metropolis m

Overzicht Kamer 3. Maja Bekan en Gunndís Ýr Finnbogadóttir, What if… (Panel Conversations) (2017)

We leven in gespannen tijden vol problemen rond migratie, milieu en financiële ongelijkheid. De vraag is of onze huidige vormen van kapitalisme en democratie in staat zijn om deze problemen het hoofd te bieden of dat ze daar enkel aan bijdragen. Een heroverweging lijkt op zijn minst op zijn plaats. De kunsten hebben zich al sinds de historische avant-gardes opgeworpen als terrein waar progressieve ideeën over de samenleving uitgedacht kunnen worden en de laatste jaren omarmen ook steeds meer kunstinstellingen dergelijke agenda’s. Casco in Utrecht is zo’n instelling; hier komen kunst, design, theorie en maatschappelijke problematiek bij elkaar om zo tot alternatieve vormen van samenleven te komen: ‘kunst en esthetica zijn gemeenschappelijke middelen waarbinnen we economie, politiek en ethiek kunnen aanvoelen en (opnieuw) verbeelden.’

Fernando García-Dory en het team van Casco, Rearticulating Casco’s activities for Casco Art Institute: Working for the Commons (2017) 

Casco wil niet zozeer inzetten op revolutie, als wel op radicale evolutie: door in het heden te handelen en samenwerkingen aan te gaan wil Casco een gewenst toekomstbeeld realiseren, in plaats van als artistieke doomsday preppers te wachten tot de wereld instort. De kunstruimte wil als een luis in de pels zijn; een agonistische instelling (in de woorden van Chantal Mouffe), om zo de dominante consensus uit te dagen. Om dit te bereiken is Casco een nieuwe weg ingeslagen waarin vol ingezet wordt op de commons. De commons (in het Nederlands de meent of ‘het gemene’) is een economisch en politiek concept, dat verwijst naar het gemeenschappelijk beheren van middelen en voorzieningen, maar voor Casco zijn de commons meer dan dat. Het is ‘een waardesysteem, een leidend beginsel en een leidende ethiek, en een route naar verhoudingen die zich verzetten tegen de hegemonie.’ De specifieke vraag voor Casco is welke rol de kunst en de kunstinstelling kan hebben in een wereld die is ingericht volgens de commons en Casco wil daarin een pionier zijn. Niet alleen in het programma, maar ook als organisatie wil het non-kapitalistisch, feministisch en duurzaam werken, een betere wereld begint ten slotte bij jezelf. Bij deze hernieuwde koers hoort een nieuwe naam en voor de tweede keer sinds haar oprichting in 1990 wordt Casco omgedoopt. Dit keer van Casco: Office for Art, Design and Theory tot Casco Art Institute (CAI): Working for the Commons.

Niet alleen in het programma, maar ook als organisatie wil het non-kapitalistisch, feministisch en duurzaam werken, een betere wereld begint ten slotte bij jezelf.

De her-openings tentoonstelling vormt een tussenstop voor het instituut in transitie en draagt ook de nieuwe naam van het instituut met de ondertitel ‘a new name for Casco and a new modus operandi (in the making)’. In deze presentatie wordt de heroriëntatie van het instituut gepresenteerd. De tentoonstelling is net als CAI zelf ambitieus en probeert in de bescheiden expositieruimte zo’n beetje al haar activiteiten te presenteren: een winkel met hyper objects, een nieuwe haptic cinema, drie zalen met artistiek onderzoek naar de commons en de her-organisatie van de instelling zelf die daaruit voortkomt (van organisatie, beleid en een nieuwe visuele identiteit tot de praktische alledaagse activiteiten) en wil daarnaast allerlei lopende projecten en samenwerkingen met andere organisaties belichten; dat is vrij veel voor een kleinschalige tentoonstelling als dit.

Overzicht Kamer 2. Op de voorgrond: Marjolijn Dijkman, Composition of the Universe (2011). Op de monitor aan de wand: Adelita Husni-Bey, Postcards from the Desert Island (2010-2011).

Dit streven leidt tot een volle presentatie met een grote hoeveelheid werken en projecten die stuk voor stuk zwanger zijn van informatie. In een serie kleine leeskamertjes getiteld Cabinets of Curiosities for Action kun je in tekst en materiaal van veelomvattende samenwerkingsverbanden met kunstenaars, initiatieven en sociale bewegingen duiken. In de rest van de ruimtes (en alle tussenruimtes) worden kunstwerken en citaten gedeeld die iets vrijgeven over de commons en de reorganisatie van het instituut. Soms gebeurt dit plezierig speels, zoals in een prikkelende film van Adelita Husni-Bey, genaamd Postcards from the Desert Island. In dit werk laat ze een groep kinderen van zeven tot tien jaar zelfstandig het bestuur van een fictief onbewoond eiland bepalen. Keuzes voor bepaalde vormen van bestuur, rechtspraak, economie en arbeid, maar ook de machtsrelaties die daaruit voortkomen, worden door de kinderen op een veelzeggende wijze overwogen. Het illustreert op passende wijze de mogelijkheid van een alternatieve vorm van samenleven en de waarde van het heroverwegen van de status quo.

Zaaloverzicht Kamer 4. Linksachter: geluidsinstallatie door deelnemers aan Southern Wave, een projectcurriculum aan het Dutch Art Institute in Arnhem, georganiseerd door Casco. Rechts: Riet Wijnen, Disposition Table (Conversation Five), (2017)

Een aantal kunstenaars hebben van CAI organisatorisch materiaal als beleidstukken, begrotingen, organogrammen en roosters tot hun beschikking gekregen om mee te werken. Riet Wijnen slaagt er in om door middel van haar heldere beeldtaal inzicht te verschaffen in de ontwikkelingen achter de schermen (als er bij CAI nog zoiets bestaat als achter de schermen). Helaas pakt dit type werk niet overal even goed uit. Een van de eerste werken die we tegenkomen is een wandschildering van Fernando Garcia-Dory en het Casco-team. Het is een diagram waarin de nieuwe (vrij ongrijpbare) concepten Action, Body en Kirakira, waaronder CAI haar activiteiten verdeelt, worden geïntroduceerd. Helaas is de wandschildering als diagram weinig verhelderend en als kunstwerk weinig interessant.

Overzicht Kamer 3. Maja Bekan en Gunndís Ýr Finnbogadóttir, What if… (Panel Conversations) (2017)

Casco Art Institute: Working for the Commons is een gastvrij en interessant streven naar transparantie, maar leidt in deze vorm ook tot veel informatie, waar we als bezoeker onze weg doorheen moeten banen. De tentoonstellingsgids is daarbij in plaats van verhelderend soms onnodig complicerend. Iets meer focus was plezierig geweest. De introductie op de tentoonstelling eindigt met de zin: ‘ga met ons mee op deze reis van vergemeenschappelijking,’ en we zijn reislustig, maar CAI moet als publieke reisleider zorgen dat ze daarbij niet te ver op ons vooruitloopt. Het ontbreekt Casco niet aan prijzenswaardige ambitie en een wens tot inclusie, maar om het voor het publiek mogelijk te maken om op deze trein mee te reizen, is het noodzakelijk dat zo nu en dan een instapmogelijkheid geboden wordt. Tentoonstellingen zijn daarvoor mooie momenten, maar helaas zal hier de gekozen vorm velen eerder overweldigen dan prikkelen tot engagement.

De tentoonstelling is nog tot 16 juli te bezoeken. Alle foto’s door Carlijn Bakker. 

Manus Groenen

is freelance criticus, coördinator en docent kunsttheorie aan Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg

Recente artikelen