metropolis m

Zaaloverzicht Prix de Rome Beeldende Kunst 2023, met links het werk van Ghita Skali en rechts de werken van Michael Tedja. Foto: Johannes Schwartz

De Prix de Rome was ruim twee eeuwen lang een stimuleringsprijs voor kunstenaars die aan het begin van hun carrière staan. Met de huidige editie is de leeftijdsgrens volledig losgelaten. Onder de vier genomineerden zitten niet alleen twee jongere kunstenaars, maar ook twee gevestigde namen. Verandert door deze herziening ook het karakter van de prijs?​

Van documentair tot humoristisch en van poëtisch tot uitgesproken kritisch; in de tentoonstelling van de Prix de Rome 2023 bij het Stedelijk Museum Amsterdam (t/m 3.3.2024) worden vier heel uiteenlopende werken van vier heel diverse kunstenaars gepresenteerd. De genomineerde kunstenaars, Jonas Staal, Josefin Arnell, Michael Tedja en Ghita Skali, presenteren een archiefonderzoek in video en maquettes, een film over een vastgoedvampier, een deur die geurt naar bleek en werkelijk enorme, zeg gerust gigantische schilderijen.

Anders dan in voorgaande edities, waar alleen kunstenaars tot de leeftijd van veertig aan mee mochten doen (tot 2013 was lag de leeftijdsgrens zelfs op 35) mogen nu kunstenaars van alle leeftijden zich kandidaat stellen. Met gevolg dat niet alleen de werken maar ook de leeftijden van de genomineerde kunstenaars ver uiteen liggen: de oudste kandidaat is geboren in de vroege jaren zeventig, de jongste in de vroege jaren negentig. De vraag is natuurlijk wat het loslaten van de leeftijdgrens betekent voor de Prix de Rome.

Meer dan twee eeuwen lang gold de Prix als de belangrijkste stimuleringsprijs van Nederland. De prijs werd opgericht om jonge kunstenaars een duw in de rug te geven, aanvankelijk door de winnaar te belonen met een werkperiode in Rome naar model van de Grand Tour, later met een fiks geldbedrag (momenteel is dat €40.000) en een residency naar keuze. De structuur van de prijs is van oudsher (en nog altijd) ingericht als een meesterproef, waarin de genomineerde kunstenaars een geldbedrag ontvangen en gedurende een afgebakende periode van enkele maanden nieuw werk produceren. De jury – dit jaar bestaande uit Ann Demeester, Ahmet Polat, Robbert Roos, Femke Herregraven en Christina Li – beoordeelt de kunstenaars op dit nieuwe werk, in samenhang met het werk dat ze al eerder maakten.[1]  

Het afschaffen van de leeftijdsgrens voor de Prix de Rome – en daarmee het openstellen van de prijs voor oudere en gevestigde kunstenaars – roept vragen op. Want waarom zou je ervaren kunstenaars nog een meesterproef laten doen? Hebben die niet al (voldoende) laten zien wat ze kunnen? Waar de toekenning van de prijs aan jongere kunstenaars nog een enorme stimulans van hun carrière kan betekenen – bijvoorbeeld in de vorm van financiële vrijheid voor creatieve ontwikkeling of investeringen in nieuw werk – is het de vraag wat de prijs precies wil honoreren mocht ze worden toegekend aan een gevestigde kunstenaar. Volgens directeur van het Mondriaan Fonds, Eelco van der Lingen, hoopt het fonds met het loslaten van de leeftijdsgrens erkenning te geven aan het gegeven dat ook senior kunstenaars een impuls kunnen geven aan de beeldende kunsten: ‘Niet omdat deze kunstenaar tot een nieuw inzicht is gekomen, maar omdat een bestaand oeuvre binnen een veranderende tijd en context tot nieuwe inzichten kan leiden.’[2]

Jonas Staal, Empire’s Island, 2023. Video, geluid, kleur, 20 min., 34 sec., maquette en publicatie. Bruikleen kunstenaar en Het Scheepvaartmuseum. Foto: Johannes Schwartz.

