metropolis m

Brussel dringt zich niet op maar geeft alle ruimte. Onder dat straatbeeld van vrijheid en diversiteit schuilt echter ook de vrees voor vrijblijvendheid. Want waar kruisen de individuele routes elkaar in een stad van ongestoord samenzijn? Bas Blaasse bespreekt BXL UNIVERSEL II: multipli.city, nu te zien in Centrale for contemporary art.

Als ik vanuit Nederland zuidwaarts trek, is Brussel de eerste stad waar ik mij echt in het buitenland waan. Op nog geen uur van de Nederlandse grens lijkt niks hetzelfde. Dat klinkt spannend en er is nog altijd een groeiende groep kunstenaars die zich er vestigt. Maar anders dan bijvoorbeeld Berlijn, zou ik Brussel geen onweerstaanbare aantrekkingskracht toedichten. Wat maakt het culturele vestigingsklimaat er dan zo aanlokkelijk? Brussel kent een bruisende kunstscene die mede door relatief goedkope huisvesting en betaalbare atelierruimten nog lang niet is gesatureerd. Maar een van de meest aangedragen redenen die ik hoor waarom mensen zich hier vestigen, is de afwezigheid van een eenduidige Brusselse identiteit. In plaats van assimilatie biedt Brussel een soort vrijheid tot toe-eigening voor nieuwkomers. Brussel dringt niet op maar geeft je ruimte, het is van niemand en van iedereen. 

Ter gelegenheid van zijn vijftienjarig jubileum richt Centrale for contemporary art zijn vizier op zijn eigen omgeving in BXL UNIVERSEL II: multipli.city. Wat gebeurt er in Brussel? Wie zijn de belangrijke culturele actoren in de stad? Wie de kunstenaars die hier werken? Multipli.city is een vervolg op BXL UNIVERSEL, een subjectief portret, dat vijf jaar geleden een eerste poging was van Centrale om haar omgeving te portretteren. Een tentoonstelling met enkel haar locatie als bindmiddel kan wat willekeurig aanvoelen. Maar die onsamenhangend ogende Brusselse cohesie is wellicht de moeite waard om nog eens over na te denken. Hoe weerspiegelt een identiteit van non-identiteit zich in het werk van kunstenaars?

[blockquote]Een van de meest aangedragen redenen die ik hoor waarom mensen zich hier vestigen, is de afwezigheid van een eenduidige Brusselse identiteit

Younes Baba-Ali in 'BXL UNIVERSEL II: multipli.city' bij Centrale for contemporary art © Philippe De Gobert

Vincen Beeckman in 'BXL UNIVERSEL II: multipli.city' bij Centrale for contemporary art © Philippe De Gobert

Anna Raimondo in 'BXL UNIVERSEL II: multipli.city' bij Centrale for contemporary art © Philippe De Gobert

In mijn beginjaren in Brussel bezocht ik regelmatig de vlooienmarkt op het Vossenplein. Als je het weekend vermeedt lagen er voltallige inrichtingen uitgestald op kleedjes. Ik vond er verlaten fotoalbums en Kodachromeverzamelingen, brieven als geloofsbelijdenis, ansichtkaarten gericht aan een kunstverzamelaar uit Leiden, en een naar kattenpis stinkende kledingkast. Unieke maar geanonimiseerde objecten. De verhalen kon ik er zelf bij verzinnen. Ik moet eraan denken in het voorlaatste vertrek van Centrale, waar Sabrina Montiel-Soto een verzameling objecten heeft uitgestald waarvan het onderlinge verband niet direct duidelijk wordt. Alrederor de la Tierra (2021) lijkt op een klassieke verzameling met een exotische inslag. Ook in deze uitstalling van curiositeiten kun je zelf op zoek naar de verhalen achter de constellatie. Boeken over kolonisatie, een lege stolp, subtiele kleien voorwerpen en houten objecten. Ze doen denken aan een koloniale verzameldrang. Ze raken aan een vaag idee over het vreemde, de ander. Ik vraag me af welk concept van de ander in Brussel overeind blijft. Wie is de ander in een stad waar een eenduidige norm zich niet laat definiëren?

Ik kwam het werk van Oussama Tabti enige tijd geleden al eens tegen in de eindpresentatie van het HISK. Destijds viel het werk mij niet zo op, nu valt het des te meer op zijn plek. Parlophones (2020) is een subtiele verticale rij ongelijksoortige deurbellen met opgeplakte namen die doet denken aan de doorsnee Brusselse voordeur. Elke afzonderlijke knop geeft toegang tot het verhaal van een bewoner in zijn of haar eigen taal, die klinkt uit de intercom eronder. Zoveel talen, zoveel verhalen. Brussel dringt niet op maar geeft je ruimte. Maar tegelijkertijd loert onder het straatbeeld van diversiteit ook de vrees voor vrijblijvendheid. Ieder voor zich, op zijn of haar eigen eiland, ongestoord samen. Het is warm en bevrijdend dat iedereen in zijn of haar eigen taal een eigen stem heeft. Maar ook problematisch als alleen die eigen taal je ergens brengt. Ergens moeten individuele routes elkaar kruisen in een gemene deler, een lingua franca. 

Oussama Tabti's 'Parlophones' in 'BXL UNIVERSEL II: multipli.city' bij Centrale for contemporary art © Philippe De Gobert

Centraal in multipli.city staat een poging om een vorm van gemeenschappelijkheid te vinden in een kleurrijk lapwerk. De Palaverboom (2020-21) van Stephan Goldrajch bestaat uit gebreide of gevlochten lappen stof. In sommige Afrikaanse landen zoals Kameroen komen mensen onder de kruin van een palaverboomtraditioneel samen om met elkaar in gesprek kunnen gaan. Een gemeenschapsplek. En een gemeenschappelijk project. Goldrajch vroeg aan meer dan honderd verschillende inwoners van Brussel, om stukken stof te maken. Uiteindelijk verbond hij deze met elkaar om het geraamte van de palaverboom te bekleden. Het gesprek dat ontstaat is symbolisch: nu de meeste ontmoetingsplekken niet functioneren hebben de deelnemers de stukken afzonderlijk in hun eigen omgeving gemaakt. 

Ondertussen nemen jonge bezoekers naast mij foto’s van elkaar. Als ze hun blik zouden verplaatsen naar de werken waartussen ze poseren, zagen ze aantekeningen van leeftijdsgenoten. Naast de zalvende boomkruin van Goldrajch staat een lichtzinnig ogende opstelling van schoolbankjes, bureaus, en omgevallen stoelen. In Praxis Decolonial (2020-21) is de uitkomst van een project waarin Pélagie Gbaguidi aan studenten heeft gevraagd om gezamenlijk na te denken over ideeën als ras en discriminatie. Korte krabbels, steekwoorden en tekeningen op notitieblokjes liggen verspreid op houten schoolmeubilair uit de jaren zestig. In een kunstinstelling kan ik het beuysiaanse karakter ervan moeilijk negeren. Zeker wanneer ieders individuele creativiteit wordt aangesproken. Gbaguidi probeert het onderwijs te dekoloniseren en de studenten spelen daarin een rol. Op een van de velletjes wordt de toeschouwer aangesproken: ‘Weet dat je een uitzonderlijk en uniek wezen bent. Je bent je eigen scheidsrechter en je hebt het recht om nee te zeggen.’ Iedereen is in staat tot verandering, lijken de krabbels te willen zeggen. Individuele autonomie trotseert de collectieve norm.

Goldrajch vroeg aan meer dan honderd verschillende inwoners van Brussel, om stukken stof te maken. Uiteindelijk verbond hij deze met elkaar om het geraamte van de palaverboom te bekleden

Overzichtsfoto 'BXL UNIVERSEL II: multipli.city' bij Centrale for contemporary art © Philippe De Gobert

Hadassah Emmerich in 'BXL UNIVERSEL II: multipli.city' bij Centrale for contemporary art © Philippe De Gobert

Richting het einde van de tentoonstelling krijg ik een antwoord op de vraag hoe een identiteit van non-identiteit eruit zou kunnen zien. Als een kleurrijke ontmoeting tussen abstractie en figuratie, bijvoorbeeld. Palmbladeren, watermeloenen, en psychedelische pindanoten wisselen elkaar af. Strakke lijnen, kleurverlopen van spuitverf, en grove oneffen schilderstroken. Op de doodlopende muren van de iets lagergelegen achterste ruimte is The Harvest (2021) van Hadassah Emmerich te zien:  een muurschildering van sjabloon- of stencilachtige patronen. Knip, plak en smeerwerk met een palet vol vormen en motieven die nooit eenduidig worden. Ik zie iets dat zowel een citroenpers als een tepel van een wel heel ronde borst zou kunnen zijn. Volgens de zaaltekst balanceert The Harvest tussen exotiek en erotiek. Spelend met die ambiguïteit oogst het werk mogelijkheden maar vermijdt het tegelijkertijd een uitspraak waartoe je je als bezoeker moet verhouden. Een beetje zoals de afwezigheid van één Brusselse identiteit, een kleurrijk lapwerk van aaneengeregen onafhankelijke uitingen, achtergronden, keuzes.

BXL Universel II. Multipli.City is tot en met 12 september te zien in Centrale for Contemporary Art

Bas Blaasse

is schrijver, filmmaker en redacteur bij HART magazine

Recente artikelen