metropolis m

Installatiefoto entree How dare you make me feel this way, Museum Arnhem, foto Eva Broekema

Samen met het Valkhof Museum in Nijmegen wil Museum Arnhem graag ‘ontgrenzen’, wat een poging is het museum (de collectie) te ontsluiten voor ‘het publiek van de toekomst’. In How dare you make me feel this way, de eerste tentoonstelling in dit kader, beziet Museum Arnhem zichzelf vanuit ‘bredere genderperspectieven’. Dagmar Bosma bezoekt de tentoonstelling en vraagt zich af of de nieuwe zienswijze het museum daadwerkelijk gaat veranderen.

Op weg naar de tentoonstelling rond trans en queer vreugde in Museum Arnhem begeef ik me door gedimde expositiezalen met donkerblauwe muren, vol kunstwerken in zware houtskool en olieverf. Maar dan is daar een wolk van roze, waaruit grote letters oprijzen die samen de titel vormen: How dare you make me feel this way. Een zin die we, volgens de samenstellers van de gelijknamige tentoonstelling, niet moeten lezen als een aanklacht, maar als een dankwoord. ‘Hoe durf je me zo te laten voelen? Zo fijn en vol verwondering, maar ook zo zoekende en verward?’

How dare you make me feel this way is op een bijzondere manier tot stand gekomen: de tentoonstelling is samengesteld door personen uit de trans en queer gemeenschap zonder museale of curationele achtergrond. Bij mijn weten is dat binnen het Nederlandse institutionele landschap voor het eerst. De expositie maakt onderdeel uit van het vier jaar durende project Ontgrenzen, waarin Museum Arnhem en Museum Valkhof in Nijmegen samenwerken met verschillende groepen uit de samenleving om zo nieuwe vormen van presentatie en representatie te doen ontstaan, die gegrond zijn in belichaamde ervaring in plaats van kunsthistorische expertise. How dare you make me feel this way is de eerste tentoonstelling in Museum Arnhem als onderdeel van het project.

Recentelijk, op 31 maart, was het de Internationale Dag van Transgendervisibiliteit, een dag waarop transpersonen gevierd worden, en er aandacht wordt gevraagd voor hun discriminatie. Visibiliteit is een complexe kwestie binnen de transgemeenschap: de toegenomen zichtbaarheid van transpersonen is de afgelopen jaren namelijk samengegaan met uitspattingen van reactionaire transfobie in de mainstream media en de politiek. Helaas heeft zichtbaarheid dus niet tot meer vrijheid of veiligheid voor transpersonen geleid. In plaats daarvan zijn de rechten van transpersonen het onderwerp van debat en het doelpunt van verschillende anti-trans wetgevingen geworden. De bepalende maatschappelijke beeldvorming ligt als gevolg uit handen van transpersonen zelf. How dare you make me feel this way kan binnen deze context gezien worden als een belangrijke stap richting transrepresentatie ‘voor ons, door ons’. 

Vanaf begin 2022 kwamen samenstellers Alara, Jip, Larisa, Sarjon, Storm, Zacquel en Dexter op uitnodiging van Museum Arnhem en onder begeleiding van kunstenaar en museum-professional Julius Thissen op regelmatige basis bij elkaar om leven, kunst, trans- en queerness te bespreken. Deze ontmoetingen gingen, volgens de tentoonstellingstekst, over ‘plezier, pijn, verwondering over zichzelf en de wereld, hun eeuwenoude geschiedenis en bedreigde en rijke toekomst, en het verschil tussen identiteit en politiek verzet.’ Op basis van de gesprekken dook de groep in het depot, en werden werken uit de collectie samengebracht met niet eerder in het museum vertoonde kunstenaars. 

