metropolis m

Enrico David – Italiaanse Paviljoen

De Biënnale van Venetië 2019 wil spelen en dansen, maar kan niet om de politieke vraagstukken heen. Ze keren overal terug.

Als ik Laure Prouvost op de dag voor de officiële opening aantref bij het door haar verzorgde Franse paviljoen heeft ze haar masker even afgezet. Zittend op de rand van het paviljoen in de zon, hangt het nog half achter haar gezicht, met elastiekjes aan haar oren. Ze neemt even als zichzelf een moment voor zichzelf.

Als je het paviljoen van Frankrijk betreedt, achterom, door een duistere kelderruimte,  krijg je als bezoeker een hand-out aangeboden dat je ook op kunt zetten, als masker, om zo een karakter te worden in de odyssee van Prouvost. Het is een klein maar fijn gebaar. Alleen wil tijdens de professional preview niemand meespelen. Iedereen heeft al een masker op.

Laure Prouvost - Frans paviljoen

Laure Prouvost - Frans Paviljoen

Prouvosts verfilmde poëtisch-filosofische odyssee naar de diepzee van de geest, vindt na een lange tocht langs Franse buitenwijken en kusten zijn bestemming in het lege  paviljoen in de Giardini dat  verschijnt als een stralende utopie. Er wordt door de jonge reizigers van diverse kleur gedanst en gezongen. De muziek versterkt het geluksgevoel.

Prouvost oogst veel succes met haar feelgood-paviljoen. Het doet eraan herinneren dat de kunst een feest is dat gevierd mag worden. Dat lijkt een platitude, maar op een biënnale die gebukt gaat onder haar eigen gewicht en commerciële belangen kun je daar niet vaak genoeg aan herinnerd worden.

Laure Prouvost - Frans paviljoen

Aan de overkant bij het Duitse paviljoen loopt Natasha Süder Happelmann voorbij, ook al met een masker op. Bij haar is het een steen die op de plaats van haar hoofd zit. Als je haar als journalist een vraag stelt geeft haar woordvoerster antwoord. Deze Helene Duldung, die niet van Süder Happelmanns zijde wijkt,  heet niet echt zo maar is een actrice. Ze leest het antwoord voor van papier, een eerder voorbereide tekst. Soms  klopt het antwoord wonderwel, vaker is het toch geen echt antwoord op de vraag, precies zoals je in de media voortdurend meemaakt dat mensen alleen nog maar hun eigen verhaal willen vertellen, los van de vraag die hen gesteld wordt.

Het is het jaar van de maskerade, van de identiteitspolitiek.  Wist je dat Martin Puryear, die de Verenigde Staten op deze Biënnale van Venetië vertegenwoordigt, een Afro-Amerikaans kunstenaar is? Verandert dat, nu ik het je zeg, jouw perceptie van zijn werk?

De mijne wel, moet ik bekennen. Ik kan ineens door het wat gedateerd ogende esthetisch volmaakte van het werk heenkijken en zie de politieke lading ervan. Puryear is hier in Venetië de extreme uitvoering van Prouvost en Süder Happelmann. Hij verstopt niet alleen zichzelf maar het hele paviljoen achter een masker, een sculpturale voile (of is het een Trumpiaans hek?). Dit paviljoen beschermt zich, maar tegen wat?

Het is aantrekkelijk om de sculpturen die hij in het paviljoen heeft geplaatst vervolgens als ideale denkmodellen te zien, pure gedachtenspinsels. Maar op deze kolonialistisch gevoelige negentiende-eeuwse plaats die de Biënnale van Venetië is, verwijzen ze vooral naar de Amerikaanse burgeroorlog, via een grote cap. Een andere muts verwijst naar de Franse revolutie en naar het wapen van het uniform van het Haïtiaanse leger, het eiland van de vrijgemaakte slaven.

Wist je dat Martin Puryear, die de Verenigde Staten op deze Biënnale van Venetië vertegenwoordigt, een Afro-Amerikaans kunstenaar is? Verandert dat, nu ik het je zeg, jouw perceptie van zijn werk?

Martin Puryear - Verenigde Staten 

Martin Puryear - Paviljoen Verenigde Staten 

Politieke kwesties worden dit jaar in Venetië met een zekere lichtheid aangekaart, verbeeldingsrijk, verzoenend eerder dan verwijtend, zoals ik  schreef naar aanleiding van het Nederlands Paviljoen. Er wordt ook gezocht naar andere verhalen, buiten het politiek-correcte cliché om, zoals in enkele dansfilms die opduiken in de paviljoens van in Zwitserland (Boudry/Lorenz), Brazilië (Wagner en De Burca) en Korea. Veel achtergestelde sociale groepen krijgen in Venetië een podium. ‘You are here because you are part of it’, zegt een meisje uitnodigend tegen het publiek bij Laure Prouvost, om dansend de zaal in te trekken. Inclusiviteit als bottom line. Achter het hek van de Giardini telt iedereen mee.

Puline Boudry & renate Lorenz - Zwitsers Paviljoen

Het Duits paviljoen is door Natasha Süder Happelmann omgedoopt in een Ankersentrum (Duits asiel- en uitzettingscentrum – zij het met een opzettelijke spelfout, dus toch net niet helemaal), maar maakt vooral indruk door de enorme hoge stuwmuur in de tot ruïne verklaarde ruimtes. Het biedt een weinig optimistisch stemmend beeld, met viezige bruine vloeistof die onder de muur doorsijpelt als een kleverige stroom  in een verder drooggevallen rivier (het ligt voor de hand er een metafoor voor de vluchtelingenstroom in te zien). Totdat je daar in die duistere droogte het fluitconcert hoort dat van de andere kant opklinkt, dat soms de toon van een protest biedt en soms van een betoverend vogelconcert (de compositie schijnt een montage van een zestal speciaal gemaakte composities van naar Duitsland geëmigreerde componisten). Dan bekruipt je het gevoel dat het daar, in dat andere deel waar mensen (nog wel) in koor samenwerken, misschien wel beter toeven is.

Inclusiviteit als bottom line. Achter het hek van de Giardini telt iedereen mee

Natasha Süder Happelmann - Duits paviljoen

Natasha Süder Happelmann - Duits paviljoen

Süder Happelmanns installatie detoneert enigszins op deze biënnale die over het geheel genomen lichter van toon is, mede dankzij een van de grote hits dit jaar: het Belgisch Paviljoen, waar mechanisch bewegende poppen van Harald Thys en Jos De Gruyter het oude Europa verbeelden. Hun archetypische vijanden proberen ze buiten te houden achter dikke tralies.

De poppen verbeelden allerlei types, maar zijn in hun half gemechaniseerde bestaan de ‘zombies van weleer’, zoals ik ze Harald Thys en  Jos De Gruyter hoor noemen. Halfautomaten die gedachteloos hun ding doen. Met als subtiel detail dat wij, het publiek, weliswaar aan de ‘goede kant’ van de tralies staan, vrijelijk toegang hebben tot deze nostalgische, pre-industriële idylle, maar er dus in de ogen van Thys en De Gruyter kennelijk ook toe behoren. Die mechanische apparaten, dat zijn wij.

Die mechanische apparaten, dat zijn wij

 Harald Thys en Jos De Gruyter - Belgisch Paviljoen

Harald Thys en Jos De Gruyter - Belgisch paviljoen

Larissa Sansour maakt indruk met een dramatisch exodusverhaal in scifi-setting in het Deense paviljoen, waarmee zij, van Palestijnse afkomst, zich niet alleen tot Europa maar nadrukkelijk ook tot Denemarken richt.  Een moeder en een dochter proberen grip op het leven te krijgen in een postapocalyptisch onderaards bestaan.

Tot mijn favoriete paviljoens behoren verder dat van Georgië met Ana KE, wederom dans, maar in een eigenaardige tweezijdige positief/negatief video-installatie; het Peruviaanse van Cristhian Bendayan met een wat campy uitvergroot bizar portret van een oude lokale travestietenscene, het evenzo eigenaarde Turkse van Inci Eviner en meer conventionele Italiaanse paviljoen, dankzij de bijdragen van Enrico David en Chiara Fumai, het esthetisch, subtiel politieke werk van Shirley Tse (Hongkong) en de elegantie (en geurendouche)van Leonor Antunes bij Portugal. 

Indruk maakt ook de onderaardse soundscape van Alva Noto/Carsten Nicolai in het Paviljoen van Mongolië, waarvoor hij samenwerkte met een koor van Mongoolse kopstemmen. Hij vertelt dat je ze eigenlijk buiten moet horen, in de natuur, middenin de wijdse steppen van Mongolië. Dat de klanken dan helemaal onvergetelijk zijn. Maar ik kan de rare bromtoon nu al maar moeilijk uit mijn hoofd krijgen.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen