland, wordt in dit beroemde boek een imaginair eiland beschreven met een alternatief politiek systeem. De ideale staat van More, die zich waarschijnlijk in de Nieuwe Wereld bevindt, wordt onder meer gekenmerkt door afschaffing van armoede en privébezit. Het is geen wonder volgens socioloog Merijn Oudenampsen, dat utopisch denken veel kritiek te verduren heeft gekregen in de afgelopen decennia. Met name dankzij het Sovjetcommunisme werd het lange tijd in verband gebracht met de totalitaire ‘blauwdruk’. Een universeel plan voor de samenleving werd als gevaarlijk bestempeld. Het poneren van grote visioenen voor een radicaal andere samenleving werd steeds vaker afgedaan als naïef. Met de politiek van Margaret Thatcher maar ook van Wim Kok werd de utopie failliet verklaard. Dat gebeurde ook door de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis, die enkele utopie-kritische boeken schreef.

Die anti-utopische tijdsgeest overheerst nog steeds, stelt Oudenampsen, maar er zijn volgens hem ook nieuwe geluiden te horen. Denk aan Rutger Bregmans ‘utopisch iconoclasme’, Leo Laeyendeckers ‘utopisme als maatschappijkritiek’ en Willem Schinkels ‘utopische horizon’. Het is nodig om het origineel van More opnieuw nader te onderzoeken. Niet alleen omdat het boek literair gezien veel gelaagder en complexer is dan de interpretaties van onder andere Achterhuis ons doen geloven, maar ook omdat het wellicht de weg vrij maakt voor politici en kunstenaars om weer te kunnen dromen. Het congres vormt de lancering van het essay Ter verdediging van Utopia, geschreven door Oudenampsen en uitgegeven door het Leesmagazijn. Dit essay dient ook als nawoord voor de vertaling van Utopia door Menno Grootveld die later dit jaar zal worden uitgebracht.

Tijdens de presentatie van activist Rebecca Gomperts wordt duidelijk dat utopisch denken een heel pragmatische praktijk kan hebben. ‘Women on Waves’ zet zich in om de abortuspil te verspreiden in landen waar abortus illegaal is. Via strategische media-aandacht, of per boot of drone. Voor Gomperts gaat het erom de mogelijkheden die al besloten liggen in een juridisch systeem te benutten. Quinsy Gario vraagt zich af hoe activisme het meest effectief is: ‘Moet activisme zich juist binnen de kaders afspelen of daarbuiten? Of moeten de kaders zelf worden opgerekt?’

Greenpeace-activist Faiza Oulahsen vertelt hoe het traditionele grassroots-activisme van de jaren zestig (de straat op!) tegenwoordig wordt uitgehold door ‘clicktivisme’, maar dat ‘mindbombs’ en sociale media wel krachtige middelen kunnen zijn. Het moet een combinatie van beide vormen zijn.

Nourdin el Ouali is politicus en leider van NIDA, een Rotterdamse partij met een Islamitische inspiratie. Hoewel volgens hem veel politici zich hebben verloren in pragmatisme, ontbreekt het in de politiek niet aan utopische vergezichten. Er zijn veel politici die zich beroepen op een onbereikbaar ‘utopisch, romantisch verleden’, oftewel: nostalgie. NIDA, daarentegen, is utopisch-realistisch; het belang van zorgen voor elkaar en de natuur, solidariteit, rechtvaardigheid en gelijkheid staan daarbij centraal.

[blockquote]’De utopie laat ons anders kijken naar onze samenleving door ons ervan te vervreemden.’

De meeste sprekers zijn het eens dat de utopie een vergezicht moet zijn. Oudenampsen citeert de Uruguayaanse dichter Eduard Galeano: ‘Het doel is om te blijven lopen’. Dat het ‘lopen’ in harmonie gebeurt, is volgens kunstenaar Jeanne van Heeswijk een illusie: wrijving is inherent. Volgens Sven Lütticken gaat het om een negatie van de status quo: ‘De utopie laat ons anders kijken naar onze samenleving door ons ervan te vervreemden.’

Hoe heeft de utopie zich als literair genre ontwikkeld? Lütticken haalt verschillende voorbeelden aan om zo te laten zien. Hoewel er misschien ook wel rechtse utopieën bestaan (bijvoorbeeld van Ayn Rand), laten deze voorbeelden vooral een sterke verbintenis zien met het socialistische, communistische en het marxistische gedachtegoed. Étienne Cabet is een voorbeeld van een schrijver die ook daadwerkelijk afreisde naar de Nieuwe Wereld, het land van de toekomst, om zijn ideeën zoals beschreven in Voyage en Icarie (1840) te realiseren en ‘utopische’ communistische nederzettingen te stichten rond 1850. Andere utopische visioenen werden geprojecteerd op de toekomst, zoals News from Nowhere (1890), door William Morris, gesitueerd in Londen, of zelfs op een andere planeet, zoals Rode Ster (1908) van bolsjewist Alexander Bogdanov.

Het in verband brengen van utopisch denken met kolonisatie – van de Nieuwe Wereld of van Mars – roept de kwestie op van het gevaar van de tabula rasa; het idee van het ontwerpen op een onbeschreven blad. ‘Wat betekent het als ruimte niet leeg is, maar wel als leeg wordt voorgesteld?’, vraagt Quincy Gario zich af. ‘Dan wordt de utopie een dystopie’, volgens Steven ten Thije.

Uit reacties in het publiek blijkt dat het congres volgens sommigen te veel blijft hangen in academisch ‘oeverloos gelul’. Want wat is de rol van het visuele, de verbeeldingskracht – van kunst?

Patricia Kaersenhout genereert met haar performance een andere historie op bestaande dominante, overwegend witte geschiedenissen. Terwijl op de achtergrond een interview met de Afro-Amerikaanse activist Angela Davis ten tijde van haar hongerstaking in de gevangenis in 1970 te horen is, wordt door verschillende mensen uit het publiek geborduurd aan een wit doek met opdruk. Zonder dat ze het weten, ‘penetreren’ zij het lichaam van een Afrikaanse vrouwelijke strijder, die haar eigen naaktheid in de strijd gooide om te protesteren en te rebelleren. Het is datzelfde naakte zwarte vrouwenlichaam dat zo vaak geseksualiseerd en uitgebuit wordt. Met Stitches of Power, Stitches of Sorrow wil Kaersenhout de kwetsbaarheid en de kracht van dat lichaam tonen. Het opnieuw schrijven en verbeelden van geschiedenis is ook een utopisch praktijk te noemen.

Met nog vele andere gesprekken, presentaties en een performance, komt het congres tot een einde. Maar dit einde vormt tegelijkertijd een nieuwe vertrekpunt – het utopische project is nooit af. Steven Ten Thije sluit af met de stelling dat het belangrijk is om de nieuwe horizonnen te onderzoeken met de componenten die er al zijn. Het vrijmaken van nieuwe mogelijkheden en het hervormen van het bestaande vergt artistieke verbeeldingskracht.

Je kunnen bezighouden met nadenken over utopische alternatieven is een luxe. Deze zaal zit vol met overwegend hoogopgeleide witte mensen. Maar om na te denken over alternatieve, gelijkwaardige, democratische samenlevingen, is het noodzakelijk om ‘radicaal inclusief’ te zijn. Ten Thije: ‘Laat het een wereld zijn van de middenklasse.’

Het Congres van de Utopie [https://www.frascatitheater.nl/congresvandeutopie] vond plaats op 5 november in Theater Frascati. Geïnitieerd door Lara Staal en Jonas Staal.

Rosa te Velde

volgt de Master Design Cultures, Vrije Universiteit, Amsterdam

Recente artikelen