metropolis m

Simone Leigh, op de achtergrond Belkis Ayón, foto Ela Bialkowska

The Milk of Dreams, de hoofdtentoonstelling van Cecilia Alemani op de Biënnale van Venetië, mag gerust revolutionair genoemd worden. Bijna alle kunstenaars zijn vrouw of transgender. In het centrale paviljoen in de Giardini zijn zelfs alle bijdragen afkomstig van vrouwen, vaak onbekend, soms gemarginaliseerd, nu vol in de aandacht. 

In de Arsenale is het zoeken met een vergrootglas naar mannen: 25 zijn het er ongeveer, op een totaal van 213 kunstenaars. De breuk met de witte en mannelijke traditie is een enorm statement, dat er in het circuit van grote tentoonstellingen al langere tijd zat aan te komen. Al in 2013 verschoof Massiliano Gioni’s editie The Encyclopedic Palace de aandacht naar outsiders, naar kunstenaars die nooit veel teweegbrachten op de kunstmarkt, maar soms wondermooi werk maakten, met een geconcentreerde toewijding. Schuiven deed het ook in de laatste paar documenta’s: voor de laatste editie gingen de curatoren de wereld over op zoek naar onbekende kunstenaars die vaak nog niet eerder zo’n groot kunstpodium hadden mogen betreden. Schokken en verschuivingen genoeg dus, maar deze biënnale is een absolute lawine te noemen. Waar vrouwen veelal simpelweg over het hoofd werden gezien, vormen ze nu centrum en periferie.

De titel The Milk of Dreams is ontleend aan Leonora Carringtons kinderboek met dezelfde titel: gruwelverhaaltjes voor kinderen met prachtig-fijne tekeningen. Surrealisme gaat over dromen en nachtmerries, maar ook over verlangens, over het lichaam en metamorfose. Het blijkt een perfecte container voor het werk van zowel historische kunstenaars, uit de twintigste eeuw en soms zelfs nog ouder, als de kunstenaars van nu.

Alemani bereidde de tentoonstelling voor tijdens de pandemie, via online ontmoetingen. Het moet raar geweest zijn, omdat kunst toch iets blijft dat gezien en ervaren moet worden. De opening van de Biënnale werd een jaar uitgesteld, maar is nu toch een feit. De tentoonstelling lijkt er niet onder te lijden gehad te hebben: die zit als vanouds overvol en zindert op alle fronten. Alemani krijgt van allerlei kanten lof toegezwaaid vanwege de mooie inrichting.

De enorme aantallen kunstwerken –er zijn meer dan 1000 werken te zien– zijn onderverdeeld in vijf subtentoonstellingen. Met elk ook een historisch kabinet, waar werk van avant-garde vrouwelijke of non-binaire kunstenaars uit de twintigste eeuw is ondergebracht in kleine compartimenten. Het zijn sterke haakjes waar het geheel aan hangt. Museale bijdragen als van Sophie Taeuber-Arp worden getoond naast onbekende, verrassende artefacten, zoals het werk Anna Coleman Ladd, de vrouw die gezichtsprothesen maakte voor gewonden soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. En ook de anatomische modellen van een baarmoeder die Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijke arts in Nederlandzijn er te vinden. Jacobs is een feministische held, die met het model het land doortrok in een poging vrouwen te onderwijzen en emanciperen.

De tentoonstelling voelt als een inhaalslag, een herijking, waarin vrouwen erkenning eisen voor hun rol in de kunst en de wereld. De vrouwelijke verbeeldingskracht staat centraal, vormt de hoognodige respons op een wereld die wel wat verbeeldingskracht kan gebruiken. Terugkerend motief is de droom. Soms lijkt het daardoor alsof velen op deze biënnale hetzelfde recept gebruiken: veel presenteren verwrongen lichamen als dragers van betekenis en interpretatie, binden zich daarmee aan kunstwerken die soms al honderd jaar eerder gemaakt zijn. Waar hedendaagse kunstenaars zich afvragen hoe levensvormen in elkaar grijpen en vaak de scheidingen tussen als verschillend gedachte identiteiten (‘mens’; ‘plant’; ‘dier’) opheffen, daar wijden de historische figuren zich aan werelden waarin lichaam en geest zomaar konden transformeren in iets anders.

