metropolis m

Oproep tot protest tegen het kraakverbod

Protesteren loont, zo blijkt uit de strijd die kunstenaars de afgelopen maanden tegen de gemeente Hamburg voerden. Gezwicht voor de druk van massale protesten uit de kunstscene kocht de gemeente onlangs grond in de binnenstad terug van een projectontwikkelaar.

Door middel van bezettingen, publiekelijk geuitte kritiek en een manifest maakten kunstenaars en andere symphatisanten hun onvrede kenbaar. Ze verwijten de gemeente Hamburg dat ze – met Richard Florida’s The Rise of the Creative Class in de hand – pronkt met het imago van een bloeiende creatieve industrie, terwijl ze in werkelijkheid aanzet tot verregaande institutionalisering en commercialisering van de binnenstad over de rug van die zelfde creatieve klasse. Hun argument is dat goedkope en onafhankelijke plekken voor de ontwikkeling van kunst essentieel zijn en in een creatieve stad gekoesterd moeten worden. Ook in Nederland wordt wellicht binnenkort een ‘opschoningsbeleid’ gevoerd. Op 15 oktober jl. nam de Tweede Kamer een kraakverbod aan, dat in de loop van 2010 in de Eerste Kamer in behandeling wordt genomen.

Hoewel er zeker kritische geluiden te horen zijn over dit aanstaande verbod, zelfs door lokale politici en ambtenaren die ervaring hebben met stadsplanning, is er van Hamburger taferelen in Nederland nauwelijks sprake. De grootste protesten komen voorlopig van de kraakbeweging, die op 1 december jl. met 200 protestanten actie voerde op de Dam in Amsterdam.

De kunstwereld komt ook langzaam in beweging: op 26 november manifesteerden in Worm in Rotterdam tal van belangrijke Nederlandse ontwerpers, kunstenaars en instituten zich tegen het kraakverbod. In de brochure ‘Kraken heeft Nederland vormgegeven’ benadrukten ontwerpers als Maarten Baas, Richard Hutten en Piet Hein Eek stuk voor stuk dat zij hun succesvolle praktijken in gekraakte ruimtes zijn begonnen. Ook instellingen als V2_, Witte de With en Museum Boijmans van Beuningen ondersteunen de boodschap dat het Nederlandse design veel te danken heeft aan de kraakbeweging.

Toch is het opmerkelijk dat deze protesten slechts her en der media-aandacht krijgen. Metropolis M vraagt zich af welk effect het kraakverbod heeft op de moderne kunst in Nederland en peilde enkele reacties in Nijmegen en Amsterdam, steden met een ‘historische’ kraakbeweging en in Eindhoven, waar veel jonge ontwerpers en kunstenaars kraken.

Jan Dirk de Wilde, kunstenaarsinitiatief Extrapool in Nijmegen

‘Kunstenaarsinitiatief Extrapool stamt rechtstreeks af van het kraakpand ‘de Westland’ dat in de jaren ’80 in Nijmegen zes jaar lang een bloeiende broedplaats was. Tussen haar oud-leden zitten internationaal opererende kunstenaars en curatoren, een adviseur beeldende kunst van de rijksbouwmeester en een eindredacteur van een landelijk opinietijdschrift. Kraken is in Nederland een goede manier om nog iets nieuws, spontaan, extreems en onderzoekend van de grond te krijgen, dat van grote waarde kan zijn voor het culturele klimaat in Nederland.

Vernieuwende kunst en stromingen kiemen in stedelijke ‘vergeten’ restruimtes, omdat het er goedkoop is daarom niet erkende vernieuwers de mogelijkheid biedt zich te kunnen vestigen. Het zijn de afgeschreven gebieden waar interessante dingen gebeuren en spontane herbestemming plaatsvindt.

Echte vernieuwing ontstaat juist buiten het blikveld van de teugelhouders en netwerkers.Regulering van bovenaf werkt niet. De broedplaatsen zijn goed bedoeld, maar creëren alleen maar meer van wat er al is. Nieuwkomers en vernieuwing hebben nieuwe open en ruwe plekken nodig. Echte vernieuwing ontstaat juist buiten het blikveld van de teugelhouders en netwerkers. Door de overheid gerealiseerde broedplaatsen worden bevolkt door de tweede generatie van de creatieve industrie, de professionele kunstenaars en vormgevers. Voor de eerste generatie van trendsettende pioniers ligt de huur vaak al te hoog. En de grote ruimtes waar geëxperimenteerd kan worden, zijn voornamelijk gereserveerd voor commercieel succesvolle horeca en theatergroepen. De paden zijn al gebaand en een vernieuwer moet via bestaande instellingen ‘omhoog’. De vraag is of je dat wil.

Kunst wordt af en toe bij de officiële stadsontwikkeling gehaald om nieuwbouw op te leuken of om in een achterstandswijk gedropt te worden. Voor de bewoners, maar ook om de wijk te ‘yupgraden’. Hippe trendvolgers en vastgoedzakken verschijnen namelijk vanzelf waar de culturele avant-garde zich vestigt en hebben een ‘betere’ buurt tot gevolg. Dit terwijl kunst gemakkelijk op eigen kracht en spontaan een hele wijk kan veranderen. Vervolgens duikt altijd op een andere onverwachte plek iets nieuws op, maar die plekken komen wel steeds verder van de meer en meer mono-functionele stadscentra af te liggen.

De consequentie is dat Nederland nog dichter komt te zitten. Buitenlandse kunstenaars kunnen nu al geen goede woonruimte meer vinden en hebben moeilijk toegang tot de inschrijflijsten voor betaalbare atelierruimte. Je ziet veel buitenlandse kunstenaars vertrekken, en ook veel jonge Nederlandse, met name naar Berlijn, East London, maar ook naar Brussel. Nederland heeft nog steeds iets aantrekkelijks, maar er zijn gewoon geen plekken te vinden, laat staan condensatiepunten voor vernieuwende stromingen. Dit zal door een kraakverbod alleen nog maar verslechteren en leiden tot een heuse creatieve braindrain.’

R. C., HCZ gebouw in Eindhoven

‘Vanaf december 2008 kraken we zes verdiepingen van een oud Philips gebouw, tegenover het Philips-stadion. De 11.000 m2 is verdeeld over 360 ruimtes, die al snel allemaal bezet waren. Voor de beginnende kunstenaars is wonen en werken in een kraakpand dé gelegenheid zich op een natuurlijke en avontuurlijke wijze te ontdekken en ontwikkelen.

Creativiteit heeft tijd nodig om tot bloei te komen. In kraakpanden is daar vaak gelegenheid voor: er is voldoende ruimte en er zijn nauwelijks kosten aan verbonden, waardoor kunstenaars er lang kunnen wonen. Hier kan men zich volledig op het werk concentreren. Er worden dan ook iedere dag nieuwe kunstzinnige projecten gecreëerd.

Onder de 150 bewoners zitten schilders, tekenaars, ontwerpers, videokunstenaars, zeefdrukkers, beeldhouwers, muzikanten, hout- en metaalbewerkers, striptekenaars, enz. Een kraakverbod zou betekenen dat zij op straat komen te staan, en hun atelier in ‘HCZ’ verliezen. Naast dat dit een persoonlijke tragedie zou zijn, moet ieder van hen op zoek naar een waarschijnlijk onvindbare vervanging van deze ideale werkomstandigheden. Bovendien laten we de buurt ook kennis maken met kunst, door middel van workshops, open podia en exposities. Voor mij is het niet voor te stellen dat er in deze tijd woonrecht zou worden ontnomen. Ik heb dan ook zojuist mijn slaapkamer nog geschilderd. We gaan gewoon door!’

Alex van Veen, webzine Ravage Digitaal uit Amsterdam

‘Dat de kraakbeweging in de jaren ’70 van de vorige eeuw van invloed is geweest op de beeldende kunst, lijdt geen twijfel. Daar zijn tal van aansprekende voorbeelden van bekend. Denk aan het ontstaan van culturele centra als W139 in Amsterdam. Die invloed slonk zodra de kraakbeweging zich in sterke mate politiseerde, mede als gevolg van de harde aanpak door de lokale overheden.

Werd het kraken in de jaren ’70 nog gekenmerkt door een ludiek provo-achtig karakter, waarbij alles mogelijk was binnen de gekraakte territoria, sinds het kraken vanuit de kraakspreekuren geregisseerd werd, dienden de huisbezetters zich veelal naar strikte regelgeving te schikken. Kunst werd door de kraakgroepen in de jaren ’80 gezien als een apolitieke activiteit, waar het kraken niet voor bedoeld was.

De afgelopen twintig jaar is er weer meer ruimte ontstaan voor ‘vrijheid blijheid’, zij het in de marge. De behoefte onder jongeren om te gaan kraken is sterk afgenomen, terwijl het aantal te kraken objecten als gevolg van de huisvestingswet enorm is gedaald.

Een kraakverbod is in meerdere opzichten onwenselijk, maar zal voor de alternatieve beeldende kunst nauwelijks van invloed zijn. Antikraak wonen daarentegen won aan populariteit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat uitgerekend in de antikraakpanden de culturele activiteiten weer enigszins tot bloei zijn gekomen, maar dan wel naar binnen gericht. Antikrakers dienen hun onderkomen op contractbasis leeg en schoon op te leveren, zodra er een koper of huurder voor is gevonden.

Een kraakverbod is in meerdere opzichten onwenselijk, maar zal voor de alternatieve beeldende kunst nauwelijks van invloed zijn. Diverse steden hebben broedplaatsen in het leven geroepen, alwaar kunstenaars en ondernemers tegen ‘betaalbare’ huur hun ei kunnen leggen. Nadeel van deze projecten is wel dat er binnen een aantal jaren een product afgeleverd moet worden levensvatbaar is: de kunstenaar wordt aangeleerd commercieel te denken.’

Het debat over het belang van kraken voor de Nederlandse kunstscene in het algemeen en de beginnende kunstenaar in het bijzonder komt langzaam op gang. Is het kraakverbod een politieke (of zelfs kapitalistische) nekslag voor de vrije creativiteit of loopt het zo’n vaart niet? Laat hieronder jouw mening achter!

Luuk Heezen

Recente artikelen