metropolis m

Jordy Koevoets

Echt vlotten wil het maar niet met de institutionele inbedding van de hedendaagse beeldende kunst in Breda. Met Raketstart probeert Stedelijk Museum Breda er nieuwe schwung aan te geven.

‘Breda is niet zomaar een plek, maar echt een stad’, laat ex-Bredanaar Pieter Laurens Mol optekenen in de catalogus van de tentoonstelling Raketstart in het Stedelijk Museum Breda. Het zal de gemiddelde Bredanaar als muziek in de oren klinken.

Mol gaat nog even verder: ‘Breda heeft zoveel potentieel op het gebied van de beeldende kunst.’ In gedachten zie ik allerlei hoofden die langzaam gaan glimmen van trots, vooral dat van de wethouder van cultuur. ‘Er is alleen niet altijd goed mee omgegaan.’ Oops.

In zijn interview gaat Mol uitgebreid in op een decennialang afbraakbeleid van kunstinstellingen die met veel liefde zijn opgebouwd en met een pennenstreek van de gemeentepolitiek weer van tafel geveegd. Zoals daar zijn De Beyerd, jarenlang het centrum voor beeldende kunst in de Brabantse stad, dat werd wegbezuinigd. En zijn directe opvolger het graphic designmuseum MOTI, dat in de plaats kwam van De Beyerd maar intussen ook alweer zelf heeft plaatsgemaakt voor het huidige Stedelijk Museum Breda. Dit nieuwe museum, een fusie van het oude cultuurhistorische Breda’s Museum en MOTI, dat is gevestigd op de plaats van De Beyerd (en de oude eveneens opgeheven artoteek) heeft aandacht voor heden en verleden van de cultuur van de stad. Ook voor hedendaagse kunst maar uiteraard niet op de schaal zoals voorheen in De Beyerd. De hedendaagse beeldende kunst is onderdeel van een veel breder takenpakket. 

Mol toont zich diplomatiek in in zijn vrij dodelijke schets van de desastreuze kunstpolitiek in zijn oude woonplaats. Hij houdt het vizier op de toekomst gericht en stelt dat het goed is om het potentieel van de stad ’meer ruimte’ te geven. ‘Het moet wel beter meetbaar en beleefbaar gemaakt worden, ook voor Breda zelf.’

Mol wordt geïnterviewd als beroemde oud-stadsgenoot en naamgever van de tentoonstelling Raketstart, een overzicht van actuele kunst uit Breda in het Stedelijk Museum. De tentoonstelling is genoemd naar een oud werk van hem, dat in de entree van de tentoonstelling is opgehangen. Het is een tekening van een opstijgende raket uit het oude centrum van de stad, gemaakt door Mol toen hij korte tijd op de kunstacademie in Breda zat. 

Pieter Laurens Mol

Het is een vrolijk, opwekkend beeld van iemand die aan het begin van zijn carrière staat met de blik op de onbegrensde mogelijkheden van de verbeelding.

Maar het is ook het beeld van iemand die weet dat je voor een goede carrière Breda beter ontvlucht. En snel. In de provincie worden wereldcarrières geboren, maar zelden gemaakt. Mol woont tegenwoordig in Brussel, lees ik.

Raketstart wil uiteraard niet de suggestie wekken dat je er als jonge kunstenaar maar beter snel vertrekt. Maar dat is wel de realiteit. In een stad die een van de beste kunstacademies van het land herbergt, komt de beeldende kunst er institutioneel gezien bekaaid vanaf, mopperen de lokale kunstenaars al jaren. Hoewel er een aantal inspirerende kleinere instellingen is, heeft de stad niet echt een infrastructuur die de jonge kunstenaar ertoe uitnodigt zich er blijvend te vestigen. Velen vertrekken na hun opleiding, als een raket, naar oorden waar die infrastructuur verder ontwikkeld is.

Sef Peeters

Tom Claassen

Stedelijk Museum Breda wil zich met Raketstart sterk maken voor de beeldende kunst uit de stad en laten zien dat er veel kunstenaars wonen die de moeite waard zijn. Er wordt groot uitgepakt met een uitgebreide catalogus en de nodige advertenties. In de catalogus vertelt directeur Dingeman Kuilman over de goede bedoelingen die het museum heeft met de kunst uit Breda: ‘de komende jaren willen we de beeldende kunstenaars die met de stad verbonden zijn beter zichtbaar maken en de wisselwerking tussen beeldende kunst en Breda versterken.’ Er zijn vervolgedities van de tentoonstelling te verwachten.

