metropolis m

Espen Sommer Eide, The Waves, in Marres, foto Gert-Jan van Rooij

De eindeloze stroom gedachtegangen die het werk van schrijvers als Virginia Woolf kenmerkt, ligt heel dicht tegen muziek aan. Althans, zo toont de muzikale tentoonstelling/ruimtelijk muziekalbum van Espen Sommer Eide in Marres. 

’s Nachts reflecteerde de Noorse componist Espen Sommer Eide het afgelopen jaar samen met vocalist Mari Kvien Brunvoll en tubaspeler Martin Taxt op de ruimtes van het Maastrichtse Marres. Ze wilden een in situ album produceren dat resoneert met de architectuur van de voormalige bierbrouwerswoning. Toch hoor je in het pand niet zozeer het pand of diens geschiedenis maar een muzikaal equivalent van een stream of consciousness zoals we die kennen uit begin twintigste-eeuwse, modernistische literatuur. Net als in Virginia Woolfs gelijknamige roman stelt Eide in The Waves een Gestalt samen uit een kakofonie van individuele ‘stemmen’. Hierbij gebruikt hij niet alleen het literaire apparaat dat Woolf zich eigen maakte, maar raakt hij ook aan één van haar centrale thema’s: existentiële angst.  

Het ruimtelijke album is DIY-muziek avant la lettre dat klinkt als Simon ten Holt zonder piano, een zachtaardige versie van Sunn O)))’s Life Metal (2019) of Julia Holter in halfslaap. Op de begane grond, in de wintertuin, komt de muziek uit grote zwarte boxen die trillen en brommen. Af en toe wordt dit afgewisseld door een scherpe klak, als van een tong of herhaaldelijk gedribbel. Het repetitieve element in de opnames brengt de aandacht terug naar de eigen ademhaling, hartslag en het bewustzijn dat er bloed door de aderen stroomt. In plaats van tot meditatie leidt deze ervaring tot een vreemd soort introspectie die, wanneer die te oplettend wordt uitgevoerd, onbehagelijke gevoelens met zich meebrengt. 

[blockquote]Soms rukt een stuk zichzelf los van het geheel, vormt kort een kleine coherent eenheid, om vervolgens weer te verdwijnen in een kolkende massa overpeinzingen

In de schouw-, tussen- en slaapkamer op de eerste verdieping zijn de speakers frêle en is het geluid wat positiever van toon. In ieder kamer staan één of twee transparante koepels met een houten frame gemonteerd op een enkel draadeind. Zacht geneurie en klavecimbelklanken vullen de ruimtes. Van vertrek tot vertrek werkt dit rustgevend – denk aan het hoofd onderwater houden in een warm bad – maar dat wat tussen de deurposten in opzwelt, wekt de impressie dat er een overweldigende hoeveelheid geluid net aan je voorbijgaat. Aan de ander kant van de verdieping passeren passages uit The Phantom Table: Woolf, Fry, Russell and the Epistemology of Modernism (2007) van Ann Banfield de revue. De zinnen worden net overstemd door een loom, zeurderig geblaas afkomstig van de heksenkring aan luidsprekertjes: de Sonants, zoals Eide de zelfgemaakte instrumenten noemt die worden geactiveerd door licht op de aangrenzende, donkere zolder. 

Alles in de tentoonstelling doet denken aan een leven onder een glazen stolp, dat Woolf zelf en vele van haar personages kenmerkt. De opstelling op de begane grond veroorzaakt een vervreemdend – af en toe zelfs beangstigend – bewustzijn van het eigen lichamelijke ritme terwijl op de bovenverdieping de ander ook op afstand lijkt te worden gehouden. Tevens gaat de muziek, net als gedachtes, haar eigen gang. Soms rukt een stuk zichzelf los van het geheel, vormt kort een kleine coherent eenheid, om vervolgens weer te verdwijnen in een kolkende massa overpeinzingen.  

[blockquote]Het repetitieve element in de opnames brengt de aandacht terug naar de eigen ademhaling, hartslag en het bewustzijn dat er bloed door de aderen stroomt

Espen Sommer Eide, The Waves, in Marres, foto Gert-Jan van Rooij

In dit opzicht doet de tentoonstelling nog het meeste denken Michael Cunninghams The Hours (1998) en diens respectievelijke verfilming (2002), geregisseerd door Stephen Daldry. Het plot ontvouwt zich rond drie vrouwen: de depressieve Virginia Woolf, Laura Brown – een jaren vijftig huisvrouw die eveneens worstelt met suïcidale gevoelens – en Clarissa Vaughan, een progressieve New Yorker in 1999 die geconfronteerd wordt met de eindigheid van haar geliefde. Wat hen bindt is Mrs. Dalloway (1925): de roman en het gelijknamige personage. 

Cunninghams boek, eveneens in stream of consciousness geschreven, doet wat Eide in zijn tentoonstelling hoopt te doen: Virginia Woolf gebruiken als aanleiding om verschillende geschiedenissen samen te brengen. Bij Marres zijn echter veel stemmen te horen maar niet die van het pand zelf: zowel refereren aan Woolf als reflecteren op de ruimte, blijkt niet haalbaar.

Dit betekent overigens niet dat de architectuur van het herenhuis de luisterervaring niet weet te versterken. In verhouding tot de speciaal voor de tentoonstelling uitgebrachte plaat en het Spotify-album is de beleving in Maastricht veruit het meest intens en poëtisch, juist omdat de toeschouwer het geheel in één keer ondergaat. 

Espen Sommer Eide, The Waves, in Marres, foto Gert-Jan van Rooij

Het siert Eide dat hij een ode wil brengen aan zijn beide aanleidingen: locatie en inspiratie. Zelf beschrijft hij zijn proces in een interview dat in de tentoonstellingsfolder is bijgesloten: ‘Ik stelde me voor dat ik in een kamer zat terwijl het geluid via de deur de kamer uitging, de trap op, een beetje heen en weer zwervend, als een wilde hond rond stommelend op zolder, en dan weer terugkaatste in de vorm van zo’n raar cluster.’ 

Dat zijn wilde hond zich liever langs de benen van Virginia Woolf vlijt dan Marres tot zijn territorium maakt, is niet de valkuil van de The Waves maar diens kracht. Het toont aan dat een stream of consciousness niet aangelijnd kan worden. 

Espen Sommer Eide, The Waves, Marres, Maastricht, te zien t/m 2.2.2020

Lena van Tijen

is schrijver

Recente artikelen