metropolis m

Helen Dowling, Something for the Ivory, 2019, Videostill

De video’s van Helen Dowling zijn mysterieus en verleidelijk. Ze scheren langs abstracte kunst en kunnen topzwaar worden. Op de beste momenten verenigen ze beeldcultuur en feministische cultuurkritiek. Nu heeft ze haar eerste museale solo in het GEM.

Wanneer kun je iemand mysterieus noemen? Op moment van schrijven is de site van de Britse kunstenaar Helen Dowling (1982) op privé gezet. Wie vóór die tijd op helendowling.com heeft gekeken, trof daar niet veel meer aan dan de tekst dat je haar kunt mailen voor verdere informatie en Vimeo-wachtwoorden. Maar het is het internettijdperk, dus kan er online echt wel de nodige (biografische) informatie over Dowling bij elkaar geschraapt worden (al heeft ze op Google heel zware concurrentie van een GGZ-instelling met de naam Helen Dowling Instituut). Ze zat bijvoorbeeld op de Rijksakademie en nam deel aan verschillende projecten en exposities waarmee ze ook op enige persaandacht kon rekenen. Een mysterie is ze zeker niet.

Toch blijft die relatieve online-afwezigheid interessant, omdat Dowlings werk voor een groot deel gaat over internet en het delen van informatie en afbeeldingen. Ze werkt met (beelden die geïnspireerd zijn op) stockfoto’s en reclamevideo’s, of monteert – hoofdzakelijk gevonden – videomateriaal zodat er nieuwe contexten ontstaan en vertrouwde wegvallen. Beelden die normaal in een groter geheel functioneren en daarin misschien niet of nauwelijks zouden opvallen, isoleert en benadrukt ze. Dan wordt pas duidelijk hoe weinig betekenis ze dragen – en daar is het Dowling om te doen. Haar werk scheert langs abstracte kunst en vroege videokunst: de nadruk komt regelmatig erg te liggen op kleur, ritme en beeldbewerking, meer nog dan op de inhoud. De video’s zijn mede daardoor verleidelijk en mysterieus, maar kunnen ook behoorlijk ongrijpbaar zijn.

[blockquote]Beelden die normaal in een groter geheel nauwelijks zouden opvallen, isoleert en benadrukt ze. Dan wordt pas duidelijk hoe weinig betekenis ze dragen – en daar is het Dowling om te doen

Helen Dowling - Stranger on Display, GEM, zaaloverzicht

Voor Stranger on display, haar eerste museale solo, zijn geen wandjes geplaatst om aparte secties te maken. De rechthoekige ruimte van GEM wordt als één geheel ingezet, de vloer is onheilspellend zwartglanzend als een groot gat – ik dacht even dat ik naar beneden donderde. De lichten zijn gedimd. Te zien zijn een viertal video’s en een serie over de ruimte verdeelde kleine, abstracte sculpturen, Proto (2019) geheten. Er wordt duidelijk op een geheel gemikt, al is een totaalinstallatie, zoals het GEM het noemt, wellicht een te groot woord. Wat gelijk opvalt zijn de schimmen die de beeldjes op de muren werpen; er schijnen gekleurde lampjes op. Probeer maar eens niet aan Plato’s grot te denken, waarin opgesloten grotbewoners schaduwen en echo’s hun leven lang voor de échte dingen zelf aanzien. Het is een populaire verwijzing in werken over de twijfelachtige staat van afbeeldingen als betrouwbare representaties; denk bijvoorbeeld aan Susan Sontags essay ‘In Plato’s Cave’ (1977). Ook de Proto-beelden spelen met die thematiek. Hun namen zijn ontleend aan de omschrijvingen van stockfoto’s, en dragen wonderlijke namen als Evening Thunderstorm – Fantastic Video Background of Model Girl With A Piercing Glance At The Background Of A Car Explosion. Niets van de oorspronkelijke stockfoto’s is te zien in de Henry Moore-achtige sculpturen. Daardoor zijn ze ook aan de nihilistische kant. Het videowerk is gelukkig overtuigender.

De video I am not the sky is een uitstekende introductie tot Dowlings werkwijze en is dan ook tactisch vooraan geplaatst. Een camera registreert een Australisch landschap, zoals in een avonturenfilm of een natuurdocumentaire. Dat zijn slechts twee van de verschillende associaties die opgeroepen worden. Wanneer de camera bijvoorbeeld inzoomt op de vacht van een daar rondlopende kameel en je de haartjes kunt tellen, doet dat denken aan een demonstratievideo voor een HD-tv of -camera, à la ‘kijk eens wat scherp!’ Even later begint de camera onhandig te zwiepen, wordt er een zwartwitfilter aangezet en staat het beeld opeens op zijn kop – alsof de overtuigde koper de camera heeft aangeschaft en nu (onhandig) de mogelijkheden uitprobeert van het apparaat en de bijgeleverde beeldbewerkingssoftware. Ondertussen duikt er een aantal keer een mysterieuze animatie op van iets dat een kruising lijkt tussen een bloem en een bacterie. Het zweeft door het scherm, zijn duidelijke kunstmatigheid vloekt met natuurbeelden die zo haarscherp zijn dat het verleidelijk is om ze als plakjes werkelijkheid te zien. Zijn die beelden eigenlijk wel zo betrouwbaar? I am not the sky laat constant het natuurlijke en het onnatuurlijke botsen. Het straalt bovendien niet uit dat beelden per definitie gemankeerde representaties zijn, hoe high definition ze ook kunnen zijn, maar evenmin dat je ze zonder twijfel kunt vertrouwen. Er spreekt een oproep tot waakzaamheid uit, die des te relevanter is in een tijd waarin nepnieuws vaak in visuele vorm gegoten en gedeeld wordt.

