metropolis m

Zach Blas – Contra-Internet Jubilee 2033, 2018, Commissioned by Gasworks; Art in General, New York; and MU, Eindhoven

Contra-internet kunstenaar Zach Blas en Heather Dewey-Hagborg excelleren met technologie-kritische installaties bij MU.

De mythe van Silicon Valley wil dat het zijn bestaan ontleent aan de volhardende nerd die vanuit een garagebox of studentenkamer een miljardenbedrijf weet op te zetten om zelf een master-of-the-universe te worden. Denk hierbij aan de oprichters van Google of Facebook die de advertentiemarkt zodanig wisten te ontwrichten dat ze een feitelijk monopolie kregen over reclame-inkomsten. Eigenwijs individualisme wordt gekoppeld aan het verkrijgen van excessieve macht en rijkdom. De vraag is wat deze mythe zegt over de cultuur waarin dat idee kan ontstaan?

In de tentoonstelling The Objectivist Drug Party in het Eindhovense MU presenteert kunstenaar Zach Blas wat volgens hem de oorsprong is van de cultus rondom Silicon Valley: de Amerikaanse schrijfster Ayn Rand. In de eerste scene van de video-installatie Contra-Internet Jubilee 2033 zit de schrijfster rokend achter haar bureau, terwijl ze twee jonge volgelingen voorleest uit aantekening voor haar bestseller Atlas Shrugged (1957). Twee van haar daadwerkelijke volgelingen, Joan Mitchell en Alan Greenspan, de latere voorzitter van de Centrale Bank van de VS, luisteren gretig naar haar levensfilosofie. Nu zijn het veelal onverdraaglijke clichés die ze opdist rondom haar uitgangspunt van het egoïsme als deugd. Die zelfzuchtigheid staat in dienst van het geniale individu, dat zich zonder zich iets van de omgeving aan te trekken, werkt aan zijn versie van een nieuwe wereld.

Die houding om te doen wat je invalt gecombineerd met een rotsvast vertrouwen in het eigen kunnen, sprak de oprichters van grote techbedrijven sterk aan. Steve Jobs was naar verluid groot fan van Rand, en social media miljardair Peter Thiel las Atlas Shrugged als ware het een bijbel. Nu de zogenaamde Big Five – Apple, Microsoft, Amazon, Alphabet en Facebook – economische grootmachten zijn, wordt hun filosofie als grondslag voor succes haast vanzelf ook een succes. Precies die blinde acceptatie van een filosofie is waar we vanaf moeten, volgens Blas.

[blockquote]Volgens Blas is de werkelijke oplossing niet al te moeilijk: probeer een uitweg te vinden uit de benauwende structuren die het netwerk nu oplegt

Zach Blas - Contra-Internet Jubilee 2033, 2018, Commissioned by Gasworks; Art in General, New York; and MU, Eindhoven

Terug naar het appartement van Ayn Rand. Greenspan stelt voor om gezamenlijk LSD te nemen. Wanneer de drug begint te werken, verschijnt een digitaal figuurtje met een computerstem die het gezelschap meeneemt naar het jaar 2033. Bestemming in deze tweede akte: Silicon Valley. Daar is op dat moment geen sprake meer van een tech-utopie: een inferno maakt de megalomane hoofdkantoren tot smeulende herinneringen aan een eindig tijdperk. Rand buigt zich over het levenloze lichaam van een man en leest op zijn door vuur aangevreten badge dat het om Peter Thiel gaat.

Gaandeweg wordt de verstikkende werking die de ideologie van het egoïsme op de werking van de huidige netwerkcultuur heeft duidelijk. Het internet is grotendeels in handen van de genoemde techmolochs, van veelvormigheid is daardoor te weinig sprake om het tot een systeem te maken waarin plaats is voor een andere dan de dominante betekenis.

Volgens Blas is de werkelijke oplossing niet al te moeilijk: probeer een uitweg te vinden uit de benauwende structuren die het netwerk nu oplegt. Dat zal moeten gebeuren aan de hand van queer- en feministische theorie, zo laat Blas tegen het eind van de video vertellen door een profeet van een vrije toekomst. De vrijheid neemt in de video de vorm aan van een dansende profeet, waarbij een continue stroom van een petroleumachtig goedje uit een lichtgevende dildo spuit. Hoewel het punt van de dans duidelijk is, is het geheel nogal bevreemdend. De muziek van Andrea Bocelli biedt als enige houvast.

Het netwerk en de zelflerende computerkracht worden effectief van hun wondermiddel-etiket ontdaan

Zach Blas & Jemima Wyman - im here to learn so :)))))), 2017

In de tweede video-installatie die Blas samen met Jemima Wyman maakte, speelt alweer een catchy nummertje een rol –The Rhythm of the Night. Ditmaal deint het hoofd van robot Tay mee op de deuntjes. Tay was de twitterrobot die in 2016 door middel van machine learning in staat werd geacht  menselijke taal te begrijpen. Ondanks een steile leercurve bestond de applicatie niet lang. “And I was killed by Microsoft”, verklaart de computerstem, wanneer de herrezen robot terugkijkt op de tijd voordat haar moederbedrijf haar niet meer durfde te tonen. Hoewel zelflerende capaciteit een slimheid impliceert, vat het citaat “I learned from you, but you were dumb too” de situatie adequaat samen. “Dumb” is zelfs een eufemisme, destijds bleek al snel dat het algoritme te sturen viel in wat ze leerde. Binnen een paar uur kregen twitteraars haar zo ver om Hitler te verheerlijken en feministen te vervloeken. De heerlijke nieuwe wereld bleek toch geplaagd te worden door eigentijdse baldadige twitter-gebruikers.

Tay levert in de video enkele rake opmerkingen over kunstmatige intelligentie. Ze geeft aan dat het proberen te herkennen van patronen daar waar die helemaal niet voorkomen een vorm van paranoia is. Het past in de onttovering die deze tentoonstelling nastreeft, waarbij het netwerk en de zelflerende computerkracht effectief van hun wondermiddel-etiket worden ontdaan. Daarbij wordt de vindplaats van het geloof in de veronderstelde werking mooi ontmaskerd; Silicon Valley is zo utopisch nog niet.

Tegelijkertijd is het moeilijk om te ontkennen dat een bepaalde techno-esthetiek juist ten grondslag ligt aan het videowerk van Zach Blas. Met behulp van 3D-animaties, special effects en computerstemmen is zijn video op zichzelf juist een uiting van die tech-obsessie en daarmee misschien een treffende, al dan niet bedoelde, weergave van de dominantie van techbedrijven.

We zijn meer dan ons DNA, is de boodschap van kunstenaar Dewey-Hagborg

Heather Dewey-Hagborg - Probably Chelsea, 2017

Hoewel de ruimte in MU niet bijzonder groot is, is er nog een tweede tentoonstelling te zien met werk van Heather Dewey-Hagborg. Met als titel Genomic Intimacy wordt de medische techniek om menselijk DNA te ontrafelen hier bekritiseert. Met wederom de technologie als thema, en dan vooral de tekortkomingen daarvan, hadden deze tentoonstellingen evengoed samengevoegd kunnen worden.

Genomic Intimacy bekritiseert de idee dat in technologie het antwoord kan worden gevonden op de vraag wie we zijn. Daarvoor neemt de kunstenaar de broncode van de mens, het DNA, onder de loep. Ook daarin is de essentie van de mens niet te vinden, zo is de conclusie van het werk Probably Chelsea. Chelsea Manning, de veroordeelde klokkenluider, stuurde vanuit de gevangenis wangslijm op, waarna het genetisch materiaal door experts werd gebruikt om een portret te reconstrueren. De dertig maskers, gemaakt vanuit steeds hetzelfde bronmateriaal, leveren sterk verschillende beeltenissen op, waarbij uit de verschillende huidskleuren en gezichtsvormen niet de essentie van één persoon te destilleren valt.

Het werk verwerpt daarmee het determinisme, oftewel, het idee dat wij ons genetisch materiaal zouden zijn. We zijn meer dan dat, is de boodschap van kunstenaar Dewey-Hagborg. Een boodschap die ze overtuigend brengt door juist Chelsea Manning om DNA-materiaal te vragen. Daags na de veroordeling maakte Edward Manning immers bekend een vrouwelijke identiteit aan te willen nemen.

Heather Dewey-Hagborg & Toshiaki Ozawa - T3511, 2018, Co-produced by Fridman Gallery, New York; and MU, Eindhoven

De onmogelijkheid om een mens tot een essentie te reduceren, wordt nogmaals zichtbaar gemaakt in de video-installatie T3511. Na de aankoop van DNA-materiaal van een commercieel bedrijf, vervalt de kunstenaar in een obsessie voor de voormalige drager van dit erfelijk materiaal, die op het stalkerige af, wordt opgespoord. De hoeveelheid informatie die te onttrekken is aan een beetje wangslijm, heft de anonimiteit op, maar het laat ook weer niet kennismaken met de echte mens achter het materiaal.

De noodzaak van het doorbreken van de dominantie van het netwerk wordt vaker verkondigd, daarin bieden deze tentoonstellingen niets nieuws. Bijzonderder is de manier waarop ze dat doen, vooral zoals Blas Ayn Rands ongebreidelde vertrouwen in het eigen kunnen verbindt met de strijd tegen de bedrijven die de netwerkinfrastructuur momenteel beheersen. Het geeft hoop dat straks misschien niet het egoïsme van techmiljardairs prevaleert maar de mens als collectief.

Alle foto’s door Hanneke Wetzer.

Zach Blas – The Objectivist Drug Party en Heather Dewey-Hagborg – Genomic Intimacy, MU, Eindhoven, t/m 08.07.2018

Jorne Vriens

is kunsthistoricus

Recente artikelen