Die dubbele beweging van terug- en vooruitkijken zorgt in de eerste zaal van de tentoonstelling meteen voor een interessante spanning. Een gouden opblaas-sculptuur van de in Zuid-Afrika gevestigde installatie- en performancekunstenaar Golden Dean wordt omringd met uiteenlopende portretten door hedendaagse fotografen als Zanele Muholi en Leo Xander Foo, én door kunsthistorische figuren als de Oekraïens-Russische avant-garde schilder Kliment Nikolaevich Redko en de Spaanse moderne kunstenaar Pepe Espaliú. De kunstwerken zijn voorzien van meerstemmige begeleidende teksten door de verschillende samenstellers, waarin persoonlijke bespiegelingen de plaats innemen van de gebruikelijke kunsthistorische contextualisering. Sommige van deze quotes worden in grote, gouden letters herhaald op de zuurstokroze tentoonstellingswanden. Dat laatste voelt wat overweldigend, of als een geforceerde toegankelijkheidstactiek gericht op de doorsnee cis bezoeker. Ik merk dat ikzelf vooral aangetrokken ben tot de werken die opaak van aard zijn, en van mij vragen dat ik dichterbij stap om met meer aandacht te kijken en voelen. Maar ik ben dan ook thuis in trans-esthetiek, terwijl deze tentoonstelling zich, zo lijkt het, grotendeels richt op een algemeen publiek voor wie dat niet geldt. Dus toch niet helemaal ‘voor ons’.

Installatiefoto met werk van Leo Xander Foo, en op de muren de teksten van de curatoren, Museum Arnhem, foto Eva Broekema

De kunstwerken zijn voorzien van meerstemmige begeleidende teksten door de verschillende samenstellers, waarin persoonlijke bespiegelingen de plaats innemen van de gebruikelijke kunsthistorische contextualisering

Golden Dean, Soft Vxnxs, Museum Arnhem, foto Eva Broekema

Op Redko’s schilderij Two very good reasons not to wear a sweater, dat geschilderd is tussen 1927 en 1935, zien we een rondborstig naakt met een indringende blik, kort haar, en een snor. De titel van het werk zou grappend gelezen kunnen worden, maar de krachtige uitstraling van de afgebeelde persoon valt niet te ontkennen. Er staat naast de vermelding van maker, titel en jaartal geen verdere toelichting bij het werk. Wanneer ik de kunstenaar google vind ik weinig informatie over hem, laat staan tekenen van enige queer inbedding. De bedoeling van het schilderij blijft hiermee een mysterie. Wat echter belangrijker is, zo suggereert de selectie, is dat we hier, in retrospect, queer- en trans betekenissen in kunnen lezen. Dat we hierin kunnen herkennen hoe transpersonen altijd al bestaan hebben. Het is een mooi voorbeeld van hoe we, in de voorbije kunstgeschiedenis en in een door cis-mannen gedomineerde canon, toch potentiële transnarratieven kunnen ontdekken. 

Espaliú’s grafische werk Drie krukken, uit 1993, verbeeldt precies dat: loopkrukken, een vaak terugkerend element in zijn werk. De kunstenaar maakte het werk in het jaar van zijn dood door de gevolgen van aids. Drie krukken steekt op zachte wijze af tegen de rest van de  kunstwerken aan de muren, die elk een lichaam afbeelden. Ook dit is een ‘portret’, maar dan van een extensie van het crip lichaam. Espaliú toont ons een object, dat door zijn ondersteunende functie, een onmisbaar onderdeel is geworden van het zieke, en/of gehandicapte lichaam. Het werk opent hiermee een ruimte waarbinnen we ons transende bewegingen voor kunnen stellen die niet beperkt zijn tot de letterlijkheid van het lichaam. Trans- en queer zijn gaat niet alleen over de verschijningsvorm van het lichaam, maar vooral ook over de non-normatieve relaties die dat lichaam met de wereld aangaat. 

Voordat ik me naar de tweede zaal van de tentoonstelling begeef, besluit ik nog even te knuffelen met Golden Dean’s eerder genoemde werk Soft Vxnxs. Het gouden opblaas-sculptuur is een uitvergrote herinterpretatie van een venusbeeld. Golden Dean baseerde de gestalte daarnaast op hun eigen dikke, witte queer lichaam. De kunstenaar nodigt bezoekers uit om het kunstwerk aan te raken, en zich te verliezen in een ‘stuiterende omhelzing’. Het gezoem van de luchtpomp heeft een rustgevend, troostend effect. De zachte trillingen van het vinyl oppervlak werken in mijn eigen lichaam door. Het voelt alsof ik gewiegd wordt. 