Helen Dowling, I am not the sky, 2017, Videostill

Aan het einde van de zaal is The Queen of Lemons (2018) te zien, een nogal topzware video. De onrustige montage springt tussen onder meer vrouwen in een Starbucks, Egyptische bustes van koninginnen, en – ik gok even – een fotomodel dat in badpak op een trampoline springt, een soort vuurwerk in haar hand. Het blijft niet bij die heel uiteenlopende vrouwbeelden: er dansen mensen tussen de sterren, er is een uitgebreide scène over een simulatieprogramma voor virtuele universums. Vooral die laatste is even intrigerend als geestig: de sterrenstelsels moeten even aangezet worden en hup, daar schitteren ze opeens – hoe maakbaar wil je de realiteit hebben? The Queen of Lemons verwijst daarnaast ook nog eens naar het boek Brand New Ancients van dichter/rapper Kate Tempest waarin goden alledaagse mensen zijn. De verwijzingsdichtheid maakt de video net te taai en te contra-intuïtief. Het abstracte gehalte zorgt voor afstand en zit de inhoud in de weg.

De sterrenstelsels moeten even aangezet worden en hup, daar schitteren ze opeens – hoe maakbaar wil je de realiteit hebben?

Hoe anders is dat in Dowlings meest recente werk. De koppeling van feminisme en beeldcultuur valt precies op zijn plaats in de hypnotiserende tweekanaalsvideo Something for the Ivory (2019), de recentste film die getoond wordt en die goede hoop geeft voor Dowlings toekomst. Dit kunstwerk kan ook het duidelijkst gekoppeld worden aan de expositietitel, die ontleend is aan het essay ‘Le rire de la méduse’ (1975) van de feministische filosoof Hélène Cixous. Volgens de begeleidende zaaltekst worden vrouwen daarin opgeroepen ‘om hun lichamen te heroveren, nadat zij jarenlang neergezet zijn als raadselachtige schepsels.’ De video bestaat voor het grootste deel uit twee geloopte shots van dezelfde vrouw. Links cirkelt de camera telkens weer om haar nek en grotendeels onbedekte schouders. Rechts springt ze steeds op en neer, zoals ze in een reclame zou doen die vooral moet uitstralen dat ze door het product in kwestie een fijne tijd heeft. De green screen op de achtergrond draagt aanvankelijk iets van een belofte met zich mee – die kan immers alles worden, maar voelt al snel aan als een vacuüm dat context buitenhoudt. Dat doet je afvragen in welk grotere geheel deze beelden getoond hadden kunnen worden, en wie dat geheel zou hebben gecreëerd.

Beide shots worden bovendien het overgrote deel van de video herhaald, waarmee Dowling laat zien hoe betekenisloos die beelden op zichzelf eigenlijk zijn, laat staan dat ze werkelijk iets kunnen representeren. Zonder een geheel zijn ze nietszeggend, en daar lijkt het de kunstenaar om te gaan. Op fascinerende wijze lijkt de vrouw alleen nog een lichaam te worden, daarna een afbeelding daarvan, en tot slot niet veel meer dan een verzameling vormen, kleuren en bewegingen – zoals een woord alleen nog maar uit abstracte klanken lijkt te bestaan als je het een paar keer achter elkaar zegt. Zo afstandelijk als The Queen of Lemons kan zijn, zo intuïtief en invoelbaar is Something for the Ivory. Wanneer de springende vrouw zich opeens omdraait en je direct aankijkt – of beter gezegd: terugkijkt, is dat even schrikken: opeens wordt de abstractie weer een persoon. Dát is nog eens herovering.

Helen Dowling, Something for the Ivory, 2019, Videostill

MEER LEZEN OVER DE CIRCULATIE VAN BEELDEN? LEES METROPOLIS M Nr 1-2019 CIRCULATION. NU IN DE WINKEL. OF BESTEL. METROPOLIS M KRIJGT GEEN SUBSIDIE, STEUN METROPOLIS M. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT, STUREN WE JE HET NIEUWSTE NUMMER GRATIS OP. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected]

Helen Dowling, Stranger on display, GEM, Den Haag, t/m 02.06.2019

Maarten Buser

is dichter en kunstcriticus

Recente artikelen