metropolis m

Sasha Litvintseva & Beny Wagner, Constant

Onder de titel The Curse of Smooth Operations pakt IMPAKT Festival uit met een vijfdaags programma en een tentoonstelling verspreid over verschillende locaties in Utrecht. Het plagerige credo luidt: ‘technologie is het meest onbevredigend als ze werkt.’ Het programma ageert hiermee tegen onzichtbare, alomtegenwoordige technologieën die perfect lijken te werken; tegen smooth operations.

In hun boek New Dark Age schetst kunstenaar en schrijver James Bridle onze huidige omgang met technologieën en informatiesystemen. Door de complexiteit van de technologieën waarmee we omringd zijn wordt de toekomst in toenemende mate troebel, en wordt het lastiger om betekenisvol en met een duidelijk richtingsgevoel te handelen. Het onzichtbare wordt vervangen door het symbolische: hermetische opslagsystemen in de Zwitserse bergen worden pictogrammen van een wolkje, het tastbare wordt tweedimensionaal. Het complexe systeem van extractie dat ten grondslag ligt aan de opslag van onze data wordt gereduceerd tot verhandelbaar snelschrift, ontworpen om te verhullen, tot de verbeelding te spreken, en om vermenigvuldigd te worden in een legio aan gladde interfaces. De films, audiovisuele kunstwerken, lezingen en gesprekken op deze editie van IMPAKT kijken voorbij de vlekkeloze systemen zonder een uitwendige blik te claimen; een nodige meditatie en oefening in onze systemische geletterdheid, ook–of juist–voor de oningewijden. Zoals Bridle schrijft: ‘you should be able to understand technological systems without having to learn to code at all, just as one should not need to be a plumber to take a shit, nor to live without fear that your plumbing system might be trying to kill you.’

Jim Chuchu, We Need Prayers, This One Went to the Market

Door de complexiteit van de technologieën waarmee we omringd zijn wordt de toekomst in toenemende mate troebel, en wordt het lastiger om betekenisvol en met een duidelijk richtingsgevoel te handelen

Het programma van IMPAKT stopt niet bij de nauwe, voor de hand liggende definitie van technologie, maar daagt ons uit om maatschappelijke systemen en structuren te bekijken als technologieën die weliswaar meer sturend zijn dan ons lief is, maar, zodra blootgelegd, de-codeerbaar en her-codeerbaar zijn. Voorbij de bevrediging en richting het ongemak, waar de satire nooit ver ligt van de werkelijkheid, en de werkelijkheid nooit ver van de fictie. De nadruk wordt niet gelegd op het opzoeken van de kink in de kabel van werkende systemen–bugs, glitches, errors–maar toont de ‘horror van dingen die perfect werken’, zoals beschreven in het programmaboekje.

De curatoren van The Curse of Smooth Operations zijn Erik Bünger en Florian Wüst, beiden bekende gezichten in de mediakunst. Bünger is vooral bekend door zijn performatieve lezingen en Wüst als curator van onder andere Transmediale in Berlijn. De audiovisuele programma’s die ze hebben samengesteld werpen een blik op (on)zichtbare systemen zoals intelligentie, geschiedschrijving en domesticatie, maar thema’s die meer in lijn der verwachting liggen, zoals computatie, optimalisatie en de platform-economie komen ook aan bod.

In de documentaire Good Life, geregisseerd door Μarta Dauliūtė en Viktorija Šiaulytė, tref ik zo’n werkelijkheid-als-satire aan. De film speelt zich af in een co-living space voor entrepreneurs in Stockholm, een woon- en werkruimte met jonge ondernemers die dag en nacht met hun start-ups bezig willen zijn. Statische, symmetrische shots van binnen en buiten het gebouw wordt afgewisseld met claustrofobische footage van bodycams gedragen door bewoners als ze zich in hun minuscule sleeping pods wurmen of kant en klare sushi eten in de gemeenschappelijke ruimte. Voor persoonlijke groei heb je weinig ruimte nodig, zo lijkt het. De bewoners willen zichzelf vereenzelvigen met hun enterprise. De filmmakers volgen de bewoners en krijgen een rondleiding door de zen-room en de sauna, terwijl de bewoners vertellen over hun dromen en idealen. Hun ideologie is een merkwaardige cocktail van laatkapitalisme, neoliberalisme en het spirituele, communale utopiedenken van de hippiecultuur die steeds meer gemeengoed lijkt te worden. ‘The community is the business’, zegt de regisseur achter de camera. Het is gemakkelijk om de draak met deze mensen te steken, en dat doen de filmmakers dan ook graag, maar achter de eerste ongemakkelijke lach schuilt het verdriet van onoverbrugbaarheid onder generatiegenoten die een andere taal spreken. Dauliūtė en Šiaulytė verhullen hun politieke motivatie niet en dat zorgt voor interessante, ongemakkelijke confrontaties.

