metropolis m

Performance Toxic Pillows, Monster Chetwynd, in Museum De Pont, foto Maarten Nauw

Monster Chetwynd biedt in haar tentoonstelling in De Pont een rondgang door haar werk, die begint met een desoriënterend decor, dat je als een rite de passage terugvoert in de tijd, naar een strijdtoneel waar de redelijkheid een gevecht aangaat met de fantasie. De performers van de opening zijn vertrokken, je moet er als bezoeker zelf je weg vinden.

De Britse kunstenaar Monster Chetwynd, die eerder namen als Spartacus Chetwynd en Marvin Gaye Chetwynd droeg, staat bekend om haar uitbundige performances. De dikte van het overzichtsboek van haar oeuvre geeft een bescheiden beeld van het grote aantal eerder uitgevoerde performances. In de tentoonstelling zijn de overblijfselen hiervan te zien, in de kabinetten, de wolhokken vooral, waar grote spectaculaire poppen staan opgesteld in kleine diorama’s. Hier en daar is op een beeldscherm een videoregistratie te zien van eerder werk.

Blikvanger is het decor van de openingsperformance dat breed uit over de vloer van de grote tentoonstellingszaal is gevouwen. Het is een getekende weergave van St. Jerome’s Study (2019) met enkele staande elementen die de ruimtebeleving nog verder compliceren. Op een hoek staat de metershoge kop een groen monster toe te kijken. Het is Hell Mouth 3 (2019), een enorme constructie die van de achterkant dient als ‘black box’, een kleine bünhe voor een video van een ander werk. Het geheel lijkt een commentaar op de reflectie die een museum, als oord van beschouwing, pretendeert te bieden, en de fantasie die er ook een plek opeist.

Na de openingsperformance is alles netjes opgeruimd, wellicht té netjes. Hoe exuberant de poppen, pakken en rekwisieten ook zijn, in de wolhokken weten ze de herinnering aan dat wat een intense aangelegenheid moet zijn geweest, niet echt op te roepen. Spijtig is het dat de ruimtes niet te betreden zijn voor de bezoekers: een ijzeren draad weerhoudt ons ervan de pakken van alle kanten te bekijken. Een videoregistratie ontbreekt. Alleen later zie ik enkele fragmenten daarvan terug in een documentaire die een paar zalen verderop wordt vertoond. In het restaurant hangt een beelscherm waarop ook een weergave ervan te zien is, te bekijken onder het genot van een kopje koffie. 

In de documentaire van de expositie, vertelt Chetwynd aan Martijn Nieuwenhuijzen, de nieuwe directeur van De Pont, over een mogelijke toekomstige rol voor musea. Ze zou het fantastisch vinden als ‘our museums are allowing the radical laughter and the spontaneity and joy, to have some space within that smorgasbord of culture, and the authorities allowing that’. Maar na de opening valt daar bij Chetwynd nog maar weinig van te merken. Het lijkt bijna alsof ze zich in de installatie van de performance distantieert, en de bezoeker, die niet bij het evenement zelf kon zijn, er niet te veel van wil meegeven. Alsof duidelijk moet worden dat het decor iets heel anders is dan het evenement.

[blockquote]‘The art that I’m really excited by, is the art that makes the sacrifice for the live moment’

Zaaloverzicht Monster Chetwynd - Toxic Pillows, Museum De Pont, foto Peter Cox

Het roept de vraag op wat je van dit werk nu wel meekrijgt als bezoeker. Is de tentoonstelling wel als een geheel te beoordelen als je als bezoeker de performance hebt gemist en documentatie alleen met veel moeite op een andere plaats in het museum alleen fragmentarisch valt te reconstrueren?

Chetwynd zelf geeft aan meer belang te hechten aan het moment zelf dan aan het vastleggen ervan: ‘I would genuinely say that I’m disappointed as the more mature I become by the art that dominates the impact afterwards. The art that I’m really excited by, is the art that makes the sacrifice for the live moment. You may be never, ever can hold on to afterwards. Rather than becoming a filmmaker and making the action for the camera, I would always choose to give my energy and sacrifice it to the live moment.’ Maar waarom dan wel dat residu zo breeduit getoond?

Bij mij roept de tentoonstelling, mede door dit soort uitspraken, veel vragen op over de status van dat waar ik naar kijk. Wat wel en niet, en waarom zo? Is er geen andere manier om performancekunst te exposeren? Is het genoeg om de rekwisieten te tonen? Het gros van de bezoekers lijkt het niet te deren: in groten getale scharen ze zich voor de wolhokken om de pakken te bekijken en schrijden voorzichtig over de fotoprints van de installatie.

De expositie roept veel vragen op over hoe performancekunst te exposeren. Is het genoeg om de rekwisieten te tonen?

Zaaloverzicht Monster Chetwynd - Toxic Pillows, Museum De Pont, foto Peter Cox

Lichtpunt in deze expositie is de positionering van haar werk in de kunsthistorische context. Zo is in St. Jerome’s Study (2019) de studeerkamer van de heilige Jheronimus van het gelijknamige schilderij van Antonello da Messina (ca. 1475) uit de National Gallery als decor nagebouwd en afgebeeld op de fotoprints op de vloer. Het verandert De Pont in studieruimte en een tijdmachine, die een museum nu eenmaal is, en waar je hier letterlijk doorheen loopt. Het geheel tekent ook de vele referenties in haar werk, waaraan een veelheid van verhalen te knopen zijn.

In de achterliggende zalen is veel fraai autonoom werk te zien. Soms spelen Chetwynds paneelschilderijen (2016-2019) met traditionele kunstopvattingen en de scheiding in gebruikte media. Het zijn 3D-collages waarbij maskers op doeken zijn bevestigd: een kruising tussen schilderij, sculptuur en performance – Chetwynd gebruikte hiervoor onderdelen uit eerdere performances. De vier werken Dogsy Ma Bone (2016-2019) gaan hier nog een stap verder in: volledige dierenpakken zijn bevestigd op fotokopieën van de muurschilderingen in Villa Livia in Rome, gebouwd in 39 v.C. Er hangt ook een reeks schilderijen met vleermuizen, de Bat Opera series (2000-2019), die eveneens verwijst naar de kunstgeschiedenis, landschapsschilderkunst en klassieke museale opstellingen. De kleine schilderijtjes tonen elk een of meerdere vleermuizen in diverse acties. Het zijn haast portretten. Voor Chetwynd is de vleermuis een hoofdrolspeler in ons huidige ecologisch systeem: de vleermuis bestuift planten en beheerst insectenpopulaties. Haar serie krijgt hierdoor tevens een politieke lading.

Chetwynds kunst is anti-establishment en pro-society. Ze hoopt met haar werk de bezoekers een positieve energie mee te geven met betrekking tot de maatschappelijke problemen die ze erin adresseert. Dat komt ook terug in de pakken van Toxic Pillows, die in de wolhokken tentoongesteld zijn. Ze zijn gemaakt van kussens waar plastic en andere schadelijke stoffen in zitten. Gemaakt voor giftige dromen.

Vooral door de autonome aanvullingen indeze tentoonstelling krijg je een goede inkijk in het veelzijdige kunstenaarschap van Monster Chetwynd. Haar werk is energiek en dynamisch, speels en actueel. Het is jammer dat de performances niet goed uit de verf komen, maar tegelijkertijd boeiend te ontdekken hoe gelaagd haar werk is, vol verhalen en referenties, grappen en commentaar op de kunst, de musea en de samenleving.

Monster Chetwynd toont hier nog op uitnodiging van voormalig directeur Hendrik Driessen, die hier met een knipoog van zijn jaren in het museum afscheid lijkt te nemen. Alsof hij schoonschip heeft willen maken, op een carnavaleske manier, zodat zijn opvolger, die de tentoonstelling samen met de kunstenaar heeft ingericht, komend jaar met een nieuw élan dit podium kan betreden. De eerste stappen voor een meer experimentele koers zijn nu gezet en ik kan niet wachten tot de volgende.

VOLG METROPOLIS M OP INSTAGRAM: metropolism_mag

Monster Chetwynd, Toxic Pillows, Museum De Pont, Tilburg, te zien t/m 15.3.2020

Linda Köke

is kunstcriticus en curator bij kunstruimte Willem Twee

Recente artikelen