Jonas Staal, Empire’s Island, 2023. Video, geluid, kleur, 20 min., 34 sec., maquette en publicatie. Bruikleen kunstenaar en Het Scheepvaartmuseum.

Met die nieuwe inzichten lijkt het bij deze editie van de Prix wel mee te vallen, in ieder geval bij het werk van Jonas Staal (1981) – wellicht de meest ‘beroemde’ kandidaat. De installatie Empire’s Island is weliswaar interessant en niet geheel onverwacht stekelig politiek, echt spannend en confronterend wil het niet worden. Daarnaast levert het, anders dan Staals beste werk, geen concrete handvatten voor verandering. Met twee maquettes en een videostudie opgebouwd uit chronologisch ingedeelde hoofdstukken traceert Staal de geschiedenis van het eilandje Ascension, middenin de Zuid-Atlantische Oceaan. Zo brengt hij de imperialistische expansiedrift van verschillende wereldmachten in kaart, beginnend bij het even prikkelende als tragische verhaal van VOC-boekhouder Leendert Hasenbosch driehonderd jaar geleden en eindigend met de huidige interplanetaire ontdekkingsreizen van miljardairs als Elon Musk en Jeff Bezos.

Josefin Arnell, Buurthuis 2 - A fantastical horror community production!, 2023. Video, kleur, 5.1 geluid, 16 min. Bruikleen kunstenaar en galerie Stigter van Doesburg. Foto: Johannes Schwartz.

Hoewel het werk waarschijnlijk bedoeld is om tot de actualiteit te spreken, wordt niet geheel duidelijk wat Staal precies bedoelt met zijn toelichting op de installatie, waarin hij beweert dat kennis en begrip van historische machtsstructuren kunnen helpen een beeld te vormen van de toekomst – en deze structuren in het heden te ondermijnen. Uiteraard is het verzamelen, ordenen en communiceren van informatie een eerste stap naar grootschalige verandering in het heden, maar de vraag ‘en dan?’ is precies waar Staals werk lijkt op te houden – terwijl het werk van de jongere kunstenaars in de tentoonstelling daar juist begint.

‘Zowel humor als de beeldtaal van horror lenen zich uitstekend om moeilijke onderwerpen aan te snijden waar mensen onder lijden in de maatschappij’

Josefin Arnell, Buurthuis 2 - A fantastical horror community production!, 2023. Video, kleur, 5.1 geluid, 16 min. Bruikleen kunstenaar en galerie Stigter van Doesburg.

De film van Josefin Arnell (1984) brengt bijvoorbeeld direct verandering teweeg door mensen uit een Amsterdamse buurt met elkaar in gesprek te brengen over een onderwerp dat hun zorgen baart: de woningcrisis. Voor de film werkte Arnell samen met buurthuis De Witte Boei in de Amsterdamse buurt Wittenburg waar ze zelf ook woont. Daar organiseerde ze wekelijkse scriptschrijfworkshops waarin ze samen met medewerkers en bezoekers van het buurthuis de plot en personages voor de film ontwikkelde. De plot van de film draait om het kwaadaardige plan van een blonde vampier om een woonwijk om te toveren tot luxe spa-resort waar mensen hun voeten kunnen laten beknabbelen door vissen. De komisch-angstaanjagende zombies en tovenaars die de wijk bewonen proberen hier een stokje voor de steken. Het plezier spat er vanaf. ‘Zowel humor als de beeldtaal van horror lenen zich uitstekend om moeilijke onderwerpen aan te snijden waar mensen onder lijden in de maatschappij,’ vertelt Arnell. ‘Ze scheppen ruimte voor verbeelding, waardoor we grip kunnen krijgen op dat wat ons bang maakt of overweldigt.’

Michael Tedja, Vertical Reality (links) en How to study the sea poetically (rechts), 2023. Mixed media. Bruikleen kunstenaar. Foto: Johannes Schwartz.

Michael Tedja, How to Study the Sea Poetically, 2023. Papier, karton, acrylverf. Bruikleen kunstenaar. Foto: Johannes Schwartz.

