metropolis m

Als reproducties in tijdschriften konden ze me altijd maar weinig boeien, maar in het echt blijken de schilderijen van Elizabeth Peyton intrigerender dan verwacht.

Elisabeth Peyton, democrats are more beautiful (after Jonathan Horowitz), 2001

Als postzegels plakken ze aan de muur, de schilderijen van Elizabeth Peyton. Klein, super klein, middeleeuws klein. Peyton blijkt nu ik haar voor het eerst in het echt zie de Holbein van de twintigste eeuw te zijn. Alle werken zijn op paneel, dikke witte gronding, waarover het pigment transparant in brede toets is aangebracht. Op een enkele uitzondering na zijn de schilderijen niet groter dan 40 x 25 cm.

Kurt, Liam en Jarvis, er passeren veel beroemdheden uit de popcultuur van de jaren negentig in de tientallen in Maastricht verzamelde schilderijen, maar in geen enkel portret wordt diep gegraven. De beelden blijven angstig dicht bij het oppervlak, waar de verf enkel een medium is dat kleur geeft aan een plankje.

Peyton blijkt als de dood voor psychologie. Liever dan te gaan graven naar de ziel van de geportretteerde maakt ze er personages van, types, figuren. De houding van het lichaam en hoofd, de kleding, het haar, daar draait het om. Niet om de ogen als spiegel van de ziel.

Het is alles oppervlak. Wezen raakt aan wezenloosheid. Een lichte twijfel of deze kunst wel helemaal serieus te nemen is, blijft bestaan.

Peyton lijkt een kind van de jaren tachtig. De tijd van de cultus van het oppervlak en de huid, zowel in inhoud als schilderstijl. Intiem, dat zijn de schilderijen zeker. De een nog meer dan de ander. Maar wat betekent intiem in deze tijden van totale zichtbaarheid (zeker waar het de levens van celebrities betreft). Intimiteit is ook een houding, een pose, een frons. Ik zie niets dat ik niet al wist van de afgebeelde personen. Er is geen onthulling.

Waarmee de enige échte intimiteit die van het schilderij zelf is. De toets, de kleurkeuze, de compositie, en de kwalificaties die daaraan te verbinden zijn: grof, teder, brutaal. Peyton schildert haar eigen schilderen. Ze geeft zich helemaal bloot.

Elisabeth Peyton, Jarvis, 1996

Meest indringend blijken in Maastricht de spaarzame momenten waarop de geschilderde persoon, als was het per ongeluk, ineens gaat leven en mens wordt, iemand van vlees en bloed. Niet toevallig gebeurt dat vooral bij de portretten die je aankijken – Peyton maakt ze zelden, bang als ze kennelijk is voor dit soort effect, dat in zekere zin ten koste van het pure schilderen gaat.

Ik verlaat de tentoonstelling met het oog van Jarvis in mijn hoofd. Het is zeker niet het beste schilderij in de tentoonstelling, gehangen in een stil hoekje naast de entree. Maar als ik ’s avonds in bed lig kijkt het me nog altijd aan.

Elisabeth Peyton, Jarvis, 1996

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen