metropolis m

Walter van Beirendonck, ‘2357-The Sequel’, 2009

In Museum Boijmans van Beuningen is op dit moment de tentoonstelling The Art of Fashion: Installing Illusions te zien. ‘Hedendaagse modeontwerpers werken steeds vaker met installaties, performances en sculpturale ontwerpen en beïnvloeden op hun beurt de kunstwereld’, zo staat in het persbericht. The Art of Fashion zou voor het eerst het spanningsveld tussen mode en kunst in beeld brengen. De tentoonstelling, samengesteld door gastconservatoren José Teunissen (lector ArtEZ Arnhem) en Judith Clark (tentoonstellingsmaker Londen), toont objecten en modeontwerpen op het snijvlak van beide disciplines van 25 internationale ontwerpers en kunstenaars. Daarnaast nodigde de H+F Fashion in the Edge Foundation van Han Nefkens de internationale topontwerpers Viktor & Rolf, Naomi Filmer, Hussein Chalayan, Anne-Nicole Ziesche en Walter van Beirendonck uit om een ‘exclusief’ nieuw – lees autonoom – werk voor deze tentoonstelling te maken.

Victor & Rolf, 'Maryna', collectie The Fashion Show, herfst/winter 2007-2008

Op de poster die overal te zien is om de tentoonstelling aan te prijzen, staat de beroemde foto van model Maryna Linchuk, gekleed in een blauwgrijze, gedrapeerde creatie van Victor & Rolf uit hun collectie The Fashion Show (2007/2008). Het model loopt op klompen en torent op haar schouders een stellage van spotlichten met zich mee die onderdeel uitmaakt van haar jurk. Hiermee wilde Victor & Rolf het fenomeen modeshow als concept benadrukken. Het is een nogal ironische samenloop van omstandigheden dat juist dit beeld, waarin Victor & Rolf een inhoudelijke verdieping van hun vak willen suggereren, werd uitgekozen om de pr-machine voor de tentoonstelling The Art of Fashion ten volle te laten draaien.

Na het zien van de tentoonstelling bleef bij mij vooral een gevoel van deceptie. Ik moest denken aan een uitspraak van kunstcriticus Camiel van Winkel in zijn lezing voor de reeks Now is the Time. Art and Theory in the 21st century: daar waar het de kunst niet lukt om de brug naar de maatschappij te slaan (volgens sommigen, want dit valt uiteraard te bestrijden), lijkt design daar wel in te slagen, met als gevolg dat musea design en mode omarmen in hun tentoonstellingsprogramma om de brug naar het grotere publiek wél te slaan.

Dat dit tot een schrijnende inhoudsloosheid kan leiden, bleek in The Art of Fashion met name uit de met veel tamtam aangekondigde, in opdracht van de tentoonstelling gemaakte autonome projecten van vijf internationale topontwerpers. Een modeontwerper die zich op het gebied van de beeldende kunst begeeft; er zijn genoeg interessante voorbeelden van te vinden. Maar daar waar een groep van hedendaagse kritische (grafisch)designers de overstap naar de kunstwereld met succes heeft gemaakt, mogen we uit The Art of Fashion concluderen dat dit voor de modeontwerpers die werden uitgenodigd een autonoom museaal werk te maken – hoe getalenteerd ze ook in hun eigen vak zijn, daar twijfelt niemand aan – dit meer dan één brug te ver is.

Hussein Chalayan, 2009, Foto Hans Wildschut

Hussein Chalayan plaatste een paspop met jurk in een aquarium en richtte daar camera’s op. Vage videobeelden moeten de toeschouwer ervan overuigen dat Chalayan met dit project ‘het effect van de elementen water, aarde en lucht op de mode wil onderzoeken’. Zo ingenieus en inventief als Chalayan esthetiek en (onderzoek naar) techniek in zijn modeontwerpen samen laat gaan, zo totaal oninspirerend komt dit project over. Naomi Filmer ontwerpt prachtige sieraden, maar god bewaar me, laat haar geen autonome ‘Brancusi meets Louise Bourgeois-sculptuur’ maken.

Naomi Filmer, Breathing Volume, 2009, foto Hans Wildschut
Victor & Rolf, 'Alternative No.1', 2009
Anna-Nicole Ziesche, 'Childhood Storage', 2009

Het project van Victor & Rolf spande de kroon. Zij tonen een grote, geheimzinnige, zwarte houten kubus die de toeschouwer kan betreden. Eenmaal binnen mag je in het stikdonker op de tast en geur de uitgang vinden, maar er gloort een sprankje hoop aan het eind van de horizon van deze ‘nare ervaring’, vlak voor de uitgang wacht je, AHA!, het flesje van hun nieuwe parfum Alternative No.1 op, met een geheimzinnige poster erachter. Het heet ‘een complexe, imaginaire wereld’ te zijn die Victor & Rolf hier oproepen, in werkelijkheid is het een ongelofelijk krachteloos en flauw werk, dat zijn vermeende autonomie op geen enkele manier weet te staven.

Het enige werk dat de toets der kritiek wel enigzins wist te doorstaan was van de hand van Anna-Nicole Ziesche. In haar video Childhood Storage is een witte decorachtige set te zien gebaseerd op de kinderkamer van Ziesche. Hierin beweegt zich een wezen gekleed in een pak dat duidelijk geïnspireerd is op haar gebreide truien uit de jaren tachtig. Ziesche laat in haar film decor, kleding, performance en verhaal (voic over) samensmelten en tovert zo haar hoogstpersoonlijke jeugdherinneringen om in associatieve beelden die de toeschouwer kunnen raken. En dan Walter Van Beirendonck. Hij bouwde een totaal over the top zes meter hoge ‘tempel’ geïnspireerd op strips en grafische motieven, waarin hij alvast zijn eigen sarcofaag, heeft opgesteld. Hiermee wil hij aanzetten ‘tot nadenken over rituelen en de zin van het leven’. Maar leven en/of dood, dat is juist waar het in deze installatie schromelijk aan ontbreekt, het is een doods en zielloos kunstobject geworden, niet meer dan een decor dat oproept tot actie die er niet is. Je verlangt naar een wilde performance met de modellen van Beirendonck die het object tot leven te wekken.

Walter van Beirendonck, '2357-The Sequel', 2009

Hoe kan het toch zijn dat deze ontwerpers met deze autonome projecten zo de plank mis slaan? Of zijn wij het, het publiek, de tentoonstellingsindustrie die hen zo nodig naar voren moeten schuiven als de nieuwe kleren van de keizer?

Overzicht tentoonstelling The Art of Fashion. Installing Illusions

Hoewel er in de rest van de tentoonstelling echt wel een aantal bijzondere mode-ontwerpen te zien zijn, of interessante verbanden te ontdekken zijn tussen kunst en mode, kleeft aan de tentoonstelling als geheel hetzelfde statische gevoel dat uit Van Beirendoncks project spreekt. Victor & Rolf hadden het in hun interview voor het programma Zomergasten niet duidelijker kunnen verwoorden: het is op de catwalk, waar de kleding samenvalt met concept, performance, licht, muziek en show, waar het meest interessante kruisvlak tussen kunst en mode te vinden is. En die insteek ontbreekt in de tentoonstellingopzet en -concept volkomen. Hoe hebben de samenstellers van de tentoonstelling dat kunnen missen? Waarom die statische opzet van de tentoonstelling met een soort ijzeren stangen die je van paspop naar paspop leiden? Waarom geen theatrale installaties of video-registraties van catwalk shows, waarom het leven, het zweet, de echte wereld niet het museum binnenhalen? Als ontzielde lichamen in een witte doos, zo hangen de kledingstukken er nu bij. Maar het publiek, dat komt zich er vast in grote getalen aan vergapen.

Ingrid Commandeur

Recente artikelen