Raketstart biedt een allegaartje van kunstwerken, rijp en groen, in alle soorten en maten. Het kost moeite er lijn in te ontdekken, maar dat is ook niet de bedoeling. Er zijn ensembles, werken die hier bij elkaar iets extra’s te betekenen hebben, maar het geheel wil vooral diversiteit uitdragen.

In elke zaal is wel een werk dat al van verre de aandacht naar zich zuigt. In de eerste is dat de video The Essential van Martin en Inge Riebeek, die je bij het binnenkomen in de zaal al hoort. Het is zonder meer een van de hoogtepunten op de tentoonstelling. Het duo reisde de hele wereld af om allerlei mensen hun verhaal te laten doen over hun economische omstandigheden, onder het motto ‘Art doesn’t earn Money. Art only burns Money’, dat in neon op de muur staat geschreven.

Hoe simpel de formule ook is, met personen die in een statisch shot naar voren treden en van wal steken in korte vignetten, ze hebben een grote aantrekkingskracht. In enkele minuten trekken ze de kijker diep de levens in van onder anderen een relaxte skater/winkeldief in Madrid, een koffieverkoopster in Kiev die geen geld heeft haar verwoeste gebit te herstellen en daardoor niet meer durft te lachen, een literair auteur uit Napels die geen cent te makken heeft maar blijft schrijven omdat alleen cultuur deze wereld kan redden.

Martin en Inge Riebeek

In de tweede zaal weet Jordy Koevoets handig de aandacht op zich te vestigen met een op een tijdelijke wand gespoten graffittekst: ‘Was ik maar een Belgische kunstenaar dan hoefde ik me niet te schamen.’ De tekst, die je wel doet grinniken in een context als dit, krijgt een bredere lading als ik lees dat in deze stad kunstenaars al in 1979 eens een grote manifestatie tegen het lokale cultuurbeleid organiseerden onder de titel: Breda schaam je

In de laatste zaal zijn het Loek Grootjans en Tom Claassen die in een een-tweetje de aandacht op zich vestigen, met elk een groot sculpturaal werk. Grootjans toont een enorme verdorde zonnebloem in een glazen ‘lijkkist’ als een quasi-relikwie ter herinnering aan Vincent van Gogh. Claassen laat een werk zien dat ik nog niet van hem kende: een gevaarlijke dino-achtige van purschuim.

In de tentoonstelling zijn het de bekendere namen die de toon zetten, maar het zijn in Breda uiteraard de jongeren die het moeten gaan doen. Vreemd genoeg zijn die niet heel talrijk vertegenwoordigd. Genoemde Jordy Koevoets en Maurice Nuiten zijn jong, net als Rick van Meel en Margot Zweers, maar de grote meerderheid is ouder (zou het een teken zijn van het onvermogen van de stad om jonge kunstenaars vast te houden?). Ik had het niet erg gevonden als de tentoonstelling een iets jonger profiel had gekregen. En als er iets meer fotografie te zien was geweest. Liefhebbers van dat medium moeten het doen met de ‘volkse’ verhalen van Atelier La Machine. Als een uitsmijter hangen ze bij de uitgang, je als het ware voorbereidend op de rauwe Bredase realiteit die je weldra weer op staat tegen gaat komen, en die zo als een soort reality check dat wat je net hebt gezien in een ander kader plaatst. Dat van een stad die misschien minder op heeft met beeldende kunst dan de kunstliefhebbers graag zouden zien.

Rick van Meel

Antoinetta Peeters

Pieter Laurens Mol besluit zijn interview met de woorden: ‘het is ook belangrijk dingen van buitenaf aan te trekken, om wat er in de stad gebeurt in een bredere context te plaatsen.’ En, zegt hij erbij: ‘Ik weet dat het niet makkelijk is.’

Misschien een opmerking voor de lokale politiek om eens over na te denken.

Iris Bouwmeester

Raketstart, nieuwe beeldende kunst uit Breda, Stedelijk Museum Breda, 22.6 t/m 29.9.2019

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen