metropolis m

Hans Op De Beeck, Danse Macabre, 2021. Foto: Jana Germanus.

Een draaimolen des doods en anti-zit spijkers op de stadsbank; de Triënnale van Brugge heet iedereen van harte níet welkom. Onder de titel TraumA wil de stad in 13 grote installaties de verborgen, ongemakkelijke waarheden over zichzelf blootleggen. Manus Groenen ging voor ons kijken en zag spectaculaire werken die de echte pijn toch wat uit de weg gaan.

Terwijl Amsterdam in 1400 nog een bescheiden dorp was, beleefde Brugge toen al haar gouden eeuw. De havenstad was sinds de negende eeuw uitgegroeid tot een welvarend handelscentrum. Samen met de aanwezigheid van het Bourgondische vorstenhuis ontstond zo de ideale voedingsbodem voor een bruisend cultureel centrum waar zowel de gotische bouw- als schilderkunst van de Vlaamse Primitieven tot bloei kwamen. Steden als Antwerpen en Gent namen in de eeuwen daarna de koppositie van Brugge over, maar de middeleeuwse grandeur van de binnenstad bleef zelfs na twee wereldoorlogen grotendeels intact: Unesco benoemde in 2000 het gehele historische centrum van Brugge tot werelderfgoed. Vandaag de dag bewegen drommen toeristen zich (al dan niet per paardenkoets) massaal langs de knusse grachtjes waar de middeleeuwse gevels nog altijd over de straten buigen.

In een poging het pittoreske imago van zich af te schudden en de stad als hedendaags cultureel centrum op de kaart te zetten, werd in 1968 de triënnale voor actuele Belgische kunst opgericht. Vanwege een gebrek aan steun vanuit de gemeente kwam deze eerste reeks al na drie edities tot een einde, maar na een onderbreking is de Triënnale van Brugge in 2015 herstart. Sindsdien is de stad elke drie jaar opnieuw het decor voor een openlucht tentoonstelling die steeds internationaler lijkt te worden.

Deze editie draagt de titel TraumA en wil de ‘keerzijde’ van de ‘schitterende medaille die Brugge is’ laten zien en maakt ‘verborgen dimensies van de stad’ zichtbaar. Nog los van recente traumatische ervaringen, zit in de ruim duizend jaar durende geschiedenis van de stad ongetwijfeld nog allerlei onderdrukt trauma begraven, dus dat schept verwachtingen. De heftige titel wekt de suggestie dat traumatische herinneringen zich op confronterende wijze aan het publiek zullen opdringen.

Dat blijkt nogal overdreven voor de milde toon die de expositie aanslaat. De werken zijn geen van allen echt op een ramkoers, maar zijn poëtisch, suggestief en toegankelijk. De begeleidende teksten vijlen vervolgens ook nog de laatste scherpe randjes van de werken af tot een onschadelijk geheel overblijft. Desalniettemin is deze Triënnale, met dertien monumentale ingrepen in de openbare ruimte, een verzameling van spectaculaire projecten.

[blockquote]De heftige titel wekt de suggestie dat traumatische herinneringen zich op confronterende wijze aan het publiek zullen opdringen. Dat blijkt nogal overdreven voor de milde toon die de expositie aanslaat

Héctor Zamora, Strangler, 2021, foto Matthias Desmet

Héctir Zamora, Strangler, 2021, foto Matthias Desmet

Héctor Zamora, Strangler, 2021. Foto: Jasper van het Groenewoud.

Het spectaculairst is misschien wel het werk van Héctor Zamora. Hij plaatste zijn werk in de tuin van de negentiende-eeuwse schrijver Guido Gezelle. Zijn installatie Strangler (2021) bestaat uit een knalrode steiger die een Oostenrijkse den in de tuin inkapselt.

De sculpturale kwaliteit van de boom wordt geaccentueerd door de felle contrasterende industriële bouwconstructie van de steiger. Via trappen kan de bezoeker van stam tot kruin om de boom heen naar boven lopen. De begeleidende tekst stipt voorzichtig de spanning tussen mens en natuur aan, maar bezoekers zijn vooral geïnteresseerd in ‘een andere kijk op de stad, de boom en misschien wel zichzelf’ en staan er uren voor in de rij. Het traumathema lijkt ver te zoeken, behalve wellicht voor bezoekers met hoogtevrees.

Hans Op De Beeck, Danse Macabre, 2021. Foto: Jana Germanus.

Hans Op De Beeck, Danse Macabre, 2021. Foto: Jana Germanus.

Hans Op De Beeck, Danse Macabre, 2021. Foto: Jana Germanus.

Richting het centrum van de stad staat een imposante draaimolen doodstil op het Sint-Maartensplein. Waar een draaimolen normaal gesproken gekenmerkt wordt door een kakafonie van kleur, geluid en vrolijkheid is deze versie versteend, grauwgrijs en doods. Deze Danse Macabre (2021) van Hans op de Beeck is angstaanjagend statisch. Er wordt niet meer gedanst, maar macaber is het zeker.

Met de recente overstromingen in het achterhoofd lijkt het wel alsof het water deze carrousel na honderden jaren weer terug heeft gegeven aan het land: het geheel is inmiddels modderig grijs van kleur en wordt bevolkt door allerlei zeedieren en mensfiguren met schedels: een geraamte met een clownsoutfit, zittend in een rijtuig, wordt achtervolgd door een drietal roggen; het geraamte van een kind in een historische jurk heeft een aangelijnde zeeleeuw vast. Her en der staan in de tijd bevroren stillevens die nooit het verval zullen ondergaan dat er daadwerkelijk vanitas stukken van zou maken.

Het is een verleidelijk werk dat door de aankleding prachtig resoneert in de historische omgeving. Het monotone grijs dat Van Beecks artistieke handschrift kenmerkt maakt daarentegen meteen duidelijk dat dit object hier niet thuishoort. De bijdrage van Op de Beeck lijkt juist door buiten de tijd te staan een scheur in het historische weefsel van de stad te veroorzaken.

Amanda Browder, Happy Coincidences (in opbouw), 2021. Foto: Jasper van het Groenewoud.

Amanda Browder, Happy Coincidences (in opbouw), 2021. Foto: Jasper van het Groenewoud.

Sommige werken halen wel degelijk bepaalde onzichtbare geschiedenissen terug naar het heden. Zo refereert Amanda Browder in haar installaties aan de historische textielindustrie van de stad die deels verantwoordelijk is voor alle pracht en praal. Ze verzamelde textiel van inwoners van Brugge en had de intentie om dit ruwe materiaal samen met deze Bruggelingen tot een installatie om te vormen.

Het sociale aspect van dit project liep vanwege Covid helaas een flinke deuk op. Haar grote digitaal vervaardigde collage op de Verversdijk, getiteld Happy Coincidences (2021), is een kleurige collage van patronen en stoffen, en is vooral door de schaal indrukwekkend. Zonder het sociale aspect, inzicht in de herkomst van het bronmateriaal en de verhalen en geschiedenissen die ze vertegenwoordigen, blijft het helaas vooral een fors opgeblazen formele ingreep.

Joanna Malinowska en C.T. Jasper, Who is afraid of Natasha (in opbouw), 2021. Foto: Jasper van het Groenewoud.

Joanna Malinowska en C.T. Jasper, Who is afraid of Natasha, 2021. Foto: Matthias Desmet.

Hier en daar wordt toch wat meer zout in de wonden gewreven. Joanna Malinowska en C.T. Jasper importeren hun eigen trauma en brengen een voormalig communistisch monument uit Polen naar het Brugse Begijnhof. Ze zetten het anachronistische contrast in om na te denken over alternatieve (pijnlijke) geschiedenissen. De ingreep van Nadia Kaabi-Linke is één van de meer venijnige bijdragen aan de Triënnale en verwijst naar de agressie van in- en uitsluiting. Een cirkelvormige bank is volledig bedekt met ijzeren pinnen die normaliter bedoeld zijn om duiven van gebouwen te verjagen, maar hier houden de stekels mensen buiten, in een poging ze te verjagen.

De cirkelvorm van de bank verwijst volgens de tekst naar ‘sociale kringen als families, verenigingen of clubs’ waar niet iedereen toegang toe krijgt. Ook hier vermijdt de begeleidende tekst al te bijtende interpretaties van het werk, dat mogelijk ook refereert aan grotere thema’s als nationalisme en vreemdelingenhaat, die de lokale politiek in Vlaanderen al jaren in de greep heeft.

Nadia Kaabi-Linke, Inner Circle, 2021. Foto: Matthias Desmet.

Nadia Kaabi-Linke, Inner Circle, 2021. Foto: Matthias Desmet.

Meerdere werken in deze triënnale weten succesvol verborgen kanten van de stad te tonen en soms lukt het zelfs om de vinger op zere plekken te leggen. Toch wordt er vooral in de teksten om de hete brei heen gedraaid en worden echt pijnlijke confrontaties met heden en verleden koste wat kost vermeden. Een titel als TraumA klinkt misschien catchy, maar je krijgt toch de indruk dat de manifestatie in Brugge natuurlijk wel gezellig moet blijven.

De Triënnale van Brugge, TraumA, is nog t/m 24 oktober 2021 te bezoeken op verschillende plaatsen in de buitenlucht van Brugge. Meer informatie op de website.

Manus Groenen

is freelance criticus, coördinator en docent kunsttheorie aan Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg

Recente artikelen