Μarta Dauliūtė en Viktorija Šiaulytė, Good Life

In de docufictie Manifesto door Ane Hjort Guttu tref ik een vergelijkbaar steriele wereld aan. We worden rondgeleid door een Noorse kunstacademie die recentelijk gefuseerd is met een grote universiteit, en daardoor onderhevig is aan veel nieuwe regelgevingen: er mag niets rondslingeren, er hangen overal beveiligingscamera’s en de ramen kunnen niet open, zo mopperen de studenten. De gemeenschappelijke keuken in het oude gebouw heeft plaatsgemaakt voor een duur café; gezondheids- en veiligheidsvoorschriften worden misbruikt om winst te maken. De pompeuze architectuur met zilvergrijze wanden en rijen iMacs in lege klaslokalen doet lachwekkend serieus aan. Op mockumentary-achtige wijze wordt uiteengezet hoe de studenten, docenten en het personeel in stil verzet zijn: een groep studenten bouwt een keuken in een diepe, uitklapbare tentoonstellingswand, vakken met een door een artspeak-generator gemaakte titel zijn een façade voor de echte leerstof, en de schoonmaker is de eigenlijke rector. Waarom ze niet een eigen kunstacademie starten, vraagt de regisseur aan de schoonmaker annex rector: ‘There isn’t any outside. The best thing for us is to hide within the heart of the system. The only possible relationship to Academia today is a criminal one.’

De kunstwereld en haar artspeak moeten het nogmaals ontgelden in de korte film We Need Prayers: This One Went to Market door Jim Chuchu. In een vijf minuten durend kijkje achter de schermen bij een fotoshoot met een Keniaanse kunstenaar (gespeeld door influencer Patricia Kihoro) zien we hoe het concept van de portretfoto tot stand komt: als de fotograaf vraagtekens zet bij de opmerkelijke zilveren grime en kettingen van stroomkabels, vertelt de kunstenaar dat ze een afro-futuristisch portret wil omdat witte mensen het dan zullen kopen. Chuchu toont in een paar minuten scherp aan hoe wrang de relatie is tussen de kunstwereld in het globale noorden en zwarte mensen wiens artistieke erfenissen worden gefetisjeerd en gecommodificeerd.

Jesse McLean, See a Dog

Alaa Mansour, The Mad Man's Laughter

In het openingsfragment van See A Dog, Hear A Dog van filmmaker Jesse McLean huilt (of: zingt) een hond–achterpoten op pianokruk, voorpoten op het klavier–mee met de akkoorden die hij aanslaat op een piano: het filmpje is een bekende variatie op een thema te vinden in de bodemloze put van de Instagram reels, waarschijnlijk zo aanstekelijk vanwege de antropomorfische kwaliteit. De film ontleent haar titel uit geluidsontwerp-jargon, het slaat op het what you see is what you get-principe. De uncanny wordt in deze collage aan gevonden beelden niet vermeden: een chatgesprek met een AI, het aftrainen van een hond en stockfootage-achtige beelden van een persoon die non-verbaal communiceert volgen elkaar op, begeleid door een soundtrack gecomponeerd door een AI. McLean duidt in haar filmessay op de onmogelijkheden van communicatie met het niet-menselijke–met andere dieren en met kunstmatige intelligenties–en is terecht pessimistisch over de huidige stand van zaken, maar de film mist een conclusie die voorbij het evidente gaat.

Een complexer beeld over niet-menselijke intelligentie, post-truth en schijnwerelden wordt geschetst in The Mad Man’s Laughter van Alaa Mansour. De 40 minuten durende audiovisuele collage is een confronterende reis langs gemediatiseerde beelden over terrorisme en surveillance, langs archetypes van de Arabische wereld, geconstrueerd in het westen. Een groot deel van de beelden zijn computer-gegenereerd, bewerkt, uitvergroot, vervaagd, of groezelig: alsof we heimelijk meekijken naar een verborgen, gecensureerd dossier. Een ondoorzichtige maar bekend voorkomende esthetiek; het soort beeld dat door westerse mediamachines geproduceerd en gereproduceerd wordt in de war on terror–het beeld van macht. In rode Arabische letters lezen we: ‘Never was my face mine, nor my land.’ De collage, versterkt door het geluidsontwerp, werkt vervreemdend en ontregelend, en toont via kromgetrokken beelden die almaar abstracter en meer ondefinieerbaar worden hoe media-narratieven geïnstrumentaliseerd worden in een politieke strijd tegen the Other.

