metropolis m

Op het eerste congres van de Former West, een meerjarig onderzoek naar de veranderingen in het Westen na het vallen van de Muur, werden de kaarten nog eens flink geschud. Het spel kan beginnen.

Erg veel dialoog zat er niet in de conferentie Former West. De sprekers op het podium zaten weliswaar naast elkaar in gemakkelijke fauteuils, als was het een salon, maar de gesprekken die ze geacht werden met elkaar te voeren, wilden niet erg vlotten. De meesten van hen hielden het bij hun voorbereide voordracht van twintig minuten, om vervolgens het gesprek met de andere spreker volledig uit de weg te gaan.

Ik heb nog nooit zoveel sprekers op een conferentie zich bij voorbaat al horen excuseren voor de kwaliteit van hun spreekbeurt.

Het ongemak tekent een conferentie die moeite had zichzelf een houding te geven na het retorische spervuur van liefst vier keynote speakers op de openingsdag. Het was alsof de sprekers van Dag 2 en Dag 3 de intellectuele openingssalvo’s van Sarat Maharaj, Boris Groys, Paul Gilroy en Renata Salecl op Dag 1 niet hadden overleefd, en geïmponeerd door de kritische denkkracht van het rijtje professoren niet meer vrijuit durfden te spreken. Ik heb nog nooit zoveel sprekers op een conferentie zich bij voorbaat al horen excuseren voor de kwaliteit van hun spreekbeurt, of het nu hun gebrekkige Engels was of het feit dat hun ‘paper’ mogelijk nog niet helemaal goed doordacht was. Iedereen scheet in de broek van angst door de intimiderende professorale entourage in Utrecht. Het feit dat de even kritische als charismatische Okwui Enwezor alle dagen prominent op de eerste rij klaar zat om als een van de eersten zijn commentaar te geven, wilde ook niet echt kalmerend werken. Het gevolg: drie dagen lang kon er geen lachje af bij de sprekers. Het publiek leed zichtbaar met hen mee.

Meerjarige research

Former West is door de organisatie bedoeld om het Westen te confronteren met de veranderingen die hier hebben plaatsgegrepen na het vallen van de Muur. Zoals vooraf aangekondigd is het ‘an attempt to rethink the West and its art out of their hegemonic self-narration and to propose another, speculative view of the history of western art after 1989.’

Het is het type meerjarig onderzoeksproject, zoals een groeiend aantal kunstinstellingen bedrijven in de tegenwoordige ‘kenniseconomie’ van de kunst. ‘Kennis’ is big business, althans onder de gesubsidieerde kunstinstellingen. Witte de With onderzoekt momenteel een jaar lang moraliteit; Van Abbemuseum onderzoekt een jaar het museum; De Appel onderzoekt van alles rondom performances; If I Can’t Dance onderzoekt al maanden de maskerade; Stroom onderzoekt monumenten; en BAK en Van Abbe onderzoeken samen met enkele andere Europese instellingen de Former West. De meeste langlopende projecten worden in selecte werkgroepen uitgewerkt om vervolgens in tentoonstellingen en symposia aan het publiek te worden gepresenteerd. In geval van de Former West volgen komende jaren nog meerdere congressen, tentoonstellingen en deelstudies, op meerdere plekken in de wereld. Het congres in Utrecht was pas het begin.

De reden achter al dit geresearch is de gedachte dat kunst een bepaalde vorm van ‘kennis’ te bieden heeft die slechts door deze academisch aandoende langdurige concentratie en studieuze aandacht tot wasdom komt. ‘Kennis’ waar, zo zeiden de organisatoren Maria Hlavajova en Charles Esche tijdens de openingsspeech, de maatschappij haar voordeel mee kan doen. Kunst, zo stelden zij, biedt een eigen, kritisch perspectief op de historische ontwikkelingen, juist omdat ze er zelf onderdeel van uitmaakt en zich ertoe verhoudt.

Tijdens de conferentie bleek het lastig genoeg de ontwikkelingen in de kunst uit de afgelopen twintig jaar goed te begrijpen, laat staan dat ze ingezet konden worden voor een beter begrip van de wereld in breder verband. De meeste voordrachten boden slechts kleine partjes van een puzzel die aan het eind van drie dagen speeches nog enorme gapende gaten vertoonde.

Er werden wat stukjes aaneengevoegd uit Europa en – eigenaardig genoeg – Argentinië. Maar bijvoorbeeld niets uit Azië of China, weinig uit Oost-Europa, en niets uit Nederland. Het ‘Former worden van het Westen’ is kennelijk iets dat zich buiten Nederland voltrekt. Na een reactie vanuit het publiek, van de kunstenaars Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan, voelde Charles Esche zich gedwongen te verklaren dat hij zich ook wat opgelaten voelde over het ontbreken van cases uit Nederland in het debat. Maar dat maakt de omissie niet minder onbegrijpelijk.

Sprekers kwamen hoofdzakelijk uit de stal van Texte zur Kunst en springerin. Er waren drie redacteuren (inclusief Charles Esche) en nog wat meer regelmatige schrijvers van Afterall, het tijdschrift dat organiserend partner van de conferentie is. Ik telde 6 Duitsers en 5 Britten, 2 Spanjaarden, 1 Nederlander en nog wat andere nationaliteiten. Er waren drie zwarte sprekers uitgenodigd: Sarat Maharaj, Okwui Enwezor en Paul Gilroy en slechts één persoon van Arabische afkomst: Jalal Toufic. Er waren nauwelijks vrouwen: 8 op de 25 sprekers. In de Former West wil het kennelijk nog niet goed lukken met de emancipatie. De enige actieve beeldend kunstenaar die sprak was Douglas Gordon (naast twee in kunstenaarscollectieven verzeild geraakte kunsthistorici), wat wel mager is voor een conferentie die beweert de kunst als vertrekpunt van haar denken te nemen.

