metropolis m

Links Philipp Gufler, midden Lorenza Böttner, rechts Louwrien Wijers

De subtiliteit waarmee de kunstenaar Philipp Gufler als curator van Substitutes zijn vrienden opzoekt, is niet alleen vertederend, maar soms ook uitdagend te noemen. Dagmar Bosma schrijft over een wat hen betreft historische tentoonstelling in W139.

Böttner, Büttner, Gufler, Kupffer. Toen ik een eerste blik wierp op de aankondiging van de nieuwe groepstentoonstelling Substitutes in W139, dacht ik familiegelijkenissen te ontwaren tussen de deelnemers. De expositie, geïnitieerd door de kunstenaar Philipp Gufler, brengt werken van kunstenaars van verschillende generaties samen in een teder, familiair verband. Uiteenlopende lijnen volgen de representatie van non-conforme lichamen door de kunstgeschiedenis, maar laten het lichaam vooral ook schitteren in afwezigheid.

Ik bezoek Substitutes tijdens de bomvolle opening van de tentoonstelling. Het is wellicht niet het beste moment om deze bedachtzame constellatie met volle aandacht in me op te nemen, maar toch voelt het belangrijk om hierbij aanwezig te zijn, aangezien de tentoonstelling zozeer het resultaat is van jarenlange artistieke relaties en vriendschappen. De stroom bezoekers wordt in de langgerekte entreezaal verwelkomd met aan weerskanten sculpturale telefooncellen van Johanna Gonschorek. In de cellen is een geluidsinstallatie te horen die onder andere gewijd is aan de memoires van Lita Grey, de ex-vrouw van Charlie Chaplin, die hierin verhaalt over haar traumatische scheiding van de vereerde filmmaker. De cellen bieden een intieme ruimte voor één luisteraar, wiens hoofd tijdens het luisteren afgeschermd is van de andere bezoekers. Dit fragmentarische welkomstgebaar maakt aan het passerend publiek direct duidelijk dat het in deze tentoonstelling gaat over lichamelijkheid en zichtbaarheid: terwijl hoofden verborgen zijn, is er het lichaam dat juist extra nadrukkelijk wordt blootgesteld aan de blik van anderen en zo des te kwetsbaarder oogt.

Johanna Gonschorek

In de centrale ruimte van W139 wordt duidelijk waarom dit in mijn ogen een gebeurtenis van historisch belang is. Hier is de eerste vertoning van het werk van Lorenza Böttner (1959–1994) in Nederland. Het werk van de Chileens-Duitse, transfeminiene mond- en voetschilder verwierf brede bekendheid toen het tentoongesteld werd tijdens Documenta 14 in Kassel. Sindsdien reisde de retrospectieve tentoonstelling Lorenza Böttner. Requiem for the Norm, gecureerd door filosoof Paul B. Preciado, onder andere naar Barcelona, Toronto en New York.

Lorenza Böttner

Dankzij de inspanning van Gufler zijn Böttners werken nu eindelijk ook hier te zien. En in tegenstelling tot eerdere presentaties, zijn het niet de krachtige zelfportretten van Böttner die in Substitutes centraal staan, maar een enigmatisch olieverfschilderij, dat een compositie van gedrapeerde kant en zijde afbeeldt. In dit ‘sleutelstuk’, zoals Gufler het noemt, nemen stoffen de vorm aan van een gesluierde figuur aan, maar het lichaam dat de sluier zou dragen is nergens te bekennen. Het gewaad draagt zichzelf. Net als de jurken zonder armsgaten die Böttner ontwierp en droeg, en die in W139 aan het plafond hangen.

Als Substitutes iets bewijst, dan is het wel dat de tentoongestelde kunstenaars juist niet ‘vergeten’ zijn, maar heel wezenlijk van belang voor hen die zich er dagelijks mee omringen

Lorenza Böttner

Philipp Gufler (textiel), Bruno Zhu en Rabe Perlexum

De dag na de opening lees ik een recensie over Substitutes door Emma van Meijeren in Het Parool. ‘Eerherstel voor vergeten figuren is een intiem proces’, kopt het stuk. Maar als Substitutes iets bewijst, dan is het wel dat de tentoongestelde kunstenaars juist niet ‘vergeten’ zijn, maar heel wezenlijk van belang voor hen die zich er dagelijks mee omringen. Een aantal van de werken van Lorenza Böttner die in de tentoonstelling zijn opgenomen, komen rechtstreeks uit de woonkamer van haar moeder Irene, met wie Gufler al lange tijd persoonlijk in contact is. Dat gemarginaliseerde kunstenaars, bijvoorbeeld queer- en transpersonen en personen met een handicap, structureel buitengesloten zijn door een discriminatoir canon, betekent niet dat niemand hen zich herinnert. Hun werk wordt binnen intieme, zorgzame netwerken voortgedragen, is een belangrijk deel van de levens van anderen, hoe klein die groep misschien ook is, naar kunsthistorische maatstaven. Ze maken deel uit van levende geschiedenis, levende betrekkingen, zoals Gufler hier in hun tentoonstelling bij alle werken bespeurbaar maakt. Lorenza Böttner stierf op 34-jarige leeftijd aan AIDS-gerelateerde complicaties. We doen haar nalatenschap zwaar te kort door te beweren dat zij simpelweg, poef, vergeten zou zijn.

Ook de schilderijen van Elisàr von Kupffer uit de jaren twintig van de vorige eeuw die in W139 te zien zijn, werden niet opgenomen in de kunsthistorische canon. De naakte, blozende figuren in de schilderijen van de homoseksuele kunstenaar, werden destijds beschouwd als ‘te androgyn’, en daarnaast zouden hun lichamen niet naar academisch niveau geschilderd zijn. Binnen de niche homoseksuele kunstscene van die tijd werd zijn werk niet serieus genomen omdat het niet masculien genoeg was. Gufler beschouwt Kupffers figuren, naar huidige begrippen, als non-binair.

In Zwitserland bezocht Gufler op de berg Monte Verità Kupffer panoramische muurschildering Die Klarwelt der Seligen met hierop bijna honderd van deze blote, engelachtige figuren. Hij raakte geïnspireerd door de wijze waarop Kupffer hen afbeeldde met harpen, pijl- en bogen, bloemenkransen en lauriertakjes in hun handen, als zijnde extensies van hun vleselijke lichamen, of substituten voor hun seksuele organen.

Elisàr von Kupffer

Johannes Büttner

De muurschildering vormde het uitgangspunt voor Guflers monumentale gezeefdrukte textielwerk Body/Text, dat de grote zaal van W139 vult en een bindende factor is tussen de werken van Lorenza Böttner, Louwrien Wijers, Rabe Perplexum en Bruno Zhu eromheen. Steeds worden in de werken letterlijke lichamen verruild met gedragen, en dragende, voorwerpen, die op hun beurt een verwisseling belichamen: Wijers toont een bed van hard koper, Zhu jampotten en shampooflessen van zacht textiel.

Rabe Perplexum

Het transparante doek van Body/Text is bedrukt met tekstfragmenten die de omlijning van Kupffers figuren volgen. In deze ongrijpbare, abstracte vorm dartelen zij rond de gelaagde tentoonstelling. De tekstfragmenten komen onder andere uit een toespraak van de victoriaanse homoactivist Karl Heinrich Ulrichs uit 1867, van voordat het woord ‘homoseksualiteit’ überhaupt uitgevonden was. In plaats daarvan beschreef Ulrichs zichzelf en andere non-heteroseksuele personen als ‘Uranisten’, in verwijzing naar Griekse mythologie.

Ulrichs toespraak bood een uitgangspunt voor Gufler om na te denken over de begrenzing van onze lichamen en verlangens via taal. Waar termen rondom queerness aanvankelijk vooral seksuele praktijken beschreven, kwam de nadruk van terminologie in de negentiende eeuw te liggen op identiteit. Gevoelsmatige en zelfbeschrijvende termen werden vervangen door wetenschappelijke categorieën, en ingezet door wetgevers en psychiaters. In Body/Text maakt Gufler taal cq het lichaam) tot iets doorschijnends, iets dat niet fixeerd maar als een laag aan en uitgetrokken kan worden.

Substitutes onderzoekt de bevrijding van niet-normatieve lichamen en bijbehorende identiteiten, en tracht ruimte te bieden weg van de normatieve kaders waaraan zij doorgaans onderworpen worden. Die vlucht van strikte identitaire categorieën en gedwongen zichtbaarheid is niet zonder moeite of sparteling. Lorenza Böttner schilderde niet alleen zelfportretten, en toch is dat wat er sinds haar presentatie in Kassel bijna uitsluitend van haar getoond. In een documentaire video van een performance in New York zien we de kunstenaar wild dansen in een flamboyante jurk, alvorens ze door twee ouderfiguren beetgepakt wordt en jongenskleren en armprothesen aangemeten krijgt. Haar spartelende bewegingen worden geëchood in een groep sculpturen verderop in de bovenzaal door Johannes Büttner, die voor de ramen in de Warmoesstraat bijna demonstratief de aandacht trekken. Opengewerkte stofzuigers in bondagetouwen, zijn bijna volledig gedeconstrueerd maar met de fragiele elektrische snoeren intact. Af en toe komt hun systeem haperend op gang, brengt hun blazen schokkerige bewegingen voort. Het vinden van een plek in ons lichaam kan frustrerend zijn, een worsteling. Maar liever dat dan je in eenduidigheid te laten vangen.

Net als uitsluiting kan ook de ‘herontdekking’ van kunstenaars hen geweld aan doen, wanneer zij op benauwende manieren geframed worden. Daar is Gufler zich tijdens het samenstellen van de tentoonstelling steeds bewust van geweest. Als tegengif koos hij ervoor puur subjectief te blijven, en toenadering tot de werken en levens van de kunstenaars te zoeken door tijd door te brengen met anderen. Het is door dit web van sociale relaties en gedeelde energieën dat zij in het geheugen van de toekomst gedragen worden.

Op zaterdag 3 juni is er in W139 in het kader van Amsterdam Art Week een gesprek tussen Philipp Gufler, Louwrien Wijers en haar vriend en collega Rory Pilgrim. Het gesprek gaat over Louwriens kunstwerken, de betekenis van voedsel, intergenerationele vriendschappen tussen kunstenaars en het belang van het leren van elkaar. Ter begeleiding van het gesprek zal Egon Hanfstingl, kok, kunstenaar en langdurig samenwerker van Louwrien, een saffraan-honing yoghurt bereiden die alle aanwezigen kunnen uitproberen. De tentoonstellimng duurt nog t/m 18.6, W139. Amsterdam. Meer info HIER

 

Alle foto’s: Pieter Kers | Beeld.NU

Dagmar Bosma

is kunstenaar en schrijver

Recente artikelen