metropolis m

Quint Welters,’Response’

Rondlopen op de eindexamenexpositie van een kunstacademie kan aanvoelen als een wandeling in een stad waar men de taal niet spreekt en waar de straatnaambordjes soms bar weinig informatie verschaffen. Sommige studenten maken werk dat zonder uitleg moeilijk tot onmogelijk te begrijpen is, en er rest de ongeïnformeerde bezoeker vaak niets anders dan, met een plattegrond in de hand, de gangen één voor één af te lopen en de aandacht te verdelen tussen de verschillende zalen, kamers en tijdelijke labyrinten die her en der staan opgesteld, op zoek naar een moment van herkenning. Die zijn er gelukkig genoeg op de eindexamenexpositie van de AKI Academie in Enschede.

Zonnestralen penetreren het glazen gebouw van de AKI en laten het eindexamenwerk van de studenten baden in licht. Op de begane grond (deze ontdekkingstocht gaat keurig van beneden naar boven) valt vooral het werk van beeldhouwer Quint Welters op. Welters, een Amerikaan met Nederlandse voorouders, is één van de weinige studenten die een duidelijke, schriftelijke verklaring van zijn werk geeft, en hieruit blijkt zijn fascinatie voor menselijk gedrag en de natuur, en het snijpunt van deze twee thema’s.

Quinten Welters, 'Feeding the World'
Quint Welters,'Response'

Welters raakte al op jonge leeftijd zeer geïnteresseerd in glasblazen en heeft tijdens zijn opleiding aan de AKI de klassieke kunst van het glasblazen een moderne draai gegeven, door deze te combineren met installatiekunst en mixed media. Zijn eindexamenwerk bestaat uit verschillende installaties van glassculpturen, opgesteld in een kleine, tijdelijke ruimte waar de bezoekers behoedzaam doorheen lopen. In het midden van de ruimte wordt de video Feeding the World vertoond, waarin Welters zelf figureert als bezoeker van een supermarkt die zijn winkelmandje vult met glazen appels, elk voorzien van een injectiespuit. Na de appels zorgvuldig te hebben afgewogen en geprijsd loopt Welters naar de kassa om zijn boodschappen af te rekenen. De appel -een verwijzing naar de verboden vrucht uit het Paradijs, waar Eva zich aan bezondigde- symboliseert in dit werk al het voedsel voor de mensheid. De injectienaald staat symbool voor de genetische manipulatie die op steeds grotere schaal wordt toegepast op gewassen. ‘Een glazen appel ziet er mooi uit: het materiaal maakt het esthetisch maar tegelijkertijd ook letterlijk leeg.

De injectienaald contrasteert hevig met die esthetische kant en maakt het voedsel juist zeer afschrikwekkend,’ verduidelijkt Welters. ‘Het voedsel heeft geen enkele voedingswaarde en is daardoor beroofd van zijn oorspronkelijke functie.’ Een ander, zeer in het oog springend werk is Response: een glazen kroonluchter die in scherven op de grond ligt, terwijl een identitieke kroonluchter erachter aan een lang touw hangt, tot op de grond. Het werk is een antwoord op de fenomenale kroonluchters van de bekende glaskunstenaar Dale Chihuly, die bekend staat om zijn grensoverschrijdende werkwijze waar het glaskunst betreft. Welters liet één van zijn docenten een touw doorknippen waardoor zijn kroonluchter in scherven kapot viel, maar hing vervolgens direct een identieke kroonluchter op. Voor Welters was dit vooral een reactie op de bijna hysterische houding jegens kunstwerken van glas: hoe kostbaar het materiaal ook is, het is daarmee nog niet onvervangbaar. ‘We can always make another one.’

Maddy Hauth

De van oorsprong IJslandse Maddy Hauth exposeert haar werk op de eerste verdieping op de ruime overloop: drie grote vellen papier tonen lichamen die op bepaalde plaatsen uiteengereten zijn, met uitpuilende ingewanden. Hauth is gefascineerd door het menselijke lichaam en wat zich daarbinnen afspeelt; wat er onder de huid gebeurt. De titelloze werken in haar portfolio tonen de verschillende fasen van deze zoektocht. Sommige tekeningen en schilderijen ogen als abstracte landschappen van vlees, of doen denken aan de slachthuisachtige taferelen in het werk van Francis Bacon.

Wanneer een lichaam wordt opengemaakt, heeft dat altijd een negatieve lading. Iemand is ziek of geblesseerd en moet daarom geopereerd worden, of iemand is dood en ligt op de tafel van een patholoog-anatoom. Hauth streeft ernaar deze negatieve lading los te koppelen van het geopende lichaam en wil laten zien hoe mooi een lichaam onder de huid kan zijn. Zij slaagt hierin: haar werk oogt, ondanks de overduidelijke beeldtaal, niet als gruwelijk. De uitpuilende ingewanden doen soms zelfs denken aan grote kleurrijke bloemen die het lichaam eerder decoreren dan ontsieren.

Voeten nemen een speciale plek in haar oeuvre in: in haar portfolio zijn veel tekeningen van voeten, al dan niet met halve benen. Hauths fascinatie voor voeten is er een van gemengde aard: ze vindt voeten en met name tenen eigenlijk ook smerig en gruwelt met name bij het idee van het zuigen op iemands tenen. Om ook hier een positieve draai aan te geven heeft zij lollies laten maken in de vorm van haar eigen grote teen. Een grote glazen bokaal biedt deze aan de bezoekers aan: voor Hauth een uitgelezen kans om anderen voor één keer aan haar teen te laten zuigen.

Kirsten Wilmink

In het oog springende fotografie vinden we in het zaaltje van Kirsten Wilmink. Haar expositie, getiteld The Truth about Germans, is op het eerste gezicht vooral te bestempelen als kitsch en camp. Wilmink, zelf ook Duits, benadrukt dat deze titel absoluut ironisch is. De foto’s die zij toont beelden de hardnekkige clichés tot in het absurde uit. Wilmink liet haar eigen familieleden figureren in ‘alledaagse’ taferelen die zij fotografeerde en vervolgens met behulp van een computer bewerkte tot gladgetrokken, kitscherige foto’s die sterk doen denken aan de foto’s van Jeff Koons en -meer nog- aan het werk van het in de jaren ’90 zeer populaire duo Pierre et Gilles. Wilmink toont een jong gezin in een keurig aangeharkte tuin, de rechterarmen geheven in een zwaai die overduidelijk naar de Hitlergroet verwijst; een ouder echtpaar – de man in lederhosen en een hoedje met een veer- met hun prijswinnende teckel in een overdadig gedecoreerd interieur; een biddend echtpaar aan de eettafel in een huiskamer gedomineerd door voetbalsjaals en -posters. De studente spaart ook zichzelf niet, in een zelfportret als Bavariaanse serveerster met blonde vlechten, de borsten hoog opgebonden en de handen gevuld met enorme pullen bier.

Wilmink gooit het in tegenstelling tot de meeste van haar medestudenten over een extraverte boeg en lijkt tegen de bezoekers te zeggen: Is dat wat jullie willen van ons Duitsers? Dan kunnen jullie het krijgen! Het werk oogt commercieel en bijna ordinair in vergelijking met de gebruikelijke kunstacademiefotografie, die gewoonlijk minimalistisch oogt en varieert van ‘documentair’ tot simpelweg introvert. Maar juist daarom is Wilminks werk extra verfrissend en toegankelijk.

Miriam van Ommeren

Recente artikelen