[h1]
White cubes

De grote tentoonstelling is zoals altijd verdeeld over twee locaties: het voormalige Italiaanse paviljoen in de Giardini en de Arsenale. De eerste ruimte is een aaneenschakeling van klassieke white cubes, die een wat nivellerend effect heeft op de kunst. Kunst wordt in dit enorme paviljoen met zijn vele ruimtes altijd snel een eindeloze opsomming, zo ook nu. In veel zalen is plek voor twee figuren,  die in eindeloze paren worden opgediend. Daarbij raken achterliggende bedoelingen snel uit zicht. Een mooie zaal met werk van Paula Rego, de Portugese schilder die meer dan levensgroot mensfiguren schildert, maar ook een driedimensionaal eng poppenhuis met monsterlijke kindertjes toont, wordt bijvoorbeeld opgevolgd door een zaal met Op Art – een stroming die niets met de kunst van Rego te maken lijkt te hebben.

[blockquote]De tentoonstelling voelt als een inhaalslag, een herijking, waarin vrouwen erkenning eisen voor hun rol in de kunst en de wereld

Ulla Wiggen, Iris XVIII Line, 2020; Iris XX Daniel, 2021; Iris XXI Christopher, 2021, foto Marco Cappelletti

foto Ela Bialkowska

Elaine Cameron Weir

Aneta Grzeszykowska

De keuze om dit jaar vijf subtentoonstellingen te maken, telkens gewijd aan een onderwerp waaromheen avant-gardekunstenaars uit het begin van de twintigste eeuw worden getoond als visionaire vrouwen die onze kijk op de kunst en de wereld kantelen, is een gouden greep. In Witch’s Cradle hangen doeken van Carrington, naast werk van Meret Oppenheim en een filmclip van een aanstekelijk dansende Josephine Baker. De vrouwen van Witch’s Cradle houden zich bezig met metamorfosen en irrationaliteit. Er hangen ook prachtige foto’s bij van de androgyne Claude Cahun, die je nu non-binair zou kunnen noemen.

Een andere is getiteld Corps Orbite en gewijd aan kunstenaars die zich met spiritualiteit bezighouden. Een oud fotoalbum uit 1909 met foto’s van seances van Linda Gazzera als medium, is eigenlijk vroege fototrucage: gekke handjes hangen boven de hoofden van de aanwezigen. Andere kunstenaars lieten zich tijdens het tekenen leiden door geesten, zoals de Spaanse Josefa Tolra, met fraaie droombeelden als resultaat.

Arsenale

In de Arsenale komt het werk van The Milk of Dreams het best tot zijn recht. Daar begint de expositie met Simone Leighs reusachtige  vrouwfiguur in rieten rok, pontificaal in het midden. Haar wijde rok is als een schuilplaats, haar voorkomen als die van een beschermende godin. Een reeks prenten van Belkis Ayón omgeeft het beeld van deze zwarte vrouw, en vertelt in zwart, wit en grijs een mythologische ontstaansgeschiedenis van een samenleving. Het is een soort scheppingsverhaal, met een vrouw in de rol van Adam – maar in deze context is het tevens een commentaar op de rol van de (Zwarte) vrouw in de kunst, die herijkt moet worden.

Belkis Ayón

Gabriel Chaile

Violeta Parra

Aage Gaup, Sculpture I & II, 1979, Nordnorsk Kunstmuseum, Tromso, Noorwegen, foto Roberto Marossi

Ali Cherri

Thao Nguyen Phan

Candice Lin

In de Arsenale gaat de kunst vaak over lichamelijkheid, over leven in de natuur, met de aarde. De stad is ver weg in de kunst, het natuurlijke is de omgeving waartoe de mens zich verhoudt. Dat gebeurt in de film van de Litouwse kunstenaar Eglė Budvytytė, waarin performers zich ruggelings van een duin storten, om zich vervolgens met gekromde armen en benen voort te bewegen, alsof ze vreemdsoortige organismen zijn, geleedpotigen die afhankelijk zijn van hun omgeving voor hun bestaan. In Jana Rafis’ video zien we honden huishouden in een oud huis, vol stillevens van jachtbuit aan de muur. Maar de dode vogels en het op de schilderijen getoonde vlees liggen ook daadwerkelijk in het huis, op tafel, in de wasbak in de keuken. Een man ligt gedrapeerd op de vloer, bloed lijkt uit zijn hals te vloeien. Hij is ook een tot leven gekomen schilderkunstig thema. Maar het meest bizarre, en angstaanjagende is een roedel honden die door het huis dendert, opgewonden, met kwispelstaarten. Ze weten niet wat ze overkomt: overal eten, overal vers vlees. Hier geldt de wet van de omkering: het dierlijke heerst, de mens is de buit, niet meer meester van de wereld, maar dier onder de dieren.

Weer een subexpo, deze keer over cyborgs, scherpt het denken over de rol van de mens: de mens als machine, afhankelijk en getweakt tot bruikbaar, maakbaar wezen. Deze presentatie toont vroege robots in de vorm van pratende poppen van Edison, maar ook fotocollages van Hannah Hoch die portretten opbouwt uit uitgesneden beeldfragmentjes, en schilderijen uit de jaren zestig van Kiki Kogelnik, die lichamen als gefragmenteerde plattegronden penseelde.

Louise Bonnet

Kapwani Kiwanga

Tegen het einde van het parcours richtte Precious Okoyomon speciaal voor de tentoonstelling een tuin met vlinders en sculpturen in, To See the Earth before the End of the World (2022). Een pad meandert door het kunstmatige maar groene landschap. Het suikerriet en de kudzu die ze er plantte, verwijzen naar de trans-Atlantische slavenhandel. De vlinders die er huizen, zijn gevangen in haar kunstwerk, geen vrije wezens. Zo blijkt dat wat perfect en lieflijk lijkt, iets naars en traumatisch kan herbergen.

Surrealistische ideeën als deze worden herhaaldelijk ingezet door de kunstenaars, die zich zo duidelijk uit weten te spreken over de menselijke conditie op een manier die alle vastigheid overboord gooit. Die centrale focus werkt soms wat repetitief. Alsof Alemani iets te veel ruimte ter beschikking had. Tegelijkertijd heeft een curator van de biënnale de luxe niet om zich niet te hoeven te beperken. De enorme ruimtes blijken heel goed met vrijwel uitsluitend vrouwelijke kunstenaars gevuld te worden, die ook nog eens heel prangende kwesties aankaarten. Alle onderwerpen die het actuele discours beheersen komen voorbij: postkolonialisme, de ecologische crisis, de noodzaak tot een andere blik op de wereld om te kunnen blijven bestaan, zowel als mens en als dier. En de vraag naar een weerlegging van de machten die de maatschappij in een klemmende greep houden, opdat er ruimte en erkenning kan ontstaan voor elk individu. Bijna alle kunst op deze editie zet daartoe aan, en dat werkt.

Het is een tentoonstelling die niet uitsluit, maar omdraait: vroeger waren er nauwelijks vrouwelijke kunstenaars te zien, maar hier zijn ze er dan toch, en ze waren er allang

Precious Okoyomon, To See The Earth Before the End of the World, 2022

Het zijn veel vrouwen, dat zeker. Maar stereotypisch wordt het nergens: de kunst van The Milk of Dreams is zowel hard als zacht, omvat tactiel textiel alsook hightech technologie, ze is nieuw, jong én soms stokoud, om te laten zien hoeveel de kunstwereld over het hoofd heeft gezien. Is het een emancipatoire zet? Ja en nee. Het is een tentoonstelling die niet uitsluit, maar omdraait: vroeger waren er nauwelijks vrouwelijke kunstenaars te zien, zeker niet op de Biënnale van Venetië, maar hier zijn ze er dan toch, en laten ze zien dat ze er allang waren.

The Milk of Dreams laat zien hoe je hiaten kunt opvullen en lacunes kunt dichten. Sommige kunstenaars zijn al bekend, de meeste niet. Ze zijn afkomstig uit alle windstreken, niet alleen maar uit het Westen. Maar deze editie is bovenal een doorrekening van de modellen voor verandering die al werden voorgesteld in al die voorgaande edities van de afgelopen jaren. Dit jaar gaat de biënnale voorbij aan het voorstel, en begint het aan de uitvoering. Met bravoure.

LEES MEER OVER DEZE OPZIENBARENDE BIËNNALE IN METROPOLIS M NUMMER 2-2022, ONDER ANDERE IN HET INTERVIEW DAT ANDREA WIARDA HAD MET THE MILK OF DREAMS CURATOR CECILIA ALEMANI. NU IN DE WINKEL OF BESTEL BIJ [email protected]. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE HET NIEUWSTE NUMMER GRATIS OP.

 

Alle foto’s courtesy: La Biennale di Venezia, fotografen: Andrea Avezzù, Roberto Marossi, Marco Cappelletti, Marco Cappelletti met Filippo Rossi, Jacopo Salvi en Ela Bialkowska

The Milk of Dreams, Biennale van Venetië, t/m 27 november

Machteld Leij

is kunstcriticus

Recente artikelen