metropolis m

Installatie-overzicht, Gillian Wearing: ‘Wearing Masks’, Solomon R. Guggenheim Museum, 5 november 2021 t/m 13 juni  2022. Foto: David Heald © Solomon R. Guggenheim Foundation, 2021

Met haar volumineuze oeuvre-tentoonstelling Wearing Masks in het Guggenheim in New York toont Gillian Wearing zich als groot innovator in de visuele benadering van het menselijke privéleven. Zelfportretten, hoe spontaan ze ook mogen ogen, zijn altijd enigszins geënsceneerd; en juist in die performance komt volgens de kunstenaar de psychologische kern van de mens aan de oppervlakte. Nadia de Vries ging voor ons kijken.

Al bijna veertig jaar maakt de Britse kunstenaar Gillian Wearing fotoportretten. Het gaat hierbij niet om spontane kiekjes, maar om foto’s die de insteek hebben van een theatrale performance. Kostuums, pruiken en maskers – Wearing is er gek op. Haar portretten kenmerken zich dan ook door overdadig uitgedoste types, wiens alledaagse ‘zelf’ door het verkleedproces onherkenbaar is gemaakt. Wearing beschouwt het fotoportret als een conceptuele ruimte die bij uitstek geschikt is om het fluïde karakter van de mens vast te leggen.

De hoogtepunten van Wearings oeuvre zijn deze lente in het Guggenheim in New York te bewonderen, in de tentoonstelling Wearing Masks. Het is het eerste retrospectief van de kunstenaar in de Verenigde Staten en het museum pakt meteen goed uit: de expositie telt meer dan honderd werken, verdeeld over vier verdiepingen. Naast een persoonlijke mijlpaal voor de kunstenaar, is Wearing Masks ook een hoogst actuele expositie. Dankzij social media is de culturele waarde van het zelfportret de laatste jaren veranderd van gelegenheidsobject naar bulkgoed. Platforms zoals Instagram en TikTok hebben de performance van het intieme alledaagse gecommercialiseerd als contactpunt tussen particulieren en bedrijven, waarbij ‘openhartige’ videoblogs en selfies als reclamemateriaal worden ingezet. De portretten van Wearing bieden hierin een prikkelend tegenbeeld. Haar theatrale foto’s benadrukken dat zelfportretten, doch ogenschijnlijk spontaan, altijd enigszins geënsceneerd zijn, en dat de psychologische kern van de mens juist in deze performance aan de oppervlakte komt.

[blockquote]Wearing beschouwt het fotoportret als een conceptuele ruimte die bij uitstek geschikt is om het fluïde karakter van de mens vast te leggen

Gillian Wearing, Self-Portrait, 2000. © Gillian Wearing, courtesy Maureen Paley, Londen; Tanya Bonakdar Gallery, New York/Los Angeles; en Regen Projects, Los Angeles

Links: Gillian Wearing, Me: Me, 1991. © Gillian Wearing, courtesy Maureen Paley, Londen; Tanya Bonakdar Gallery, New York/Los Angeles; en Regen Projects, Los Angeles

Installatie-overzicht, Gillian Wearing: 'Wearing Masks', Solomon R. Guggenheim Museum, 5 november 2021 t/m 13 juni  2022. Foto: David Heald © Solomon R. Guggenheim Foundation, 2021

Wearing beleefde haar professionele doorstart als kunstenaar in het Londen van de vroege jaren 90. Ze studeerde af aan het hippe Goldsmiths College en werd aangehaald als Young British Artist, de generatie kunstenaars waar onder andere ook Tracey Emin en Sarah Lucas toebehoorden. De YBA kenmerkten zich door hun visuele directheid, en het werk van Wearing en haar tijdgenoten is revolutionair geweest in de positionering van intimiteit als artistiek gemeengoed. Neem een werk als My Bed (1998) van Emin, dat zo beroemd is dat het geen toelichting behoeft, of Corps Étranger (1994) van Mona Hatoum: een endoscopische video waarop de letterlijke binnenkant van de kunstenaar is te zien. Beide werken zijn, in essentie, zelfportretten. Maar waar bij een traditioneel zelfportret het gezicht van het subject centraal staat, wordt de identiteit van de maker hier op een extern – of, in het geval van Hatoum, intern – object geprojecteerd. Het gebruik van persoonlijke bezittingen en andere levenssporen, leidde tot intieme beelden die in hun realisme nog provocatiever waren dan een naaktfoto. De conservatievere critici beschouwden de YBA destijds dan ook als ordinaire aandachtzoekers.

