metropolis m

Rodney Street kitchen 2006
MuseumMAN

Sebastiaan Schlicher rolt in een Berlijnse galerie voorzichtig zijn tekening uit. Te zien is het hoofd van Obama, overschilderd met zwarte inkt en met een wit kruis op zijn voorhoofd. Schlicher: ‘De titel is ”And if you don’t like it, you can get the fuck out of my house”. De Australische museumeigenaar Adam Nankervis buigt zich over het werk, lacht, en zegt: ‘Thank you Sebastian. It’s great for the exhibition!’

video installatie: Sebastiaan Schlicher, AMERIKAN TEENAGER, Dominik Eggermann LOGORITHMIKS

Nankervis is sinds twaalf jaar eigenaar én bewoner van MuseumMAN in Berlijn. Hij leeft er omringd door kunst en andere objecten, gekregen van verschillende mensen en verzameld op tientallen plekken. In zijn appartement organiseert hij regelmatig tentoonstellingen met werk van kunstenaars uit de hele wereld. Met zijn museum wil hij een alternatief bieden voor het white cube denken binnen de kunstwereld: in de museumwoning van Nankervis zijn er geen kale, witte muren, en bestaat er geen hiërarchie tussen de werken.

Net nu de kunstmarkt in recessie verkeert, pakt Nankervis met MuseumMAN voor het eerst echt groot uit: Een tentoonstelling in galerie Bereznitsky, recht tegenover het imposante Hauptbahnhof en tijdens het drukbezochte Berlijnse galerieweekend. Nankervis: ‘Dit is de eerste keer dat ik het museum zo groot naar ‘buiten’ breng. De galerie belde kort geleden met de vraag of ik hun ruimte van 500 m2 wil vullen, ik hoef niks te betalen. Het is ongelooflijk. ’

Norbert Bisky installatie

Ruim zeventig kunstenaars tonen deze maand onder de naam MuseumMAN hun werk in de Berlijnse expositieruimte. Anders dan in iedere andere galerie is er alleen niets te koop. ‘Ik ben geen kunsthandelaar, of galeriehouder. Al zou ik dat misschien wel moeten zijn,’ Nankervis lacht, en zegt dan serieus: ‘Dat spel wil ik niet spelen, ik vind het niet interessant.’ Hij zit buiten in het zonnetje voor de galerie, te wachten op de verf, voor de muren van de ruimte. Uit verveling heeft hij zich aangemeld op Twitter.

Onder andere via dit soort digitale netwerken heeft Nankervis kunstenaars opgeroepen mee te doen aan zijn tentoonstelling. ‘Zo doe ik het altijd, alle kunstenaars zijn welkom, en je kunt zelf uitkiezen wat je wilt laten zien. Mijn werk bestaat uit het vinden van de lijn, de context waarin alles samenkomt.’ Deze manier van werken vormt de basis van zijn museum, dat is gevestigd in zijn appartement aan de Kastanienallee in Oost Berlijn. Vrijwel alles in het kleine appartement behoort tot de museumcollectie: alle muren zijn van grond tot plafond behangen met tekeningen en schilderijen, zelfs het toilet is volgebouwd.

‘Ik voel me bevoorrecht tussen al die objecten te leven, daar haal ik mijn plezier uit. Wat is er mooier dan op te staan met iemands persoonlijke beeldtaal? Er ontstaat een totale vervaging van kunst en leven.’ Voor Nankervis bestaat er geen hiërarchie: In de woonkamer hangt het werk van outsider Jean Dubuffet onder een reeks graffititekeningen, en naast een schilderij van de Filippijnse kunstenaar David Medalla.

‘Ieder werk is autonoom, maar wanneer je verschillende objecten naast elkaar hangt, gaan ze op elkaar inwerken. Ik woon in de ruimtes, en ik lees de verschillende betekenissen de hele tijd: de Dubuffet reageert op de telefoonnotitie die je aan de muur hebt geprikt, en die werkt weer samen met het clownsbeeldje van de vlooienmarkt: Er ontstaat een hartslag.’

UFA STARS-autograph album 1941 (from the found collection of museumMAN berlin)

De Australiër kwam in 1996 naar Berlijn, en betrok toen ook het appartement in de Kastanienallee: ‘In die tijd was Oost-Berlijn magisch, je zag het afbrokkelen. De lichten in mijn straat deden het niet, en er zaten enorme gaten in de weg.’ De spullen van de vorige bewoner, een man, lagen op straat. ‘Ik vond foto’s, medailles en brieven, gewoon achtergelaten. Het was niet zoveel, maar toch zei het alles. Ik ontdekte dat de man communist was geweest, maar daarnaast had hij ook bij de Hitlerjugend gezeten. Voor mij symboliseerde hij de geschiedenis van de stad, en zijn leven lag op de stoep.’

Nankervis noemde zijn museum/appartement MuseumMAN, verwijzend naar deze ‘onbekende’ man. Diens gevonden spullen waren tegelijk het begin van de collectie. Al snel begon hij – samen met bevriende kunstenaars – tentoonstellingen en feesten in zijn woning/museum te organiseren. ‘In Berlijn was er in die tijd bijna geen infrastructuur van galeries. Vooral jonge kunstenaars hadden het zwaar een plek te vinden waar ze hun werk konden exposeren. Met MuseumMAN creëerde ik zo’n plek.’

Rodney Street kitchen 2006

De collectie breidde zich uit door giften van kunstenaars. ‘De meeste kunstenaars lenen mij voor een bepaalde periode hun werk. Maar soms laten ze na een tentoonstelling ook een werk achter. Dat is fantastisch, maar ik zal er nooit om vragen.’ Ook op straat liggen potentiële collectiestukken, zo vond Nankervis om de hoek van het natuurhistorisch museum van Berlijn een uitgebreide vlinderverzameling.

Ondertussen verwierf zijn museum een naam voor zichzelf: naar de openingen komen ondertussen honderden mensen en Nankervis exposeert onder de naam van het museum in verschillende landen. In 2004 werd hij uitgenodigd voor de Liverpool Biennial, waarna hem gevraagd werd ook daar een museum op te zetten. Na een paar jaar keerde hij weer terug naar Berlijn. Maar niet voor lang: Vorig jaar verscheepte hij het museum voor een periode naar Chili.

Nankervis financiert de projecten en het museum in eerste instantie vooral zelf, onder meer door de verkoop van zijn eigen werk, en door low budget te leven. Voor het project in Liverpool ontving hij subsidie, maar in Berlijn werkt hij zonder geldschieter. ‘Ik heb op deze manier totale vrijheid, maar als ik benaderd zou worden door een galerie, sta ik daar zeker niet afwijzend tegenover. Ik ben niet tégen de kunstmarkt, ik werk er soms zelfs mee samen. Voorwaarde blijft dat ik mijn volledige vrijheid heb, zoals op deze plek.’

MuseumMAN 2006

De kunstenaars die hun werk bij Nankervis tentoonstellen houden er regelmatig iets aan over. Zo vertelt de Nederlander Sebastiaan Schlicher- nadat hij zijn Obamatekening in de galerie heeft afgeleverd- dat hij tijdens een opening in MuseumMAN Liverpool werd opgemerkt door een bekende Duitse curator. Daarna ging het snel, en inmiddels kan hij van zijn kunst leven. Nankervis: ‘Het is natuurlijk geweldig wanneer een kunstenaar op die manier wordt opgepikt, of er een werk door verkoopt. Als je een platform biedt aan kunstenaars vloeit er iets uit voort, of het nou goed is of slecht, maar er ontstaat iets.’

Reliquaries of Empires Dust is tot 30 mei te zien in de Bereznitsky Gallery in Berlijn

Recente artikelen