metropolis m

Het tienjarig bestaan van WIELS is de aanleiding voor Het afwezige museum, een groot tentoonstellingsproject waarin WIELS een ‘blauwdruk’ voor een museum voor hedendaagse kunst voor de Europese hoofdstad levert.  

De heisa rond het al dan niet openen van een nieuw museum voor moderne en hedendaagse kunst in de voormalige Citroëngarage in Brussel sleept zich al jaren voort. Eind vorig jaar is besloten dat het een deel van de collectie van het Parijse Centre Pompidou zal huisvesten. Tegelijk is ook een politiek debat aangeboord en ruziën verschillende partijen om bijvoorbeeld de financiering van het museum. Feit blijft – nog los van al de vragen die de mogelijke connectie met het Centre Pompidou oproepen – dat de hoofdstad van Europa nog steeds geen museum voor hedendaagse kunst heeft. Dit schept ruimte voor vragen: hoe moeten we (de vraag naar) een museum voor hedendaagse kunst invullen? Waarom is het nodig en welke rol speelt het voor de stad waarin het zich bevindt? WIELS reikt met Het afwezige museum een ‘blauwdruk’ aan.  

Thomas Hirschhorn 

Hoofdstad zonder museum

Nu hoor ik u denken: ‘WIELS, dat is toch dat Centrum voor Hedendaagse Kunst in Brussel? Is dat geen museum dan?’ Bij WIELS, dat overigens haar tienjarig bestaan viert, is wel degelijk hedendaagse kunst te zien, maar hoewel het in de volksmond vaak zo benoemd wordt, heeft het niet het statuut van museum. De voornaamste verschillen met een museum zijn dat WIELS geen eigen collectie heeft en geen subsidies van een overheid ontvangt. Een museum is niet alleen een culturele instelling, maar speelt ook een politieke rol. Waarom een museum voor hedendaagse kunst (politiek) belangrijk is, en welke plaats het in de gemeenschap kan innemen, zijn vragen die WIELS aankaart in Het afwezige museum.

Mark Manders 

Vanaf het begin van de tentoonstelling maakt WIELS duidelijk dat een museum een rol kan spelen in de vorming van publieke opinies. Denk maar aan het Centre Pompidou in Parijs, het Tate Modern in Londen, het MoMA in New York; hoe kan het standpunt van zo’n grote instelling, die mee een stad vormgeeft, niet bepalend zijn? Ook in het M HKA in Antwerpen loopt momenteel een tentoonstelling die de rol van hedendaagse kunst en de toekomst van musea bevraagt. Duidelijk een ‘hot topic’, en terecht. ‘De controversiële debatten uit de voorbije decennia gingen over de westerse suprematie, raciale vooroordelen, gendergebonden en sociale ongelijkheid. Dekolonisatie en migratie, twee gevolgen van de mondialisering, werden publieke brandpunten. Musea beschikken over het materiaal en de kennis om die debatten te ontladen, te ontdemoniseren, ze te ondersteunen en te verfijnen,’ schrijft Dirk Snauwaert, directeur van WIELS en curator van de tentoonstelling.

Blinde vlekken

WIELS ijvert met Het afwezige museum voor drie doelen. Ten eerste moeten musea duidelijker standpunten durven innemen, en bijgevolg een platform bieden aan voor dat standpunt relevante kunstwerken. In de tentoonstelling wordt gekeken ‘… hoe controversiële, onderdrukte en vergeten kwesties afwezig zijn in de mainstream museumcollecties en narratieven. Deze afwezigheden onthullen de leemtes of de blinde vlekken in het collectieve bewustzijn van het land, soms als gevolg van een wenselijk geheugenverlies, andere keren te wijten aan het gebrek van gedeelde informatie,’ zegt Snauwaert in de catalogus. Waar het collectieve geheugen tekortschiet, kan het museum aanvullen.

Indien niets anders, kunnen kunstwerken persoonlijke, geladen getuigenissen zijn, die aanleiding geven tot het opnieuw of anders voeren van actuele debatten. Een aantal kunstwerken in de tentoonstelling behandelen situaties uit de Tweede Wereldoorlog. Schilder Felix Nussbaum vluchtte als Duitse Jood naar België, maar werd daar gedeporteerd. Hij stierf in 1944 in Auschwitz. Veel van de schilderijen uit zijn Belgische periode, gekenmerkt door zijn leven als vluchteling, zijn in bewaring gebleven bij vrienden, maar Nussbaum geraakte als kunstenaar vergeten. Hij is een letterlijk voorbeeld van een ‘blinde vlek’ in hedendaagse museumcollecties, die WIELS voorstelt op te vullen.

Francis Alÿs 

Francis Alÿs zorgt voor een directe schakel tussen Nussbaum en het hedendaagse kunstmuseum; hij plaatst een werk van Nussbaum tegenover een klein schilderijtje waarin hijzelf een ‘pierrot’ uit een achttiende-eeuws schilderij van Watteau tegen de achtergrond van een slagveld in Mosul plaatst. Daarnaast is van Alÿs het werk 1943 te zien, oorspronkelijk gemaakt voor dOCUMENTA (13). Het gaat om een lijst van namen – allemaal gekende kunstenaars – en de plaats waar ze verbleven tijdens dat oorlogsjaar. Alÿs voegt bovendien hun activiteit toe: waren deze mensen op de vlucht, collaboreerden ze, of lieten ze in hun werk een vorm van activisme blijken? Met deze eenvoudige opeenstapeling van woorden reflecteert hij over de ethische positie van kunstenaars: Hebben kunstenaars in tijden van oorlog een morele verplichting ten opzichte van de samenleving? Hoe moeten zij zich in hun beeldtaal verhouden tot de contemporaine situatie?

Engagement

Ten tweede is het museum een plek waar kunstenaars zich – politiek of anderszins – mogen engageren. ‘Deze tentoonstelling kan hiervoor een discours ontwikkelen, op basis van kunstwerken en auteurs. Zij is een tijdelijke en symbolische manifestatie, een blauwdruk van een open artistiek-intellectuele kritische ruimte die een museum voor hedendaagse kunst de basiselementen aanreikt om een plek te worden waar in sereniteit moeilijke debatten kunnen worden gevoerd, wat in feite de definitie is van de vrije publieke ruimte,’ aldus Snauwaert in de catalogus.

Thomas Hirschhorn 

Kunst is de uitgelezen uitdrukking van een dissident perspectief en WIELS betoogt dat daar in een museum ruimte voor moet zijn. De keuze om de tentoonstelling met Thomas Hirschhorn te openen, is tekenend voor dit perspectief. De Zwitserse kunstenaar staat bekend om zijn gedurfde, politiek geladen installaties. De reeks ‘Pixel-collages’ bestaat uit werken die het onherkenbaar maken van gezichten en verminkte lichaamsdelen in de nieuwsmedia onderzoekt. Hirschhorn keert dit procedé in zijn werk om: zijn collages zijn juxtaposities van gevonden afbeeldingen uit tijdschriften, die hij pixelleert met niet-gecensureerde beelden van verminkte terreur- en oorlogsslachtoffers. De collages worden in de tentoonstelling van context voorzien door een glazen vitrine in het midden van de zaal, waar de kunstenaar niet alleen meer werken, maar ook bronnenmateriaal en tekstuele uitleg heeft verzameld.

Een artikel uit The New York Times, door Hirschhorn uitgeprint en in de vitrine geplaatst, linkt het ontbreken of het onherkenbaar zijn van een menselijk gelaat aan antisociaal gedrag. Het (herkennen van het) menselijk gelaat is de biologische fundering van onze ethiek. Het pixelleren van het gelaat, maar ook van menselijk nood, is een vorm van censuur, die burgers feitelijke informatie, maar ook empathie ontzegt.

Politieke betrokkenheid kan zich in kunst ook uitdrukken door middel van fictie. De film Le Mur, een initiatief van Belgavox in 1968, fantaseert over een escalatie van het conflict tussen Vlaanderen en Wallonië, dat in dat bewuste jaar wel erg verhit raakte. In de film wordt Brussel in tweeën gedeeld door een muur – een duidelijke analogie met Berlijn. Beide kanten militariseren en de andere kant van de muur bereiken lijkt onmogelijk. Tegen het einde van de film schrikt de hoofdpersoon wakker uit deze nachtmerrie. Toch blijf je als kijker een moment lang namijmeren: wat als..? De rivaliteit tussen de twee landsdelen is immers ook vandaag nog geregeld voelbaar.

Opvallend genoeg sluit een ander werk, de installatie De staatsgreep van Jos de Gruyter en Harald Thys, naadloos aan op Le Mur. In de kelder van Brass, het gebouw naast WIELS, presenteren de kunstenaars een aantal parafernalia, documenten en videobeelden omtrent een imaginaire Belgische staatsgreep van ene keizer Ro in 1990. Ro grijpt de macht door allereerst alle communicatiemiddelen uit te schakelen en de media te beheersen. Bovendien is zijn leger niet te onderscheiden van de bevolking en schept hij chaos door de democratie af te schaffen, dementerenden tot minister te benoemen en alle dieren uit dierentuinen te bevrijden. Ook hier overheerst de ‘wat-als-vraag’ de interpretatie, maar De Gruyter en Thys triggeren ook alertheid voor het escaleren van huidige toestanden.

(Zelf)kritiek

Ten derde is het museum, wanneer maatschappelijke waarden uitgedaagd worden, een plaats en een instrument voor kritiek en zelfkritiek. Niet alleen maatschappelijke situaties kunnen volgens WIELS in een museum voor hedendaagse kunst in vraag gesteld worden, ook de museale normen zelf. Lili Reynaud-Dewar stelt heel helder de vraag naar de museale appropriatie van objecten en complexe maatschappelijke situaties in haar installatie en opera Small Tragic Opera of Images and Bodies in the Museum. Haar werk is bijna een pars pro toto voor de hele tentoonstelling, in de zin dat het ook zelf reflecteert op de taak en invulling van een museum voor hedendaagse kunst. Zorgvuldig creëert Reynaud-Dewar een fictief verhaal over een museum dat een politiek standpunt inneemt door choquerende werken te tonen in verband met politiegeweld, waarin ze zich afvraagt welke rol iedereen die aan de tentoonstelling werkt, binnen dit statement krijgt. De curator, het museumpersoneel en de kunstcriticus doen elk hun zeg, maar het publiek reageert aanvankelijk vooral met onbegrip.

Op die manier ontstaat er in Small Tragic Opera of Images and Bodies in the Museum een verhitte discussie. De kunstenaar in het verhaal gaat liever niet in dialoog en geeft geen antwoorden op de vragen van het publiek; ze verschuilt zich achter de abstractie van haar kunst. Bijgevolg kan ook de curator de vragen van de gemeenschap niet beantwoorden. Blijkt dat er bij het maken van de tentoonstelling niet genoeg aandacht is besteed aan het formuleren en contextualiseren van een standpunt. Er ontstaat een discussie, maar wegens het ontbreken van argumenten, wordt de kunst door de gemeenschap geweigerd. Op die manier is er geen connectie, maar eerder een muur. De drempel tussen gemeenschap en kunst wordt hoger; dat is precies waar WIELS zich met Het afwezige museum tegen wil verzetten. Om deze reden pleit het voor een museum voor hedendaagse kunst dat zich zeer duidelijk positioneert en klaar is om het debat aan te gaan.

De drempel tussen gemeenschap en kunst wordt hoger; dat is precies waar WIELS zich met Het afwezige museum tegen wil verzetten.

Walter Swennen

Blauwdruk

WIELS, en ook de werken binnen de tentoonstelling, dichten een museum voor hedendaagse kunst een ethisch-maatschappelijke functie toe. Het is een publieke instelling, die de facto de contemporaine samenleving en de bijhorende debatten reflecteert. Het afwezige museum gaat niet enkel over het ontbreken van een museum in Brussel; het klaagt de afwezigheid van musea voor hedendaagse kunst in cruciale debatten aan. Een museum dat die debatten negeert, negeert de samenleving. Een museum voor hedendaagse kunst moet méér doen dan kunstwerken selecteren; het luistert naar de werken, naar welk standpunt ze innemen, hoe ze relevant met elkaar in dialoog kunnen gaan en hoe ze elkaar kunnen versterken.

Een museum voor hedendaagse kunst mag niet bang zijn om een politiek statement te maken; als publieke en door de staat gefinancierde instelling staat het middenin de politiek. Bovendien heeft kunst de kracht om zowel de individuele bezoeker als ‘de politiek’ (om even een vage algemeenheid te gebruiken) zachtjes wakker te schudden, bewust te maken, alternatieve argumenten aan te reiken. De tentoonstelling in WIELS neemt eigenlijk een dubbele positie in. Enerzijds klaagt het de blinde vlekken in hedendaagse kunstmusea aan, en biedt het naar eigen zeggen, ‘een blauwdruk voor een museum voor hedendaagse kunst’. Anderzijds neemt WIELS tijdelijk diezelfde rol op zich: het geeft een aantal cruciale criteria voor het tonen van hedendaagse kunst en voldoet er zelf vlekkeloos aan. Hoe een museum voor hedendaagse kunst in Brussel er uitziet? Verdacht gelijkend op WIELS, zou ik denken.

Het Afwezige Museum, WIELS, 20.04-13.08.2017 

Openingsbeeld: Lili Reynaud-Dewar, Small Tragic Opera of Images and Bodies in the Museum, 2017, WIELS

Tamara Beheydt

schrijft over kunst, o.a. voor Glean

Recente artikelen