metropolis m

Sean Snyder in rongwrong

De kunstwereld mag dan wel grotendeels op slot zitten, maar er valt nog genoeg te bezoeken. Veel galeries zijn bijvoorbeeld gewoon op afspraak open. Zo ook het kunstinitiatief rongwrong waar Sean Snyder op uitnodiging van Sven Lütticken een tentoonstelling heeft gewijd aan Rembrandt en de anarchist Ravachol.

Onder het mom van ‘propaganda van de daad’, een principe dat stelt dat niet woorden, maar geweldsdaden politieke opstand ontketenen, pleegden Franse anarchisten tussen 1880 en 1895 bomaanslagen in Parijs. Onder hen was François Claudius Koenigstein – beter bekend als Ravachol. In 1892 leidden zijn daden hem naar de guillotine en de onthoofding die volgde maakte van de tot dan toe relatief onbekende actievoerder een mythe. Zo werd hij in 1966 – ten tijde van de Situationisten – door een groep studenten van de Universiteit van Straatsburg verheven tot symbool voor hun vereniging The Society for the Rehabilitation for Karl Marx and Ravachol, opgericht als eerbetoon aan de revolutionair en de anarchist. 

Het feit dat Ravachol, als archetype van de bommengooiende anarchist, veel negatieve beeldvorming over de vele pacifistische anarchisten teweeg heeft gebracht lijkt lang vergeten. De smet op zijn naam heeft plaatsgemaakt voor een martelaarschap dat meer in het teken staat van zijn radicale ideeën dan van zijn gewelddadige acties. 

Twee eeuwen eerder was ook in dit land een symbool op komst. Rembrandt Harmenszoon van Rijn, vandaag de belichaming van Nederlandse trots bij uitstek, bereikte deze statuur echter niet zonder slag of stoot. Na de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654) maakte de economie van de Republiek een duikvlucht. Er was minder geld te besteden en wat overbleef werd niet gestoken in vergaren van kunstwerken. In 1656 vroeg Rembrandt faillissement aan. Twee jaar later gingen zijn huis en zijn verzameling aan kunst en curiosa onder de hamer. 

Bijna jaarlijks zijn er pogingen om schetsen en schilderijen van Rembrandts discipelen toe te schrijven aan de meester om hun waarde te laten stijgen. Reproducties van het werk verschijnen op de meest uiteenlopende en vaak verrassende producten. Hiermee is Rembrandt meer winstoogmerk dan historisch figuur geworden. 

Zowel in het geval van Ravachol als in het geval van Rembrandt is er sprake van een groeiende discrepantie tussen de persoon zelf en datgene waar hij symbool voor is komen te  staan. Om dergelijke vormen van ‘branding’ in kunstzinnige en politieke contexten te bevragen brengt Sean Snyder de twee mythische figuren samen in de tentoonstelling The Rembrandt and Ravachol Appreciation society in het Amsterdamse rongwrong. De tentoonstelling, gecureerd door kunsthistoricus en criticus Sven Lütticken, maakt deel uit van het Ephemeral Evidence programma waarbinnen de relaties tussen kunstenaars, critici en kunstgeschiedenis worden onderzocht. 

[blockquote]Zowel in het geval van Ravachol als in het geval van Rembrandt is er sprake van een groeiende discrepantie tussen de persoon zelf en datgene waar hij symbool voor is komen te  staan

Sean Snyder in rongwrong

Snyder en Lütticken onderhouden al vele jaren briefwisselingen. Wat hen bindt is een gemeenschappelijke interesse in het archiveren en categoriseren van kunst, en de kennissystemen en soms obsolete maatstaven die daarbij komen kijken. In aanloop naar de tentoonstelling stuurden de twee elkaar en Arnisa Zeqo (een van de oprichters van rongwrong) meer dan vijftien afbeeldingen per dag. Opvallend is dat de overweldigende stroom beelden die aan de tentoonstelling voorafging in ruimte flink is uitgedund. 

Zoals wel vaker in Snyders werk wordt een grote hoeveelheid achterliggende informatie teruggebracht naar een relatief kleine hoeveelheid tentoongesteld beeldmateriaal. Parallel hieraan vindt een beweging plaats van analoog naar digitaal, en weer terug – materiaal uit archieven, vergaard en verzonden via het internet, wordt nu gepresenteerd in de vorm van uitgeprinte afbeeldingen die provisorisch met wat plakband aan de muur bevestigd zijn. Die knip-en-plak-esthetiek is dan ook het eerste wat opvalt bij het betreden van de ruimte. 

Met haar knip-en-plak-esthetiek houdt de tentoonstelling het midden tussen een pamflet en een archief

Visueel houdt de tentoonstelling het midden tussen een pamflet en een archief. Aan de muur hangen acht paar A4’tjes, waarvan de rechter steeds als bijschrift voor het beeld op de linker functioneert. In de hoek staan twee rode, glimmende stoeltjes uitgeklapt voor een opgedirkte werkbank met daarop een multomap, een zwarte doos (getiteld ‘black box’), twee bakjes met handgemaakte archiefkaartjes, twee schelpen, een blauw-rode 3D bril en een zwarte markeerstift.  

Al die afbeeldingen en attributen brengen, voor wie goed is in het leggen van dwarsverbanden, veel verwijzingen met zich mee. Zo wordt er bijvoorbeeld een verband gelegd tussen het classificatiesysteem voor planten en dieren ontwikkeld door Carl Linnaeus (1707-1778) en de onmogelijkheid een vluchtige schets van een terriër – die recentelijke aan Rembrandt is toegeschreven – exact te reproduceren als ansichtkaart. Dit wordt gedaan door in de multomap een uitdraai van de tekening op schaal met een briefkaart te laten overlappen. Een ander voorbeeld is de terugkerende connectie die wordt gemaakt – in A4’tjes, archiefkaartjes en fysieke voorwerpen – tussen de zeeschelpen die Rembrandt tekende ten tijde van de VOC en de toe-eigening van die schelpen als symbool door heel hedendaagse uitbuiters en veroveraars – de oliemagnaten.

Sven Lütticken in rongwrong

Sven Lütticken in rongwrong

Sven Lütticken in rongwrong

Lütticken buigt zich op de eerste verdieping in de zij-tentoonstelling Appropriations and Exchanges ook over het vraagstuk van de toe-eigening van beelden en het zodoende uitwissen van de (radicale) ideeën die in die beelden besloten liggen. In de ruimte, die alleen op uitnodiging kan worden bezocht, toont hij uitwisselingen met en werken van Amerikaanse kunstenaars waarmee hij veel heeft samengewerkt, waaronder Doug Ashford, Paul Chan, Andrea Fraser, Louise Lawler en Sean Snyder. Alle werken op de poeder roze muur verwijzen expliciet naar het werk van een ander of proberen het na te bootsen. Op de tafel in het midden van het ruimte liggen boeken uit Lüttickens eigen bibliotheek gevuld met markeringen in een wankel handschrift en voorzien van post-its als boekenleggers. De ruimte is bedoeld als een gespreksopener voor vrienden – ervan uitgaande dat zij van een vergelijkbare kunsthistorische achtergrond hebben genoten. 

Wie belezen genoeg is kan in beide tentoonstellingen radicale ideeën over (re)branding van persoonlijke-, nationale-, artistieke- en bedrijfsidentiteiten herkennen. De vraag die de tentoonstelling dan ook oproept is: moeten kunstenaars, en mensen in het algemeen, historisch besef genieten om zich in het heden niet te conformeren aan de heersende norm? Snyder en Lütticken lijken te suggereren van wel en geven hiervoor overtuigende argumenten, zij het iets meer inhoudelijk dan op het gebied van vorm.

The Rembrandt and Ravachol Appreciation society is tot eind mei op afspraak te bezoeken

Lena van Tijen

is schrijver

Recente artikelen