Ondanks hun beroep op de menselijke binnenwereld, onderscheiden de zelfportretten van Wearing zich van die van haar tijdgenoten door hun expliciete afstand van de realiteit. Haar intensieve gebruik van maskers – waar het retrospectief in het Guggenheim haar titel op baseert – creëert een beeldtaal die fictief en zelfs stripboekachtig aandoet. Des te groter is de impact van Wearings werk wanneer het thema een kwetsbaar onderwerp betreft. Want laat je niet afleiden door de clownachtige excessen: de fotoperformances van Wearing draaien hoofdzakelijk om emotionele tegenslag, en de rol die vermomming kan spelen in het verwerken hiervan.

De Young British Artists kenmerkten zich door hun visuele directheid, en het werk van Wearing en haar tijdgenoten is revolutionair geweest in de positionering van intimiteit als artistiek gemeengoed

Gillian Wearing, Best Friends for Life!(uit de serie 'Signs that say what you want them to say and not Signs that say what someone else wants you to say', 1992–93). © Gillian Wearing, courtesy Maureen Paley, Londen; Tanya Bonakdar Gallery, New York/Los Angeles; en Regen Projects, Los Angeles

Installatie-overzicht, Gillian Wearing: 'Wearing Masks', Solomon R. Guggenheim Museum, 5 november 2021 t/m 13 juni  2022. Foto: David Heald © Solomon R. Guggenheim Foundation, 2021

Installatie-overzicht, Gillian Wearing: 'Wearing Masks', Solomon R. Guggenheim Museum, 5 november 2021 t/m 13 juni  2022. Foto: David Heald © Solomon R. Guggenheim Foundation, 2021

Volgens Wearing hebben maskers een transformatieve kracht. Door de drager een tijdelijke uitvlucht van hun eigen identiteit te bieden, alsook van alle persoonlijke problemen die daarbij horen, heeft het masker een louterende potentie. Het is precies deze potentie die Wearing in de reeks Confessional Booths onderzoekt. Voor deze serie, die Wearing in 1994 begon, nam de kunstenaar het leven van de ‘gewone’ mens als uitgangspunt. Geïnspireerd door Diane Arbus, die naam maakte met haar portretten van voorbijgangers in Central Park, wilde Wearing de complexiteit van het kleine leven in beeld brengen. Via casting calls en contactadvertenties ging de kunstenaar op zoek naar mensen die bereid waren om hun diepste geheimen met haar te delen, en daarbij toestemming gaven om door Wearing gefilmd te worden. De resulterende beelden werden door Wearing tot een collageachtige video vervaardigd, waarin de individuele ervaringen van de sprekers een collectief beeld vormen van menselijke schaamte, schuld en teleurstelling.

Om de veiligheid van haar subjecten te waarborgen, bood Wearing de deelnemers aan Confessional Booths een masker aan. Hierbij ging het niet om carnavalsmaskers die met een touwtje om het hoofd werden gebonden maar om volledig hoofdbedekkende tronies van rubber, inclusief pruik. Alleen de ogen waren uit de maskers geknipt, zodat de eigen blik van de spreker zichtbaar bleef. De combinatie van de groteske maskers en het urgente relaas van de sprekers levert eigenaardige, maar ook zeer aangrijpende beelden op. In Fear and Loathing (2014), het meest recente werk uit Confessional Booths, zien we een vrouw die over het seksueel misbruik door haar stiefbroer vertelt. Het masker maakt haar aanblik lachwekkend maar aan haar ogen, die nerveus van links naar rechts schieten, is een grote kwetsbaarheid af te lezen. Waar de kijker aanvankelijk nog grinnikt om het hoge circusgehalte van het masker, zit ze een minuut later ademloos te luisteren naar het traumatische verhaal van de verborgen onbekende.

Wearing liet hoog gedetailleerde maskers maken van de gezichten van haar eigen familieleden en van de kunstenaars uit de westerse beeldgeschiedenis met wie zij een emotionele verbintenis voelt

Links: Gillian Wearing, Me as O’Keeffe, 2018. © Gillian Wearing, courtesy Maureen Paley, Londen; Tanya Bonakdar Gallery, New York/Los Angeles; en Regen Projects, Los Angeles

Door het gebruik van maskers blijven de deelnemers aan Confessional Booths niet alleen anoniem maar worden ze ook een schetsmatige aanwezigheid, op dezelfde manier dat emojis in chatgesprekken dat zijn. Dit maakt het voor de kijker makkelijk om hun eigen gevoelens en ervaringen op de spreker te projecteren. Het masker, met andere woorden, verandert de spreker in een podium voor zelfreflectie. In de twee andere maskerreeksen die in het Guggenheim zijn te zien, Family Album (2003-06) en Spiritual Family (2008-19), keert Wearing deze neutraliteit van het masker binnenstebuiten: hier dient het masker juist als een hulpstuk voor extreme imitatie. Voor de eerste van deze reeksen liet Wearing hoog gedetailleerde maskers maken van de gezichten van haar eigen familieleden; voor de tweede, van de kunstenaars uit de westerse beeldgeschiedenis met wie zij een emotionele verbintenis voelt. Wearings ouders, haar broer en zus, maar ook Albrecht Dürer, Eva Hesse, Georgia O’Keeffe en Robert Mapplethorpe passeren de revue. Op het eerste gezicht lijken de portretten van Wearing levensecht, totdat je de kenmerkende ooggaten opmerkt en beseft dat je naar een masker kijkt. De onderzoekende blik van Wearing doorboort elk geadopteerd gezicht, wat de portretten iets lugubers geeft – alsof Wearing haar geliefden en idolen gevild heeft om hun huid te kunnen passen, als een artistieke variatie op Buffalo Bill uit The Silence of the Lambs (1991).

