metropolis m

Zaaloverzicht Heavy Metal Parking Lot, foto: Aad Hoogendoorn

De auto wordt in Heavy Metal Parking Lot zowel held als antiheld. Sanneke Huisman spreekt  curator Pádraic E. Moore over hoe de tentoongestelde werken zijn tentoonstelling in Garage Rotterdam ​pogen de mannelijke, geërotiseerde blik op de auto als hét symbool van onze twintigste-eeuwse verlangens te weerleggen dan wel verbreden.

‘Sex, death and violence’, daar gaat de tentoonstelling Heavy Metal Parking Lot over zegt curator Pádraic E. Moore als ik met hem spreek. In de expositieruimte is daar op het eerste oog weinig van te zien. Een auto en diverse auto-onderdelen staan verspreid door de ruimte van de voormalige Volkswagengarage in Rotterdam. Aan de wanden hangen prints, schilderijen en collages die eveneens de auto als onderwerp nemen. De auto wordt hier als readymade en, vaker nog, als ietwat verouderd designobject gepresenteerd. Is het een kritiek of een viering van de auto?

Volgens Moore geen van beide, al schippert de tentoonstelling wel tussen deze twee uitersten. Wie enige tijd in de ruimte doorbrengt, zal langzaamaan opmerken dat de tentoonstelling – en daarmee de auto – het onderbewuste aanspreekt. De auto als lustobject doet heel subtiel zijn intrede. 

De mens in de auto is volgens schrijver en essayist J.G. Ballard hét beeld van de twintigste eeuw. Inspiratiebron voor de tentoonstelling is diens roman Crash (1973), in 1996 verfilmd door David Cronenberg, waarin het auto-ongeluk als seksuele fetisj ten tonele wordt gevoerd. Hierin vindt het door Moore aangehaalde ‘sex, death and violence’ in relatie tot de auto zijn oorsprong. In Crash staat het auto-ongeluk symbool voor de complexe en geërotiseerde relatie tussen mens en machine, en de roman valt zodoende vanuit zowel psychologisch als politiek oogpunt te analyseren. De auto is vanwege zijn status een begerenswaardig object, maar uiteindelijk betekent dit schitterend ontworpen industrieel designobject onze ondergang – en daarmee die van onze twintigste-eeuwse idealen. Moore koos vooral readymades voor zijn tentoonstelling Heavy Metal Parking Lot die de auto als cultureel object analyseert. Het dominante mannelijke narratief dat om de auto heen hangt, wil hij waar mogelijk herzien. 

[blockquote]Aan de hand van een door readymades gedomineerde tentoonstelling wordt de auto in Heavy Metal Parking Lot als cultureel object geanalyseerd. Het dominante mannelijke narratief dat om de auto heen hangt wordt tevens waar mogelijk herzien

Erik Thys, Car Portraits, 2010, foto: Aad Hoogendoorn

Melissa Gordon, Female Readymade Pt. I (Human capital, burning car, barricade, Hydrofeminism, Opel Tometi’s hands, dancing, steering wheel, chain, Intestines, tape, rearview mirror) & Pt. II (Intestines, Belt, Tape, Rope, Elephant and hole, Voting booth fabric and sign, Licence plate), 2020, foto: Aad Hoogendoorn

Moore combineert een sinistere cultuurhistorische beschouwing à la Ballard met een kunsthistorische reflectie. Klassiekers uit de moderne kunst stellen de status van het object binnen de tentoonstellingsruimte ter discussie; de hedendaagse werken belichten meer de sociologische en psychologische aspecten. Zo zijn werken van Richard Hamilton gekozen vanwege hun kritiek van de auto als consumptiewaar. Ook schotelen ze ons de complexe relatie van consumptiegoederen in een kunstcontext voor – waarmee ze in de periode van hun vervaardiging (tussen 1950 en 1980) de relatie tussen hoge en lage kunst op scherp stelden. De recente werken pogen de mannelijke, geërotiseerde blik op de auto als hét symbool van onze twintigste-eeuwse verlangens te weerleggen, maar ze verbreden hem ook. 

Het in het opdracht gemaakte tweeluik van Melissa Gordon toont objecten uit onze tijd achter en tussen een dreigend gaashekwerk. Het fotobijschrift vertelt wat er allemaal te zien is: ‘Human capital, burning car, barricade, Hydrofeminism, Opel Tometi’s hands, dancing, steering wheel, chain, Intestines, tape, rearview mirror’ voor het ene luik, en ‘Intestines, Belt, Tape, Rope, Elephant and hole, Voting booth fabric and sign, Licence plate’ voor het andere.’ Ze zijn te zien als een commentaar op de positie van de vrouw in het in deplorabele staat verkerende Amerika, met een nadrukkelijke bijrol voor de auto, als het symbool bij uitstek van het twintigste-eeuwse Amerika, en de verwording ervan sindsdien. Zowel de auto (in een maatschappelijke context) als de readymade (in een kunstcontext) krijgen hier een actuele en sinistere interpretatie.

Alan Phelan zoekt in zijn werk, eveneens gebruikmakend van gevonden voorwerpen, naar de positie van de homo in het auto narratief. Met schilderingen van zwarte bandensporen zinspeelt hij op de machocultuur van het sporen trekken in heet asfalt. Hij noemt het een vorm van ‘zelfbevrediging’, die in diverse hoeken van de ruimte opduikt.

Olaf Mooij vormt met zijn ‘anti-monument’ voor de auto de brug tussen de twee generaties en posities in de tentoonstelling. De Rotterdamse kunstenaar toont een leeggelopen auto die als een lijkwade op de grond ligt, leeg, ontdaan van zijn kracht, Moore spreekt van een ‘het idee van de auto als een (leeggelopen) fallisch symbool’. Het werk is in lijn met Claes Oldenburgs soft sculptures, en stelt de auto voor als een anti-status symbool, een voorbijgesneld teken van mannelijkheid, dat meer bij het verleden dan het heden hoort.

Vanessa Disler, The Crash (auto American Fever Dream), 2020, foto: Aad Hoogendoorn

Vanessa Disler, The Crash (auto American Fever Dream), 2020 (voor) Xavier Mary, Deleted pictures from my private camera, 2014 (achter), foto: Aad Hoogendoorn

Het centrale werk The Crash (auto American Fever Dream) van Vanessa Disler is een ‘portret’ in de vorm van een Daihatsu Applause uit de jaren negentig. De auto is het raamwerk voor een verzameling spullen die het verhaal vertellen van zijn eigenaresse, een in feminisme en spiritualiteit geïnteresseerde vrouw op leeftijd, zoals blijkt uit boeken, accessoires, foto’s en cosmetica. De kunstenaar geeft online een uitgebreide beschrijving van de vrouw, die door Moore wordt getypeerd als ‘een archetype – de belichaming van de desillusie van het post-hippie tijdperk’. Ze laat zien hoe ‘de idealen en levensstijl van de New Age volledig gecommodificeerd zijn’.

Er speelt zich een wereld af in de auto, maar ook daarbuiten. De ramen en deuren van de auto bieden letterlijk en figuurlijk nieuwe kaders aan de overige werken uit de tentoonstelling: ieder doorkijkje laat ons een ander verhaal zien waarin de auto zowel de held als de antiheld is.

In Heavy Metal Parking Lot wordt een alomtegenwoordig designobject op alle mogelijke manieren ingezet als signifier. De auto staat symbool voor geëxternaliseerd verlangen, en hoewel de auto als object soms gevierd wordt, nodigen Moore en zijn selectie kunstenaars ons vooral uit de huidige maatschappelijke positie ervan kritisch te beschouwen.

Heavy Metal Parking Lot is t/m 8 november te zien in Garage Rotterdam

Sanneke Huisman

Recente artikelen