Zachary Formwalt, zaaloverzicht IMPAKT Festival 2022 The Curse of Smooth Operations, fotografie: Pieter Kers

In de tentoonstelling bij het IMPAKT Centre for Media Culture bekijk ik het viertal audiovisuele installaties van de hand van Danica Dakić, Zachary Formwalt, Sasha Litvintseva & Beny Wagner en Benedikt Terwiel. Allevier de werken gaan over systemen met een onvergeeflijke weeffout die desalniettemin vaak onopgemerkt blijft: in Emily van Danica Dakić is dat de blinde vlek van pedagogische processen van imitatie waardoor kinderen zich via taalconstructies leren uiten. Bij de installatie Another Distinguished Member of the Humane Society (Rollo) van Benedikt Terwiel is dat de schurende relatie tussen het levenloze object en het ogenschijnlijk levende symbool in video-animatie.

De video-installatie van Zachary Formwalt, An Industry and Its Irreplaceable Medium, is speciaal gemaakt voor het festival en maakt indruk. Het werk vertelt over een werkelijk blinde vlek in fotografie en film: gelatine, het onzichtbare–want doorzichtige–element in film. Het zijn elementen uit het lichaam van een dood dier die voor het beeld zorgen. De installatie bestaat uit een ratelende 16mm-projectie en een stereoscoop waardoorheen we een foto in sepia-tinten zien van varkens die, volgens de zaaltekst, rondlopen in de stoffelijke resten van rundvee. In de begeleidende essay wordt uiteengezet hoe het niet-menselijke dier, dat vast zit in een eindeloze reïncarnatie, een sleutelelement is in het kapitalistische systeem dat ons tot op heden beheerst. Gelatine is een materiaal waarin een historie huist, een historie van arbeid en consumptie. De film eindigt met een shot van water, stromend door Bubbly Creek, een bijnaam die de Chicago River kreeg door het gas dat naar de oppervlakte bubbelde door het vleesafval wat in de rivier werd gedumpt ten tijde van de vleesverpakkingsindustrie. Een opname van een afwezigheid, van dat wat zich buiten het frame, onder de oppervlakte, afspeelt.

De film Constant van Sasha Litvintseva en Beny Wagner was niet misplaatst geweest in een cinema-context, zowel vanwege de lengte van 40 minuten als de mooie, filmische beelden: 3D-animaties afgewisseld met landschappelijke shots en beelden gemaakt met een 360°-camera. Constant gaat over de onmogelijkheden van meettechnieken, vertelt via de sociaal-politieke geschiedenis van de metriek en via een gefictionaliseerde vertelling van een ontmoeting tussen de filmmakers en medewerkers in een meetkundig centrum. De weeffout in dit systeem is de standaardisatie van meetsystemen die plaatsvond rond de Franse Revolutie. Onder het mom van een utopisch gedachtegoed van democratie en toegankelijkheid in een globaliserende wereld werden elementaire fouten gemaakt, gestoeld op Eurocentrisch en koloniaal denken. Een meting is niet meer dan een metafoor, vertelt de voice-over. Het is de afstand tussen een ding en de beschrijving, bepaald door een subject in een tijd-ruimte. Aan het begin van de ‘metrische revolutie’ was een maat nog gekoppeld aan een fysiek sjabloon; de originele meter was opgeslagen in een kluis in Parijs. Nu is dat niet meer zo. Maar zij die de technieken en de kennis bezitten zullen altijd het laatste woord hebben, of het gelijk nu aan hun kant ligt of niet. De boodschap van de film lijkt te zijn: wat hebben we aan egalisatie van meetsystemen als er geen egalisatie is in de distributie van van kennis en invloed?

IMPAKT Festival vindt plaats tussen 2 en 6 november 2022. De tentoonstelling is nog te zien tot 8 januari 2023

Jan-Pieter ’t Hart

is kunstenaar en schrijver

Recente artikelen