De frisheid en het plezier die van Arnells film afspatten, komen iets meer gedoseerd terug in de twee enorme werken van Michael Tedja (1971), die bol staan van verwijzingen naar eerdere momenten in zijn oeuvre en daarmee duidelijk een rijpere kunstpraktijk vertegenwoordigen. Met de installatie Vertical Reality toont Tedja acht doeken met verticale latten en een enkel beeldscherm erin verwerkt, 232 nieuwe schilderijen die netjes ingepakt liggen in zwarte platte dozen op grote rouwtafels, en een tiental kitschy CD-kastjes in de vorm van karikaturale Afrikaanse figuren. In het werk zitten verschillende elementen die verwijzen naar de positie van Zwarte makers, waaronder een collage met afbeeldingen van Desi Bouterse en Calimero, gecombineerd met een extreem-linkse witte activist en Ludwig Wittgenstein. De schilderijen in de dozen worden glimpsgewijs getoond op het beeldscherm.

Over de lange zijde van de zaal strekt zich een ander gigantisch schilderij uit, getiteld How to study the sea poetically. ‘Dit is geen afbeelding van de zee, maar de overweldigende ervaring ervan’, vertelt Tedja. Tussen abstracte vlakken golft een gedicht dat Tedja schreef tijdens een onderzoeksperiode op Texel bij het NIOZ, het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Beide werken van Tedja zijn wonderlijk, indrukwekkend poëtisch en zorgvuldig ingebed in de langdurige praktijk van de kunstenaar, maar mede daarom – net als bij Staal – niet echt verrassend te noemen, of urgent op een activerende manier.

Ghita Skali, Relentless Putridity, 2023. Interventie met een houten deur met luiken uit het verleden van de Prix de Rome, geur van witmakend product (gecertificeerde geur), onderhandelingen, pijn, gelach, pamflet, dispenser, bakstenen muur. Bruikleen kunstenaar en Rijksakademie.

‘Te vaak wordt het idee verkondigd dat iedereen gelijke kansen heeft, dat wat je bereikt enkel afhankelijk is van hoe hard je werkt. Maar uitspraken als deze dienen ertoe om een systeem van discriminatie en uitsluiting in stand te houden’

Ghita Skali, Relentless Putridity, 2023. Bruikleen kunstenaar en Rijksakademie.

Een werk dat zich juist wel expliciet als geëngageerd positioneert is dat van Ghita Skali (1992). Met Relentless Putridity (vertaling: Onverbiddelijke verdorvenheid) levert ze niet alleen uitgesproken kritiek op de Nederlandse kunstwereld in het algemeen, maar ook op de Prix de Rome in het bijzonder. Skali ontwikkelde het werk naar aanleiding van de geschiedenis van de Prix, toen kandidaten hun meesterproef achter gesloten deuren en in eenzame opsluiting moesten volbrengen. De deuren waarachter de genomineerde kunstenaars werden opgesloten hadden luiken waar materialen en maaltijden door werden aangereikt. Precies zo’n deur staat nu in het Stedelijk, op een kier. Erachter schuilt een onverbiddelijke bakstenen muur. ‘Dit is hoe ik de kunstwereld ervaar,’ vertelt Skali. ‘Je wordt weliswaar uitgenodigd, maar je voelt je nooit echt welkom. Te vaak wordt het idee verkondigd dat iedereen gelijke kansen heeft, dat wat je bereikt enkel afhankelijk is van hoe hard je werkt. Maar uitspraken als deze dienen ertoe om een systeem van discriminatie en uitsluiting in stand te houden.’ Uit een van de luiken in de deur steekt een naar bleek geurend schoonmaakdoekje waarop Skali een uiteenzetting geeft van de hatch mentality, de doorgeefluik-mentaliteit: ‘Zolang het idee leeft dat iemand het recht heeft om iemand anders iets aan te reiken door een luik, om de ander zo te domineren, verandert er niks.’