In de tweede en laatste zaal van de expositie zijn een verzameling kleinere sculpturen, videowerken en fotoreeksen te zien door onder anderen Risk Hazekamp, Carly Rose Bedford, Kinke Kooi en Samantha Nye. Waar het (zelf)portret in de vorige zaal centraal stond, is de selectie hier meer diffuus, en wellicht een tikkeltje onsamenhangend. In een aantal van de werken ligt de nadruk op hoe transpersonen zich navigeren en bewegen door maatschappelijke en medische structuren. Zoals in het werk Nude Jade Pierced van Hansel Tai, dat een serie hangers van jade omvat die doorboord zijn met stalen piercings. In de Chinese cultuur wordt jade gezien als een heilig materiaal, dat symbool staat voor perfectie en puurheid. Er bestaan in traditionele ambachten van het bewerken van jade strikte richtlijnen, en Tai’s toevoeging van piercings is daarbinnen dan ook ondenkbaar, zelfs schandalig. Zijn materiële provocatie is een aanklacht tegen de repressie van de LGBTQ+ gemeenschap in China. 

Samantha Nye, Daddy, 2018, installatie Museum Arnhem

Samantha Nye, Daddy, 2018, still

Even verderop, in de video An Affirmation door Ada M. Patterson, zien we een uitgedrukte strip oestrogeenpillen, en beelden van schommelend zeewater. De kunstenaar deelt reflecties rond haar hormonale transitie met ons in een voice-over, begeleid door melodieuze steel drums: ‘You can hold your own narrative again. You walk with a little more rhythm.’ De ervaring van het ontvangen van gender-affirmerende medische zorg wordt vergeleken met het vermogen om onder water te kunnen ademen, terwijl de verteller dichter bij haar visie van zichzelf zwemt. Het werk neemt ons mee in de ambigue gevoelswereld van transitie, en weg van de transparantie die vaak van gemarginaliseerde personen geëist wordt. 

De lens wordt hier omgedraaid, weg van ‘afwijkende’ transende bewegingen, naar de nauwgezette, ronduit absurdistische constructie van cisheid, die niets vanzelfsprekends of ‘natuurlijks’ heeft

De fotoreeks l’Art du bonheur door Pink de Thierry uit 1983, houdt de heteronormatieve, cisgender bezoekers van de tentoonstelling op de valreep een broodnodige spiegel voor. De kunstenaar nam voor de reeks samen met haar gezin het alter ego van ‘Familie de Koning’aan, en verbleef twaalf dagen lang in huizen van andere gezinnen in Haarlem. Op elke foto poseren ze in weer een andere, aangeharkte jaren tachtig woonkamer. In een bijgaand bordje voorziet tentoonstellingsmaker Storm het werk van een treffende observatie: ‘Alle genders zijn drag, en cisgender hetero personen zijn de meest bedreven drag queens die er zijn.’ Het is belangrijk dat dit werk onderdeel van de expositie is, omdat het laat zien dat gender met name ook gevormd en uitgevoerd wordt door mensen die daar niet zozeer bij stilstaan, of zichzelf wellicht zelfs bij de anti-gender beweging scharen en gender als een schadelijke ideologie beschouwen. De lens wordt hier omgedraaid, weg van ‘afwijkende’ transende bewegingen, naar de nauwgezette, ronduit absurdistische constructie van cisheid, die niets vanzelfsprekends of ‘natuurlijks’ heeft. 

Al met al maakt How dare you make me feel this way ruimte voor een welkome veelheid aan transperspectieven. Ik herken mezelf niet zo in de bubblegum-kleurige framing van de werken, maar dat is misschien niet erg: elke willekeurige groep transpersonen zou een tentoonstelling weer anders hebben vormgegeven, en de keuzes van deze samenstellers hoeven dan ook niet voor iedereen in de transgemeenschap te spreken. Wel vraag ik me af of de tentoonstelling niet anders, wellicht minder bubbelig en meer ambigue van toon was geweest als deze had plaatsgevonden in een trans-gerichte ruimte, in plaats van in het cis-centrische Museum Arnhem. Het is in ieder geval te hopen dat het hier niet blijft bij een eenmalige roze thema-editie, die nu nog zo fel afsteekt van de rest van het instituut. 

How dare you make me feel this way, Museum Arnhem, t/m 14.5.2023

Dagmar Bosma

is kunstenaar en schrijver

Recente artikelen