De lichaamsgerichtheid van Wearings zelfportretten benadrukt de vleselijkheid, en daarmee de sterfelijkheid, van de subjecten die de kunstenaar uitbeeldt. Het is hierbij belangrijk om te vermelden dat bijna alle getoonde subjecten niet meer in leven zijn of, in het geval van Wearings broer en zus, niet meer lijken op de foto’s waarop de kunstenaar haar performance modelleerde: ze zijn inmiddels een stuk ouder geworden. Op deze manier lijkt Wearing het masker als een vorm van vanitas te situeren. Net als een foto kan een masker een mensengezicht doen bevriezen in de tijd, maar de huid die eronder ligt veroudert. Zo fungeert het masker in feite als een memento mori, dat ons herinnert aan de vergankelijkheid van onze gezichten.

Wearing is niet bang om deze confronterende werkelijkheid op haar eigen gezicht toe te passen. Zoveel blijkt uit haar drieluik Rock ‘n’ Roll 70 (2015). Van de drie plekken in deze statige fotolijst zijn er tot op heden twee gevuld. Het eerste vak bevat een zelfportret van Wearing op vijftigjarige leeftijd, de leeftijd die ze had toen ze het betreffende werk maakte. In het tweede vak zit een gemanipuleerde speculatiefoto van hoe de kunstenaar er mogelijk op zeventigjarige leeftijd uitziet. In 2034, wanneer Wearing daadwerkelijk zeventig wordt, zal de laatste plek in de lijst met een zelfportret worden gevuld. Het is een van de weinige werken in Wearing Masks waarin het masker afwezig blijft. Tegelijkertijd heeft dit zelfportret een evenzo ongemakkelijke bijklank als hun gemaskerde evenknieën – want wat als Wearing de zeventig niet haalt, en het derde vak in de lijst leeg moet blijven?

In de huidige tijd, waarin de zelf een valuta is geworden, hebben de portretten van Wearing iets geruststellends

Voor een hedendaagse kijker, voor wie de selfie inmiddels zo gewoon is als een pak melk, is het inspirerend om een zelfportret te zien waarbij de identiteit van de maker wordt toegepast om een existentiële vraag op te werpen. Wearing heeft wat dit betreft de uitstraling van een anti-influencer: ze probeert haar kijker niets te verkopen. In plaats daarvan hebben haar zelfportretten een meditatieve functie, die de kijker doet contempleren over de aangenomen vanzelfsprekendheid van het eigen lichaam.

 Self-Portrait

Installatie-overzicht, Gillian Wearing: 'Wearing Masks', Solomon R. Guggenheim Museum, 5 november 2021 t/m 4 april 4 2022. Foto: David Heald © Solomon R. Guggenheim Foundation, 2021

De praktijk-georiënteerde nadruk van Wearing Masks, die de psychologische ondertoon van Wearings werkwijze belicht, laat tevens Wearings invloed op de huidige generatie kunstenaars zien. Waar haar YBA-genoten Emin en Lucas met hun rauwe, object-gerichte werk een weg hebben gebaand voor de affectief-materiële makers van vandaag, zoals Jesse Darling en Jade Montserrat, lijkt het performatieve werk van Wearing een blauwdruk te zijn voor de hypergestileerde praktijken van Amalia Ulman, Ed Atkins en Juliana Huxtable – allen makers die met hun zelfportretten ook kritische vragen stellen over macht en identiteit.

De werken in Wearing Masks voelen daarmee als een masterclass in de socioculturele mobilisatie van het zelfportret. Uit haar volumineuze oeuvre blijkt dat Wearing met volle overgave de vermeende stabiliteit van het individu uitdaagt, en bovendien een groot innovator is geweest in de visuele benadering van het menselijke privéleven. In de huidige tijd, waarin de zelf een valuta is geworden, hebben de portretten van Wearing ook iets geruststellends. Ze suggereren dat het menselijk lichaam een speeltuin is voor fantasie en expressie – en dat, indien het eigen lichaam daarvoor onveilig wordt bevonden, er altijd een ander lichaam is waarachter geschuild kan worden.

Gillian Wearing: Wearing Masks is tot en met 13 juni 2022 te zien in het Guggenheim Museum in New York.

Nadia de Vries

is dichter en cultuurwetenschapper

Recente artikelen