Het is opmerkelijk dat een kunstenaar die zich zo expliciet uitspreekt tegen het functioneren van een prijs toch besluit om zich ervoor kandidaat te stellen, maar het is geen unicum. Na de uitreiking van de Prix in 2021 distantieerde de geselecteerde winnaar, Alexis Blake, zich expliciet van het competitieve element van de prijs. In een interview met Machteld Leij voor deze website noemt Blake het idee van een competitieve kunstprijs ‘archaïsch en patriarchaal’. Ze zag zich echter genoodzaakt mee te doen omdat ze ‘een urgentie voelde die boven [haar]zelf uitstijgt, een urgentie die onder de aandacht gebracht moest worden van … een breder publiek’. In andere woorden, wie kunst maakt heeft een publiek nodig en is voor zichtbaarheid afhankelijk van het specifieke kunstsysteem waarin die kunst gemaakt wordt.

Voor Skali is de prijs ook een manier om het échte werk te realiseren dat schuilgaat achter de sculptuur in het Stedelijk. Tijdens haar werkperiode richtte ze een solidariteitsnetwerk op, The Shoulder Warmers Committee. Samen met deze kleine groep vrouwelijke kunstenaars, die zich onderling radicaal solidair opstellen, wil Skali zich afzetten tegen de vanzelfsprekendheid van de slopende competitiviteit in de kunstwereld. Mocht ze de prijs winnen, zal ze een deel van het geldbedrag investeren in het ondersteunen en in stand houden van dit netwerk.

Zaaloverzicht Prix de Rome Beeldende Kunst 2023, met links het werk van Ghita Skali en rechts de werken van Michael Tedja. Foto: Johannes Schwartz

Zowel Arnell als Skali weten met hun werk niet alleen problemen en machtsstructuren in kaart te brengen, ze brengen er ook daadwerkelijk verandering mee op gang. Daarmee geven ze niet alleen op creatieve en productieve wijze invulling aan hun meesterproef, maar brengen ze ook een nieuwe kritische impuls aan een kunstwereld die zich ontwikkelt in richtingen die vragen om dergelijke kunstvormen. Hoezeer Staal en Tedja ook goed werk afleveren, de verrassing zit voor mij in het werk van de jongere twee genomineerden, die hun praktijk inbedden in een solidaire structuur die in de geest van de tijd niet alleen kritisch wil zijn maar ook daadwerkelijk iets aan de wereld wil veranderen. Voor mij persoonlijk zal het spannen tussen Arnell en Skali. Hoewel ik enorme waardering heb voor het werk van Arnell en zelden zo hardop heb gelachen in een museum, gaat mijn stem naar Skali: een kunstenaar die zich doorgaans uitdrukt in een cynisch-humoristische beeldtaal maar die met dit werk heeft bewezen ook op serieuze toon rake kritiek te kunnen leveren – en die daadwerkelijk actie onderneemt om een alternatief te realiseren. Volgens mij is dat een impuls die de kunstwereld van vandaag nodig heeft.

De Prix de Rome wordt uitgereikt op 31 oktober 2023 in het Stedelijk Museum Amsterdam. De tentoonstelling met de werken van alle vier de genomineerden is nog t/m 3 maart 2024 te zien bij het Stedelijk Museum Amsterdam.

[1] De volledige jury voor de Prix de Rome 2023 bestaat dit jaar uit: Ann Demeester (directeur Kunsthaus Zürich), Ahmet Polat (fotograaf, filmmaker, en oprichter en directeur Stichting Studio Polat), Robbert Roos (directeur Kunsthal KAdE, Amersfoort), Femke Herregraven (beeldend kunstenaar en genomineerde Prix de Rome in 2019), Christina Li (freelance curator en schrijver) en Eelco van der Lingen (directeur Mondriaan Fonds), die als voorzitter zonder stemrecht optreedt.

[2] Opvallend is dat de Prix met het opheffen van dit criterium haar Britse evenknie, de Turner Prize, achterna gaat. Ook de Turner Prize werd ooit opgericht als stimuleringsprijs voor jonge kunstenaars, maar heeft inmiddels de leeftijdsgrens geheel afgeschaft, om vergelijkbare redenen die hier door Van der Lingen worden genoemd. Bij de Turner Prize wordt echter ook naar eerder werk gekeken, terwijl kandidaten voor de Prix enkel beoordeeld worden op het werk dat ze maken tijdens hun meesterproef.

Laura van den Bergh

is eindredacteur van Metropolis M

Recente artikelen