Aan de grote samenhangende visies, die de bij elkaar gepuzzelde velden op de Former West-plattegrond met elkaar moeten gaan verbinden, kwam men in deze eerste conferentie nog niet echt toe. De Duitse kunsttheoreticus en criticus Simon Sheikh deed een poging een typologie van de tentoonstelling na 1989 te schetsen, maar ook hij kon niet verhinderen dat ook zijn, net als de andere beknoptere bijdragen, toch ergens boven het vooralsnog ongearticuleerde begrip ‘het voormalige Westen’ bleef zweven. Voor het bredere perspectief moest vooral geluisterd worden naar de keynotes op de eerste dag, maar die hadden weer minder met de kunst in directe zin te maken.

Opmerkelijk was de aversie die Paul Gilroy tijdens zijn keynote tegen het idee van een ‘former west’ toonde.

Neokolonialisme

Opmerkelijk was de aversie die de socioloog Paul Gilroy tijdens zijn keynote tegen het idee van een ‘former west’ toonde. Hoezo ‘Former’?, zei hij, het Westen is nog altijd even imperialistisch als altijd. ‘Neokoloniaal’ noemde hij het, gezien de brede NAVO-gelegenheidscoalitie die nu in Afghanistan een land zijn wil probeert op te leggen. Het Westen blijkt daar nog even dominant te zijn als het altijd geweest is.

Paul Gilroy was niet de enige spreker die zich kritisch toonde bij het idee dat er in het Westen veel veranderd zou zijn sinds 1989. In Okwui Enwezor vond hij een belangrijke medestander, die zich weer aansloot bij een subtiel betoog van ‘zijn goede vriend’ Sarat Maharaj, die het perspectief van de conferentie aan de hand van enkele spraakmakende tentoonstellingen uit de jaren na 1989 al in de tweede lezing van de reeks op dwingende wijze van West-Oost naar Noord-Zuid verlegde, of in de woorden van Maharaj above and below the Visa-line.

De conferentie bleek niet goed voorbereid op de impact van deze perspectiefwisseling, die de Oost-West evaluatie als min of meer irrelevant bestempelde ten opzichte van de veel urgentere Noord-Zuid verhouding. Het gevolg was dat menige spreker op de tweede en derde dag onbedoeld overkwam als het typische witte westerse academische studiehoofd, dat zich bij gebrek aan werkelijk belangrijke kwesties maar bezig was gaan houden met westers gekleurde kritische kunsttheorie, en de daarbij passende interesses in underground strategieën, zelf-organisatie en institutionele kritiek.

De ‘coup’ van Maharaj, Gilroy en Enwezor, die voor even de hoogtijdagen van Documenta 11 deed herleven, bracht de organisatoren enigszins in verlegenheid. Hij maakte niet het vallen van de Muur maar de Parijse tentoonstelling Magiciens de la Terre (óók uit 1989) tot het ijkpunt van deze conferentie, zij het een negatief ijkpunt. Nadat de Parijse tentoonstelling voor de zoveelste keer was gefileerd en bestempeld als koloniaal wanproduct, werd Esche gedwongen zich publiekelijk te verontschuldigen voor het feit dat de organisatie niet een van de organisatoren van die Parijse tentoonstelling gelegenheid had gegeven zich te verdedigen tegen alle verwijten. Op haar beurt liet een Russische curator uit het publiek weten teleurgesteld te zijn over het feit dat Oost-Europa weer het eerste slachtoffer was op deze conferentie en alle aandacht zoals gewoonlijk naar het Westen (en zijn koloniale verleden) ging.

De eerste conferentie van Former West zat nog niet helemaal lekker in elkaar. Toch kan de organisatie tevreden terugkijken op de eerste editie. Ze heeft een interessant onderwerp in handen, dat als ze er een beetje meer in groeit boeiende nieuwe inzichten kan opleveren. Enkele sprekers maakten in dat opzicht de belofte al waar.

Vooral de eerste dag bracht hoogwaardig intellectueel spektakel.

Vooral de eerste dag bracht hoogwaardig intellectueel spektakel. Een week na dato spelen nog diverse begrippen, waarmee Sarat Maharaj zijn geopolitiek perspectief op de wereld van na 1989 schetste, door mijn hoofd. Met plezier denk ik terug aan Boris Groys, die zich langzamerhand ontwikkelt tot de laatste postmodernist in een wereld vol neo-ideologen, en de sublieme retoriek van de zoetgevooisde maar messcherpe Paul Gilroy. Van de andere dagen staat me helaas veel minder bij. Jalal Toufic schijnt fantastisch te zijn geweest, maar laat ik die nu net gemist hebben. Misschien moet ik nog eens naar die lezing gaan kijken op de speciale website van de Former West , waar alle lezingen op video te zien zijn.

1st Former West Congress, Utrecht
5 – 7 November 2009
organisatie BAK, basis voor actuele kunst

Alle lezingen zijn te bekijken op:
http://www.formerwest.org

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen