metropolis m

Mila Lanfermeijer (jas met geluid)

Elk jaar reikt de koning drie Koninklijke Prijzen voor de Vrije Schilderkunst uit. Ook dit jaar aan Kenneth Aidoo, Eva Spierenburg en Irée Zamblé. Maar de jury wees dit jaar ook een vierde winnaar aan, zo valt te lezen in het juryrapport. Een winnaar die toch buiten de prijzen valt.

Bij de jury van de Koninklijke Prijs van dit jaar is er een duidelijke voorkeur voor een bepaald soort portretten. Hoewel er onder de genomineerde vijftien schilders een grote variëteit aan werk te bespeuren valt, kiest de jury ervoor de enige twee zwarte portretschilders uit het gezelschap te honoreren. Wat er wel een beetje raar uitziet. Zoveel smaken en dan kiezen voor twee schilders die sterk aan elkaar verwant werk maken?

De schilderijen van Iriée Zamblé and Kenneth Aidoo knallen van de muren, daar geen twijfel over. Het werk is helder en afgebakend, op het simplistische af. Maar de twee zitten zo dicht tegen elkaar aan in hun werk dat het lijkt alsof de jury in hun beraad niet heeft kunnen kiezen. Geen van de twee mocht het kennelijk afleggen tegen de ander, met als gevolg dat een vierde winnaar, in het juryrapport aangemerkt als evenwaardig aan de andere drie, buiten de boot is gevallen.

Helemaal vreemd is het niet dat de jury niet heeft kunnen kiezen. De twee zijn daadwerkelijk aan elkaar gewaagd, in sfeer en toon, in onderwerp en betekenis. Zamblé en Aidoo delen een voorkeur voor een sterk vereenvoudigde stijl van werken, een vrij grove detaillering, in vlakke kleuren (afgezien van uiteraard de huid), met totale focus op het hoofd, en face.

En toch zijn ze ook heel verschillend, in formaat, in sekse, in toets. Bij Zamblé vertellen ogen het verhaal, Aidoo is sculpturaler (of kubistischer zo je wilt). Zamblé is expressief, bij Aidoo is het beeld meer een constructie, minder realistisch. Bij hem zit het karakter vooral in de vorm van het gezicht. Met kleine details positioneert hij bovendien de figuur in de tijd en geeft zo ook een verschil in betekenis met Zamblé aan die haar hoofden liever laat zweven. 

Ik lees in een interview in de catalogus van de Prijs dat Aidoo bezig is historische zwarte figuren een gezicht te geven. Hoewel soms vrienden en hijzelf model staan, gaat het hem vooral om de historische vertelling. Zamblé is persoonlijker, ‘menselijker’ noemt ze het zelf. In Het Paleis hangen drie vrouwen waar ze, ‘voor haar doen’, de tijd voor heeft genomen. Ze zijn verfijnder geschilderd, met meer ‘waardigheid’. Ik lees in het juryrapport dat een overenthousiast jurylid er zelfs een Mona Lisa in herkent.

Iriée Zamblé

Kenneth Aidoo

Kenneth Aidoo

Het is wel jammer dat de jury niet heeft willen kiezen. Hoe langer ik naar het werk kijk, hoe stelliger mijn voorkeur. En ik denk dat iedereen dat heeft, dat iedereen als je het vraagt een voorkeur heeft. Die van mij is Kenneth Aidoo, omdat ik zijn werk rijker vindt, spannender en gewoon beter geschilderd. Als de jury had durven kiezen tussen werk dat zo aan elkaar gewaagd is, was er pas echt discussie ontstaan en was iedereen pas echt goed gaan kijken. Ik vind het een gemiste kans.

Als de jury had durven kiezen tussen werk dat zo aan elkaar gewaagd is, was er pas echt discussie ontstaan en was iedereen pas echt goed gaan kijken

Bij het portretgeweld van dit jaar steekt de subtiliteit van winnaar drie, Eva Spierenburg toch wat bleekjes af. Waar de zwarte hoofden van de muren knallen en veel ruimte voor zich opeisen, verdwijnt Spierenburg stilletjes om de hoek, als afkomstig uit een andere tijd, een andere wereld, een ander schilderregime.

Met elf deelnames en meerdere nominaties is Spierenburg de spreekwoordelijke aanhouder die wint. Wat wel de vraag opwerpt waarom ze alle andere keren niet goed genoeg was te winnen en nu wel. Ik heb er geen duidelijke verklaring voor, behalve dan dat haar werk past in het verhaal dat de jury dit jaar met haar selectie wil vertellen.

Ik lees: ‘de jury ziet dat veel kunstenaars zich in hun werk toenemend op het lichaam en ook hun eigen lichaam concentreren. Bij Kenneth, Eva en Iriée is dit lichaam zelf medium geworden: kwetsbaar, strijdbaar en ongedwongen.’

De organen van Spierenburg (ja, die vreemd gevormde doeken verwijzen naar organen) passen in het narratief, dat met die focus op het (eigen) lichaam wat corona-achtig klinkt en daar ook wel mee te maken zal hebben. Maar dat geldt ook voor meerdere anderen onder de genomineerden (überhaupt veel schemerlampkunst dit jaar: klein, huiselijk, binnenskamers), naar wie, als ik had mogen kiezen, mijn voorkeur toch eerder uitgaat.

Als ik langs de wanden loop zie ik allerlei kunstenaars die wat mij betreft beter hadden kunnen winnen. De death metal wandtapijten van Julia Kiryanova bijvoorbeeld, of de folkloristische fifties revival van Ralf Kokke. Ook de knullige filmscènes van Bo Bosk bevallen me wel in al hun knulligheid, en de indringende blikken in de collageachtige compilaties van Dion Rosina.

Eva Spierenburg

Ralph Kokke

Bo Bosk

Julia Kiryanova

Julia Kiryanova

Blijft de vraag wie nummer vier zal zijn geweest. Ik gok dat de vierde winnaar-slash-pechvogel nummer 1 Abu Hisham is. In het Paleis op de Dam hangt hij net om de hoek van de wand met winnaars als een soort runner-up. Zijn werk steunt op de rijke Indiase schildertraditie, met  een verfijnde poëtische figuratie en mythologische inslag. Het mag dan niet vreselijk origineel zijn als je wel eens Indiase schilderkunst gezien hebt, het is op z’n minst weer eens anders dan je doorgaans op de muren van het Koninklijk Paleis aantreft.

Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst 2022, Koninklijk Paleis op de Dam, Amsterdam 23.9 t/m 23.10.2022

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen